Brief regering : Staat van de rechtshandhaving 2018
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 538
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2019
Onlangs is u door de Raad voor de rechtshandhaving (hierna: de Raad) «De Staat van
de rechtshandhaving Caribisch Nederland 20181» aangeboden.2 Hierin brengt de Raad naar aanleiding van zijn werkzaamheden verslag uit over de
staat van de rechtshandhaving in Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba).
Met deze brief reageer ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, op de Staat
van de rechtshandhaving 2018.
De Raad ziet over het algemeen permanente positieve ontwikkelingen ten aanzien van
de staat van de rechtshandhaving. De Raad schetst in het algemene beeld dat er binnen
de justitiële keten grote stappen zijn gezet, waaronder de opening van een nieuwe
detentie-inrichting JICN, als ook de presentatie van het nieuwe Veiligheidsbeeld BES
2018. Daarnaast meldt de Raad dat er door hen in 2018 zes onderzoeken zijn uitgevoerd.
De Raad constateert daarin eveneens dat er sprake is van flinke stappen voorwaarts
en geeft aan deze te blijven volgen.
Ik onderschrijf het beeld dat de Raad schetst dat er in de justitiële keten grote
stappen zijn en nog steeds worden gezet. De aanbevelingen van de Raad dragen hier
zeker aan bij. Het is daarom ook goed vast te stellen dat de Raad reviewonderzoeken
uitvoert, waarin teruggekeken wordt naar de wijze waarop de justitiële instituties
omgaan met de gedane aanbevelingen uit eerder uitgebrachte onderzoeksrapporten.
De Raad spitst de Staat van de rechtshandhaving 2018 toe op de rol van de openbare
lichamen binnen de rechtshandhaving. Dit ziet specifiek op regelgeving, handhaving
en preventie en nazorg. Gelet op het onderwerp van de Staat dit jaar, is de voorliggende
beleidsreactie opgesteld in afstemming met de openbare lichamen.
Regelgeving
De Raad geeft aan dat veel regelgeving verouderd is, maar constateert ook dat er zich
op dit gebied de laatste tijd positieve ontwikkelingen voordoen, zoals de invoering
van het jeugdstrafrecht, als ook de uitbreiding van de bevoegdheden van de gezaghebbers
met betrekking tot openbare orde en veiligheid.
Voor wat betreft de invoering van het jeugdstrafrecht kan ik melden dat op 1 juli
jl. de ontwerp-AMvB tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht BES in consultatie is gegaan.
Ter voorbereiding op de invoering van het jeugdstrafrecht is een beleidsmedewerker
implementatie jeugdstrafrecht BES aangesteld. Gelet op de verwachte lage aantallen
zal de invulling van de vrijheidsbeneming maatwerk vragen van de betreffende ketenpartners.
Zoals de Raad opmerkt, is daarnaast een wetsvoorstel in voorbereiding waarin het lokale
gezag op de drie eilanden enkele nieuwe bestuurlijke bevoegdheden krijgt. Het gaat
daarbij om de bevoegdheid tot het opleggen van een gebiedsverbod, groepsverbod en
meldplicht naar het voorbeeld van artikel 172a van de Gemeentewet, de bevoegdheid
om een bestuurlijke boete op te leggen voor gedragingen die kunnen leiden tot overlast
in de openbare ruimte (naar het voorbeeld van artikel 154b van de Gemeentewet), en
om een sluitingsbevoegdheid naar het voorbeeld van artikel 13b van de Opiumwet. Net
zoals in het Europese deel van Nederland kunnen deze bevoegdheden belangrijke instrumenten
voor de lokale bestuurders zijn om de openbare orde te handhaven en overlast tegen
te gaan. Het wetsvoorstel zal in 2019 in consultatie worden gebracht. Gestreefd wordt
naar inwerkingtreding in 2021.
De Raad geeft verder aan dat de lokale regelgeving sterk verouderd is en spreekt van
een gebrek aan slagkracht dat een oorzaak lijkt te hebben in een combinatie van gebrek
aan kwalitatieve capaciteit (expertise) en bestuurlijke onwil. Als voorbeeld wordt
de wegenverkeersverordening Bonaire genoemd.
Geconstateerd kan worden dat het aanpassen van lokale regelgeving in het verleden
terughoudend werd opgepakt door de besturen van de eilanden. De laatste jaren zijn
er echter stappen gezet om deze, veelal verouderde, regelgeving op het terrein van
veiligheid te moderniseren. De Wegenverkeersverordening voor Bonaire is inmiddels
aangepast en per 1 augustus 2019 in werking getreden. Bezien wordt of ook Saba en
Sint Eustatius hun, gedateerde, regelgeving naar voorbeeld van Bonaire kunnen aanpassen.
Saba heeft zijn Algemene Plaatselijke Verordening (APV) aangepast in 2016 en Sint
Eustatius in 2018. Gekeken wordt of ook de APV Bonaire kan worden gemoderniseerd.
Het doel van deze wijzigingen is om de openbare lichamen de juiste instrumenten te
geven om hun taken op het gebied van openbare orde en veiligheid adequaat te kunnen
oppakken.
Handhaving
De Raad beoordeelt de ontwikkelingen op het terrein van de Bavpol (Buitengewoon agenten
van de politie) als positief. Ik onderschrijf dit beeld en meen dat deze functionarissen
een belangrijke stap kunnen en zullen zetten om uitvoering te geven aan de bestuurlijke
handhaving op de verschillende eilanden.
Alle openbare lichamen en de natuurorganisaties beschikken inmiddels over Bavpol gecertificeerde
medewerkers die hun bevoegdheden in de praktijk kunnen brengen. Vanwege de kleinschaligheid
van de gemeenschappen wordt er in sommige gevallen terughoudendheid in de handhaving
gezien. Om de handhaving op een integrale, gestructureerde manier aan te pakken, wordt
er daarom op Bonaire en Sint Eustatius gewerkt aan het opstellen van handhavingsarrangementen.
Dit naar het voorbeeld van Saba, dat reeds in 2017 een dergelijk arrangement heeft
opgesteld.
De Raad constateert ook dat de samenwerking tussen het Korps Politie Caribisch Nederland
(KPCN) en de betreffende RCN diensten enerzijds en de openbare lichamen anderzijds
een knelpunt vormt bij de uitvoering en verdere ontwikkeling van de bestuurlijke handhaving.
Voor Bonaire noemt de Raad hier specifiek de samenwerking tussen de afdeling Toezicht
& Handhaving van het openbaar lichaam en het KPCN.
De samenwerking van de openbare lichamen met het KPCN op de drie eilanden is verbeterd.
De overlegstructuren zijn aangepast op Saba en Sint Eustatius. Op Bonaire is het overleg
tussen het KPCN en de afdeling Toezicht & Handhaving weer opgestart en zijn nieuwe
afspraken gemaakt over samenwerking bij het uitvoeren van gezamenlijke controles.
Op dit moment wordt door beide organisaties ook al regelmatig gezamenlijk gecontroleerd.
Daarnaast wordt gewerkt aan afspraken over versterking van de informatie-uitwisseling
tussen deze diensten en het creëren van meer duidelijkheid over de taakverdeling en
de uitvoering van (bestuurlijke) handhaving op Bonaire.
Preventie en nazorg
Vooral op het terrein van de aanpak van de jeugd- en gezinsproblematiek (waaronder
huiselijk geweld en verslaving) heeft mijn ministerie en het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport de afgelopen jaren actief samengewerkt met de openbare lichamen.
Zo is de samenwerking tussen de zorg en veiligheidsdiensten op de drie eilanden en
tussen de drie eilanden geïntensiveerd en is gewerkt aan het opzetten van structuren
voor de opvang van slachtoffers.
Daarnaast werken de JenV diensten samen met de openbare lichamen in de preventie van
jeugdcriminaliteit en het uitwerken van programma’s op het terrein van huisvesting
en werk voor een betere resocialisatie van ex-gedetineerden en ter voorkoming van
recidive. Ook zijn er met de openbare lichamen afspraken gemaakt over verbetering
van de bestuurlijke handhaving.
Het algemene kader
De Raad geeft aan dat diverse (justitiële) beleidsafdelingen die een verantwoordelijkheid
hebben ten aanzien van de gemeenten in Europees Nederland, de openbare lichamen niet
betrekken bij vraagstukken.
Ik onderschrijf deze constatering niet volledig. Mijn ministerie – ook de afdelingen
die werkzaam zijn richting de gemeenten – verrichten wel degelijk werkzaamheden voor
Caribisch Nederland. Zo wordt er momenteel bijvoorbeeld gewerkt aan de eerder genoemde
uitbreiding van de bestuurlijke bevoegdheden. Wel ben ik voornemens om, waar mijn
ministerie op deze gebieden een rol kent richting de gemeenten in Europees Nederland,
deze rol ook structureel richting de openbare lichamen in Caribisch Nederland in te
vullen. Dit zal maatwerk en coördinatie met zich mee brengen, gelet op de bijzondere
positie en kenmerken van de eilanden.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid