Brief regering : Fiche: Governanceraamwerk begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2825
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 september 2019
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 3 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Wetsvoorstellen tot aanpassing van het Europees Globaliseringsfonds en Europees
Solidariteitsfonds (Kamerstuk 22 112, nr. 2824)
Fiche: Governanceraamwerk begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen
(BICC)
Fiche: Mededeling – Intensivering EU inzet bescherming & herstel bossen wereldwijd
(Kamerstuk 22 112, nr. 2826)
Tijdens het Algemeen Overleg Raad Algemene Zaken van 10 september jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2048) heb ik uw Kamer toegezegd om in een fiche terug te komen op de financiële aanspraken
van Nederland op fondsen van de Europese Commissie in het geval van een no deal Brexit. Met Kamerstuk 22 112, nr. 2824 geef ik invulling aan deze toezegging.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Fiche: Governanceraamwerk begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen
(BICC)
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Verordening van het Europees parlement en de Raad betreffende een governanceraamwerk
voor het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen voor de eurozone
b) Datum ontvangst Commissiedocument
24 juli 2019
c) Nr. Commissiedocument
COM (2019) 354
d) EUR-lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX:52019PC0354
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad Economische en Financiële zaken (ECOFIN)
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Financiën in nauwe samenwerking met het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat
h) Rechtsbasis
Het voorstel is gebaseerd op artikel 136, lid 1, onder b), in combinatie met artikel
121, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid (van leden van de Raad die lidstaten vertegenwoordigen
die de euro als munt hebben)
j) Rol Europees parlement
Medebeslissing
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
Tijdens de eurocrisis werden de Europese Unie en de eurozone met een snelle verslechtering
van haar economische en sociale situatie geconfronteerd. Eén van de lessen van de
crisis is dat lidstaten die de euro als munt hebben, hun economieën nog veerkrachtiger
moeten maken door middel van doelgerichte structurele hervormingen en investeringen
teneinde de convergentie en het concurrentievermogen van de eurozone als geheel te
bevorderen.
Tegen die achtergrond heeft de Eurotop van 14 december 2018 de Eurogroep opgedragen
te werken aan een aantal punten ter versterking van de economische en monetaire unie
(EMU). Onder andere is de Eurogroep gevraagd om in de context van het meerjarig financieel
kader (MFK) te werken aan het ontwerp, de uitvoeringsbepalingen en het tijdschema
van een begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC) voor
de eurozone, en de wisselkoersmechanisme (ERM II-)lidstaten op vrijwillige basis.1
2
Op 14 juni 2019 heeft de Eurogroep overeenstemming bereikt over een aantal kenmerken
van het BICC.3 Hierover is het parlement geïnformeerd via het verslag van de Eurogroep.4 Eén van de overeengekomen kenmerken is dat de strategische sturing van het BICC door
de Eurotop en de Eurogroep zal plaatsvinden in aansluiting op het al bestaande Europees
Semester. Met dat doel voor ogen voorziet het voorliggende voorstel in de totstandkoming
van een governanceraamwerk voor het BICC, consistent met de reeds bestaande cyclus
van het Europees Semester. Het voorliggende voorstel heeft dus alleen betrekking op
de governance van het BICC, door lidstaten van de eurozone.
Ten aanzien van de andere kenmerken van het BICC hebben regeringsleiders tijdens de
Eurotop van 21 juni 2019 de Commissie en de Eurogroep gevraagd te blijven werken aan
alle onopgeloste vraagstukken.5 Het gaat dan om zaken als de financiering, de verdeelsleutel voor het toekennen van
middelen en de hoogte en mogelijke variatie van de nationale medefinanciering. De
Eurogroep moet hier dus eerst nog overeenstemming over bereiken. Voorts krijgen deze
afspraken van de Eurogroep vorm in de aanpassing van het Commissievoorstel voor een
verordening voor een hervormingsondersteuningsprogramma, waar het BICC onderdeel van
uit zal maken 6,
7. Deze aangepaste verordening zal net als het nu voorliggende voorstel voor governance-verordening
via de gewone wetgevingsprocedure worden behandeld (gekwalificeerde meerderheid in
de Raad, medebeslissing EP) De omvang van het BICC, tenslotte, moet in de context
van het MFK worden bepaald. De MFK-verordening, inclusief de omvang, wordt unaniem
vastgesteld door de Europese Raad.
Twee belangrijke elementen van het voorgestelde governanceraamwerk zijn:
– Wanneer in het kader van het Europees Semester jaarlijks een eurozone-aanbeveling
wordt voorgesteld door de Commissie (meestal november) en aangenomen door de Raad
(meestal januari), zullen als onderdeel daarvan strategische oriëntaties met betrekking
tot de hervormings- en investeringsprioriteiten voor de eurozone als geheel worden voorgesteld en aangenomen.
– Wanneer in het kader van het Europees Semester jaarlijks land specifieke aanbevelingen
worden voorgesteld door de Commissie (meestal mei) en aangenomen door de Raad (meestal
juli), zullen tegelijkertijd voor eurozonelanden land specifieke richtsnoeren voor
hervormings- en investeringsdoelstellingen worden voorgesteld en aangenomen. Dit met
het oog op de samenstelling van hervormings- en investeringspakketten die kunnen worden
ondersteund door het BICC.
Beide elementen zullen voor lidstaten als uitgangspunt fungeren voor het doen van
eventuele voorstellen voor samenhangende hervormings- en investeringspakketten in
het kader van het BICC. Uiteindelijk is het de lidstaat die beslist of hij al dan
niet deelneemt en hervormings- en investeringspakketten presenteert die voor steun
uit het BICC in aanmerking komen.
Met betrekking tot de in deze verordening bedoelde maatregelen hebben alleen de leden
van de Raad stemrecht die lidstaten vertegenwoordigen die de euro als munt hebben.
Voor ERM II-lidstaten die op vrijwillige basis deelnemen aan het BICC dienen passende
regelingen te worden ontwikkeld die stroken met het raamwerk waarin deze verordening
voorziet.
Tijdens de Eurogroep van 14 juni 2019 is overeengekomen dat in het kader van het BICC
een minimaal nationaal medefinancieringspercentage zal worden vastgesteld, welke eventueel
kan worden aangepast. Daarbij is afgesproken dat deze mogelijke aanpassing van het
medefinancieringspercentage zou kunnen plaatsvinden op basis van een vooraf gemeenschappelijk
overeengekomen, voorspelbare en transparante procedure met betrokkenheid van de eurolanden.
Zoals hierboven gezegd is dit een van de onderwerpen waar de Eurogroep nog overeenstemming
over moet bereiken. In het voorliggende voorstel van de Commissie staat dat de Raad,
op basis van een evaluatie van de Commissie, tegelijk met de land specifieke richtsnoeren,
ook zal vaststellen welke lidstaten kampen met een ernstige economische neergang.
De Commissie stelt dit voor met het oog op de mogelijke aanpassing van het nationale
medefinancieringspercentage.
b) Impact assessment Commissie
Niet opgesteld.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
De Nederlandse inzet op het BICC is veelvuldig uitgedragen, onder andere in de recente
Geannoteerde Agenda’s (GA) voor de Eurogroep en Raad Economisch en Financiële Zaken
(Ecofin), waaronder de GA voor de Eurogroep en Ecofin van 13 en 14 juni jl.8
In lijn met het regeerakkoord is het kabinet voorstander van het versterken van de
koppeling tussen de EU-begroting en de uitvoering van structurele hervormingen. Dit
voorstel draagt hieraan bij, aangezien het zorgt voor een sterke link tussen de bestedingen
uit het BICC en de aanbevelingen die worden gedaan in het Europees Semester ten aanzien
van hervormingen. Nederland heeft zodoende eerder reeds aangegeven in te kunnen stemmen
met een separate verordening die de economische aansturing van het BICC en de link
met het Europees Semester in meer detail vastlegt. Over een dergelijke verordening,
en eventuele uitvoeringshandelingen die eruit voortvloeien, zouden dan wel alleen
eurolanden moeten kunnen stemmen.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet staat positief ten opzichte van de meeste elementen in dit voorstel, dat
alleen ziet op de governance van het BICC door lidstaten van de eurozone. De vormgeving van het BICC zelf moet
nog nader worden bepaald. Op respectievelijk 14 juni jl. en 21 juni jl. is in de Eurogroep
en Eurotop door de lidstaten, inclusief Nederland, overeengekomen dat de economische
aansturing van het BICC zal plaatsvinden op basis van het Europees Semester. Daarbij
is afgesproken dat het wenselijk is om de details van de economische aansturing van
het BICC door de eurolanden vast te leggen in een separate wettelijke bepaling. Dit
voorstel is een uitwerking van deze afspraak.
Het kabinet vindt het positief dat in het voorstel een directe koppeling met het Europees
Semester wordt voorgesteld. Daardoor wordt voorkomen dat een parallel coördinatieproces
wordt ingericht. Ook wordt zo de door Nederland gewenste koppeling tussen de EU-begroting
en de uitvoering van structurele hervormingen vormgegeven. Daarnaast wordt voorgesteld
dat alleen Eurolanden in de Raad kunnen stemmen, wat overeenkomt met de Nederlandse
inzet en de tussen de lidstaten gemaakte afspraken.
Nederland is ook positief over een actieve rol van de Raad in eurozoneverband bij
het vaststellen van een reden voor aanpassing van het medefinancieringspercentage
in een lidstaat, zoals het voorstel beoogt. Het voorstel loopt echter vooruit op de
procedure voor aanpassing van het medefinancieringspercentage, waarover nog overeenstemming
moet worden bereikt in de Eurogroep. De Commissie stelt immers voor om een ernstige
economische neergang als reden voor aanpassing van het medefinancieringspercentage
te hanteren. Het ligt volgens Nederland voor de hand dat de passages in het voorstel
over variatie in het medefinancieringspercentage in een later stadium afgestemd worden
op de uitkomst van de bredere discussie over medefinanciering in het BICC die nog
in de Eurogroep plaats moet vinden.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De meeste lidstaten staan waarschijnlijk positief tegenover de uitwerking van de reeds
overeengekomen afspraak dat de economische aansturing van het BICC zal plaatsvinden
op basis van het Europees Semester.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
De rechtsbasis van de verordening ligt in artikel 136(1)(b) in combinatie met artikel
121(6) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). In artikel
136 VWEU is bepaald dat de Raad specifiek voor de lidstaten van de eurozone richtsnoeren
voor hun economisch beleid kan vaststellen. Een afzonderlijke verordening op grond
van dit artikel biedt de mogelijkheid om maatregelen op het gebied van economische
governance vast te stellen voor de lidstaten van de eurozone, zoals de strategische oriëntaties
met betrekking tot de hervormings- en investeringsprioriteiten. Daarnaast kan een
verordening op basis van dit artikel voorzien in mechanismen voor de lidstaten van
de eurozone om besluiten te nemen op het gebied van de coördinatie van het economisch
beleid. Het blijft een keuze van de lidstaat zelf welke hervormingen en investeringen
deze uit wil voeren en of dit op nationaal, regionaal of lokaal niveau moet plaatsvinden.
Hiermee blijft de nationale bevoegdheid op dit gebied behouden. Op basis van dit artikel
vindt de besluitvormingsprocedure in de Raad plaats door middel van een gekwalificeerde
meerderheid van leden van de Raad die lidstaten vertegenwoordigen die de euro als
munt hebben. Artikel 121(6) VWEU stelt dat het Europees parlement en de Raad volgens
de gewone wetgevingsprocedure nadere bepalingen voor de toezichtprocedure op het gebied
van economische beleidscoördinatie kunnen vaststellen. Dit bepaalt de vaststellingsprocedure
van de voorgestelde verordening. Nederland kan zich vinden in de gekozen rechtsbasis.
b) Subsidiariteit
Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit van dit voorstel positief. Eurozonelanden
dienen de veerkracht van economieën te verbeteren door middel van structurele hervormingen
en ondersteunende investeringen. Dit draagt bij aan de convergentie binnen, en het
concurrentievermogen van, de eurozone en maakt daarmee de eurozone als geheel sterker.
Het governanceraamwerk voorziet in strategische oriëntaties met betrekking tot de
hervormings- en investeringsprioriteiten voor de eurozone als geheel en land specifieke
richtsnoeren met individuele hervormings- en investeringsdoelstellingen. Deze Europese
coördinatie draagt bij aan de coherentie van het economisch beleid en daarmee aan
de convergentie en het concurrentievermogen van de Eurozone als geheel. Dit kan per
definitie niet door de lidstaten zelf worden gedaan, maar moet op EU-niveau gebeuren.
Door de Raad een rol te geven in het proces kunnen lidstaten van de eurozone elkaar
beter helpen bij en aanspreken op hun economisch beleid dan nu het geval is.
c) Proportionaliteit
Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit van dit voorstel positief. Het realiseert
de gewenste koppeling van het BICC aan het Europese Semester, waarmee passende coördinatie
wordt gewaarborgd zonder onnodige duplicatie van procedures. De strategische oriëntaties
en de land specifieke richtsnoeren zijn niet bindend. Lidstaten kunnen zelf besluiten
of ze een pakket van hervormingen en investeringen willen indienen en hoe ze die vormgeven.
Op deze manier wordt er voldoende ruimte gelaten aan lidstaten en het voorstel gaat
daarmee niet verder dan noodzakelijk.
5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten
a) Consequenties EU-begroting
De verordening voor een governanceraamwerk voor het BICC heeft geen gevolgen voor
de EU-begroting, omdat het alleen de governance-aspecten van het BICC regelt en geen
betrekking heeft op de financiële omvang ervan. De Commissie voorziet in het voorstel
voor het governanceraamwerk dat het BICC onderdeel wordt van het al eerder gedane
voorstel voor een hervormingsondersteuningsprogramma.
Zoals vastgelegd in de Kamerbrief van 1 juni 2018 over de Kabinetsappreciatie van
het MFK-voorstel van de Commissie9, maakt het voorstel voor een hervormingsondersteuningsprogramma voor wat betreft
de financiële aspecten, integraal onderdeel uit van de onderhandelingen over het MFK
2021–2027. Nederland hecht eraan dat besprekingen over het hervormingsondersteuningsprogramma
niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende het MFK. De beleidsmatige
inzet van Nederland bij het hervormingsondersteuningsprogramma zal ondersteunend moeten
zijn aan de Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen zoals hierboven toegelicht,
te weten een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK. Dit vraagt scherpe
keuzes, én bezuinigingen. Om het vertrek van het Verenigd Koninkrijk op te kunnen
vangen en nieuwe prioriteiten te kunnen financieren moeten substantiële bezuinigingen
worden doorgevoerd. Het kabinet streeft naar substantiële bezuinigingen binnen traditionele
beleidsterreinen zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het cohesiebeleid,
waarmee een aanvullende Nederlandse bijdrage als gevolg van Brexit vermeden kan worden
en die ruimte bieden voor de financiering van nieuwe beleidsprioriteiten. Binnen dit
kader blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud actief in te spelen
op het verloop van de onderhandelingen.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale
overheden
Naar verwachting heeft de verordening voor een governanceraamwerk voor het BICC geen
gevolgen voor de Rijksbegroting.
Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke
departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger
Het voorstel heeft geen financiële consequenties voor bedrijfsleven en burger.
d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden,
bedrijfsleven en burger
Door koppeling van het bestaande governanceraamwerk aan het Europees Semester wordt
de uitvoeringslast voor de overheid zoveel mogelijk beperkt.
e) Gevolgen voor concurrentiekracht
De doelstelling van het BICC is om convergentie en concurrentievermogen van de eurozone
te versterken. Het governanceraamwerk draagt hieraan bij met strategische oriëntaties
met betrekking tot de hervormings- en investeringsprioriteiten voor de eurozone als
geheel en met de land specifieke richtsnoeren met individuele hervormings- en investeringsdoelstellingen.
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Geen consequenties.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
N.v.t.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking
ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Uiterlijk 31 december 2023, en daarna elke vier jaar, publiceert de Commissie een
evaluatie en zendt deze aan het Europees parlement en de Raad. Het kabinet hecht aan
deze evaluaties aangezien hiermee de effectiviteit van het gevoerde beleid kan worden
getoetst. De datum voor de eerste evaluatie is ruim voor de einddatum van het volgende
MFK. Hierdoor kan de evaluatie worden meegenomen in de voorstellen voor een daaropvolgend
MFK.
e) Constitutionele toets
N.v.t.
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
Het voorliggende voorstel heeft geen implicaties voor uitvoering en/of handhaving
door Nederlandse overheden of uitvoeringsinstanties.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Geen implicaties voor ontwikkelingslanden.
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.