Brief regering : Verslag van een werkbezoek aan Sint Eustatius en Sint Maarten van 22 tot en met 25 september 2019
35 300 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020
Nr. 7
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 september 2019
Directe aanleiding voor mijn reis naar de bovenwindse eilanden was het eerder aangekondigde
bericht om in september te besluiten hoe verder te gaan met de bestuurlijke situatie
in Sint Eustatius. Ik heb, zoals aan uw Kamer bericht op 24 september1, besloten om de datum voor de eilandraad-verkiezingen op Sint Eustatius vast te stellen
op 21 oktober 2020. Daarmee kan een geleidelijke overgang naar normale democratische
verhoudingen op het eiland worden ingezet. De ingreep van Nederland via de Tijdelijke
Wet Taakverwaarlozing op 7 februari 2018 heb ik destijds persoonlijk toegelicht aan
de bevolking en bestuurders tijdens een Townhall meeting. Bij die gelegenheid beloofde
ik op beeldbepalende momenten de Statianen op eenzelfde wijze te informeren. Die belofte
heb ik gestand gedaan, tijdens een geanimeerde bijeenkomst in «Lion’s Den» op 23 september
jl. die ook via Facebook te volgen was.2 Hierbij heb ik een toelichting gegeven op het besluit, vragen – soms ook terecht
kritische – beantwoord en na afloop nagepraat over de hoop en verwachting van de eilandbewoners.
Uw Kamer heb ik aansluitend geïnformeerd3 en kortheidshalve verwijs ik u hiernaar.
Aan het begin van mijn reis landde ik op Sint Maarten middenin de politieke crisis
die zich op dat moment voltrok. Nadat eerder een Statenlid van de regerende coalitie
zich onafhankelijk had verklaard, zegden nog twee leden van coalitiepartij United
Democrats hun vertrouwen in de regering op, die daarmee zijn meerderheid in het parlement
verloor. Ik heb toen onmiddellijk contact gelegd met gouverneur Holiday en Minister-President
Romeo-Marlin. Daarbij heb ik benadrukt dat het belang van de bevolking van Sint Maarten
voor de Nederlandse regering altijd leidend is geweest, zeker ook bij de inspanningen
rond de wederopbouw. En dat politieke instabiliteit en onzekerheid niet bevorderlijk
zijn voor een vlot verloop van de wederopbouw en de tastbare resultaten waar de bevolking
zo naar uitkijkt. Er kan immers bij de Nederlandse bijdrage aan wederopbouw een situatie
ontstaan waarin «business as usual» niet langer een te verantwoorden optie is. Minister
Ollongren is hierop tijdens het mondelinge vragenuur in uw Kamer dinsdag jl. ook ingegaan
(Handelingen II 2019/20, nr. 4, mondelinge vragen van het lid Bosman over het vallen
van de regering van Sint. Maarten).
De gebeurtenissen volgden elkaar snel op. De zittende regering besloot op basis van
artikel 59 van de Staatsregeling van Sint Maarten de Staten van Sint Maarten te ontbinden
per 23 december 2019 en de verkiezingsdatum te bepalen op 25 november 2019. De gouverneur
heeft dit besluit op 23 september 2019 vastgesteld, het demissionaire kabinet gevraagd
aan te blijven en lopende zaken in het belang van Sint Maarten te blijven behartigen.
Direct nadat de crisis was ontstaan, presenteerde een alternatieve meerderheid van
negen Statenleden een formatieakkoord en plannen voor een interim-regering onder leiding
van de fractievoorzitter van de National Alliance. Inmiddels hebben de Staten een
motie van wantrouwen tegen de demissionaire regering aangenomen, waarbij is aangedrongen
op het onmiddellijke vertrek van de Minister-President en de Minister van Justitie.
In deze turbulente politieke omstandigheden consulteert de gouverneur alle relevante
partijen en dat proces is nog niet afgerond. Complicerend hierbij is dat tussentijdse
verkiezingen altijd leiden tot spanningen tussen de in de Landsverordening Registratie
Politieke Partijen en de Landsverordening Kiesreglement opgenomen termijnen en de
termijnen in de Staatsregeling van Sint Maarten. De facto komt het erop neer dat de
Landsverordening Registratie Politieke Partijen en de Landsverordening Kiesreglement
geen aparte voorziening kennen voor tussentijdse verkiezingen. Het resultaat is dat
het voor nieuwe politieke partijen nu niet mogelijk is tijdig te registreren voor
het meedoen aan de aanstaande verkiezingen. Hiervoor wordt een oplossing gezocht.
Van cruciaal belang is wat de houding van de regering van Sint Maarten – voor en na
de verkiezingen – zal zijn ten opzichte van lopende wederopbouwprojecten, die via
het Trustfonds bij de Wereldbank met Nederlands belastinggeld worden gefinancierd.
Dit geldt met name voor het herstel van de luchthaven, waarvoor de financieringsafspraken
klaarliggen, en de aanpak van de afvalberg waarbij de regering van Sint Maarten zijn
deel van de afspraak moet nakomen. Ook de voorwaarden voor het verkrijgen van liquiditeitssteun
in 2019 zijn nog niet vervuld (o.a. korting salaris Statenleden). Nederland zal de
ontwikkelingen op de voet volgen en aan de hand daarvan zijn positie bepalen.
Aan de vooravond van mijn bezoek ontving ik een uitnodiging van het parlement van
Sint Maarten om in een openbare vergadering een toespraak te houden en vragen te beantwoorden.
Dit aanbod heb ik graag aanvaard: met elkaar spreken is altijd beter dan over elkaar
spreken. Op het laatste moment werd deze uitnodiging helaas ingetrokken. De kern van
wat ik had willen zeggen is gepubliceerd in de lokale krant The Daily Herald4; de gelegenheid met de parlementariërs in gesprek te gaan en vragen te beantwoorden
was er jammer genoeg niet. Kern van mijn toespraak: Nederland is een betrouwbare Koninkrijkspartner,
maar iedereen moet zich aan zijn deel van de afspraak houden. Daarbij passen geen
politieke spelletjes die voor de toekomst van Sint Maarten belangrijke ontwikkelingen
blokkeren. Zoals het maandenlang frustreren van het herstel van de luchthaven. Of
het tegenhouden van door landen wereldwijd geaccepteerde wetgeving die witwassen en
terrorismefinanciering moet tegengaan. Met als één van de mogelijke gevolgen dat toeristen
die het eiland aandoen straks hun creditcard niet meer kunnen gebruiken.
En marge van mijn bezoek heb ik met de bestuurscolleges van Bonaire en Saba en de
regeringscommissaris van Sint Eustatius de hoofdlijn van de kabinetsreactie op de
Voorlichting van de Raad van State en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Caribisch
Nederland besproken. De brief hierover hoop ik op korte termijn in het kabinet te
bespreken en zal ik uw Kamer vervolgens toezenden.
Op Sint Maarten sprak ik met de Ministers Geerlings (Financiën) en De Weever (Justitie)
over het grenstoezicht – een van de voorwaarden die Nederland verbond aan de bijdrage
aan wederopbouw – en de situatie in de gevangenis Point Blanche. Bij het grenstoezicht
is sprake van zichtbare verbeteringen op de werkvloer. De structurele verankering
in de begroting en het personeelsbeleid baart echter zorgen. Hierdoor kan zeker nog
niet gesproken worden van een duurzaam resultaat. Minister De Weever bedankte Nederland
voor het beschikbaar stellen van containercellen door de Minister voor Rechtsbescherming
en het transport dat Defensie verzorgde van de eerste elf van deze containers van
Bonaire naar Sint Maarten. Het fysieke herstel van de gevangenis, waarbij stap voor
stap resultaten worden geboekt, houdt helaas geen gelijke tred met de investeringen
in menselijk kapitaal en verbetering van de organisatie. Dit is ook wat de Voortgangscommissie
Sint Maarten constateert in haar 34e rapportage over het tweede kwartaal van 2019, die ik u bij dezen graag aanbied.5
Zowel op Sint Eustatius als op Sint Maarten heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt
om in de praktijk een beeld te krijgen van de voortgang van een aantal projecten.
Zo was ik op Sint Eustatius getuige van de aftrap van nieuwe initiatieven onder de
paraplu van de Missing Chapter Foundation/Raad van Kinderen. Bedrijven en instellingen
die eerder een beroep deden op de creativiteit en denkkracht van kinderen getuigden
tijdens de bijeenkomst van de meerwaarde. De scholieren zelf lieten hun stem letterlijk
en figuurlijk horen. Zo wordt er de komende tijd op drie scholen gewerkt aan originele
ideeën, kinderrechten en de weerbare samenleving van de toekomst6. Na de orkanen Irma en Maria heeft Nederland, naast de wederopbouwactiviteiten waarover
ik u eerder informeerde7, ook bijgedragen aan meer speelmogelijkheden voor kinderen. In kinderdagverblijf
Buzzy Bee en op een speelveldje zag ik met eigen ogen hoe goed besteed dit geld is.
Op Sint Eustatius is met financiële hulp van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
na de orkanen in 2018 begonnen met de bouw van een orkaanproof crisiscentrum: het
Emergency Operations Centre. Vanuit dit gebouw kan de coördinatie van alle activiteiten
rond een (dreigende) crisis ter hand worden genomen. De bouw van het centrum nadert
zijn voltooiing.
Op Sint Maarten kreeg ik vanuit het National Recovery Program Bureau een actueel beeld
van de stand van zaken bij de wederopbouw en de behaalde resultaten. Bijvoorbeeld
op het terrein van huizenherstel en scholing: bijna 1.000 huizen zijn gereed, circa
500 worden op korte termijn aangepakt, ruim 1.300 mensen hebben een opleiding gekregen
waarmee ze in hun levensonderhoud kunnen. Het herstel van de luchthaventerminal kan
voortvarend ter hand worden genomen, zodra de overeenkomst over de financiering door
Sint Maarten wordt ondertekend. Ook voor de aanpak van de vuilstort en de installatie
van een afvalwaterzuiveringsinstallatie – beide complexe projecten – liggen plannen
en financiering klaar. In de halfjaarlijkse rapportage van de Wereldbank die u op
korte termijn zal bereiken, treft u meer gedetailleerde informatie over de voortgang
van de wederopbouw aan. Tijdens korte bezoeken zag ik het herstel van huizen, shelters
en scholen in de praktijk. Hier worden resultaten geboekt, maar tegelijkertijd zijn
de beperkingen in de uitvoeringskracht – soms schrijnend – zichtbaar. Bij Waste2Work
zag ik jongeren, vaak met een afstand tot de arbeidsmarkt, afval omzetten in origineel
meubilair en andere gebruiksvoorwerpen en tegelijkertijd vakmanschap ontwikkelen.
Jonge professionals ruimden een avond in om mij bij te praten over onderwerpen als
bestuurlijke ontwikkeling, economisch herstel, versterking van sociale cohesie en
zorg voor de natuurlijke omgeving. Ik ben onder de indruk van de positieve krachten
en de potentie die zichtbaar werden. Minstens evenzeer was ik getroffen door de zorg
die doorklonk in veel van de verhalen. Over ogenschijnlijk kleine dingen die telkens
succes in de weg staan, over politici die meer met zichzelf bezig zijn dan met de
toekomst van hun land en zijn bewoners, over talent dat beslissend verschil zou kunnen
maken maar moegestreden zijn heil elders zoekt.
De goedwillende krachten op Sint Maarten staan op dit moment voor een enorme opgave.
Anders, maar vergelijkbaar complex is de uitdaging aan Nederlandse kant in deze omstandigheden
het goede te doen, in het belang van de bevolking van Sint Maarten. Hierover zet ik
het gesprek met uw Kamer graag voort.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Indieners
-
Indiener
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.