Brief regering : Reactie op artikel in binnenlands bestuur 'gemeenten zijn zuinig met Bibob'
35 152 Wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur in verband met diverse uitbreidingen van de toepassingsmogelijkheden daarvan alsmede enkele overige wijzigingen
Nr. 7
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2019
Tijdens de rondvraag van de procedurevergadering van 4 juli 2019 heeft Kamerlid Den
Boer (D66) de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) verzocht
te reageren op de berichtgeving in het Binnenlands Bestuur over het artikel «Gemeenten
zuinig met inzet Bibob». Daar de Wet Bibob is ondergebracht bij het Ministerie van
Justitie en Veiligheid heeft de Minister van BZK dit verzoek aan mij overgedragen.
Met deze brief kom ik tegemoet aan het voornoemde verzoek van uw Kamer.
Het artikel «Gemeenten zuinig met inzet Bibob» staat in het Binnenlands Bestuur van
21 juni 2019. Het artikel is mede gebaseerd op de resultaten van een enquête over
de inzet van de Wet Bibob onder 45 gemeenten. De geïnterviewden in het artikel stellen
dat gemeenten hun eigen onderzoeksmogelijkheden binnen de Wet Bibob beter moeten benutten
en gaat vervolgens in op een aantal thema’s en ontwikkelingen. Laat ik vooropstellen
dat ik dit signaal waardeer. Ik zal hiernavolgend de thema’s als volgt beschrijven:
benutten eigen onderzoek, reikwijdte (branches) Wet Bibob en het waterbedeffect.
Benutten eigen onderzoek
De geïnterviewden in het artikel stellen enerzijds dat gemeenten niet standaard Bibob
toepassen bij elke aanvraag en anderzijds dat onderzoek van het Landelijk Bureau Bibob
(LBB) vaker (dan het eigen Bibob-onderzoek van gemeenten) leidt tot «ernstig gevaar».
Ten aanzien van het eerste punt geldt dat de inzet van de Wet Bibob een discretionaire
bevoegdheid is, het is dus aan het bestuursorgaan zelf om af te wegen of inzet van
het instrument noodzakelijk is. Het LBB en de Regionale Informatie en Expertise Centra
(RIEC’s) ondersteunen de gemeenten bij de inzet van de Wet Bibob. Voor het tweede
punt geldt, en hier verwijst het artikel ook al naar, dat bestuursorganen meer mogelijkheden
voor het eigen Bibob-onderzoek krijgen door het aanhangige wetsvoorstel tot wijziging
van de Wet Bibob en de bijbehorende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke
gegevens1. Zo kan een gemeente na deze wijzigingen ook informatie uit het Justitieel Documentatie
Systeem (JDS) over zogeheten derden opvragen. Ik deel de stelling van het artikel
dat op deze wijze gemeenten beter kunnen inschatten of een adviesaanvraag bij het
LBB noodzakelijk is.
Reikwijdte (branches) Wet Bibob
In het artikel wordt aangegeven dat nieuwe branches zoals evenementen en bouw interessanter
zijn voor de Wet Bibob dan bijvoorbeeld horeca. De Wet Bibob is van toepassing op
een groot aantal vergunningen, subsidies, vastgoedtransacties en overheidsopdrachten.
Voor de laatste categorie geldt momenteel de beperking tot de sectoren bouw, milieu
en ICT. Met de voorliggende wijziging van de Wet Bibob wordt deze losgelaten. Gemeenten
hebben dus al de mogelijkheid om voor een bouw- of evenementenvergunning de Wet Bibob
in te zetten, dit blijft echter een discretionaire bevoegdheid.
Waterbedeffect
Uit het artikel blijkt dat sommige gemeenten een lijst bijhouden van dubieuze bedrijven.
Het bestuursorgaan kan persoonsgegevens verwerken voor zover dat noodzakelijk is ter
uitvoering van zijn taken op grond van de Wet Bibob, binnen de kaders van de Algemene
Verordening Gegevensbescherming (AVG). Het delen van gegevens met andere partijen
is alleen mogelijk voor zover de Wet Bibob een uitzondering op de geheimhoudingsplicht
bevat. Deze geheimhoudingsplicht is niet van toepassing op de situatie waarin het
bestuursorgaan persoonsgegevens enkel voor zichzelf houdt.
In het artikel komt ook de wens terug voor een landelijk register. Momenteel mag aan
het LBB worden gevraagd of er in de afgelopen twee jaren een advies is uitgebracht
over een bepaalde partij en welke conclusie dit advies had. Met het voornoemde wetsvoorstel
krijgt het LBB ook een «tipbevoegdheid» om bestuursorganen te kunnen tippen. Op 3 juli
2019 heb ik, samen met de Minister voor Rechtsbescherming, aan uw Kamer tevens een
tweede tranche van wetgeving inzake Bibob aangekondigd2. In deze Kamerbrief geven wij aan te overwegen om te komen tot een nationaal Bibob-register.
Een «privacy impact assessment» maakt onderdeel uit van het voorstel. Het streven
is om het wetsvoorstel tweede tranche Wet Bibob nog dit jaar in consultatie te brengen.
Afsluitend geeft het artikel aan dat de cijfers uit de enquête de noodzaak voor de
voorliggende wijziging van de Wet Bibob onderstrepen: de eigen onderzoeksmogelijkheden
zijn (dan) beter en uitgebreider, bovendien kunnen gemeenten beter en gerichter naar
het LBB voor een adviesaanvraag. Verder blijkt uit het artikel steun voor de verkenning
naar een landelijk register. Dit sterkt mij in de ingeslagen weg om dit onderdeel
van de ondermijningswetgeving verder te brengen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid