Brief regering : Reactie op het amendement van de leden Omtzigt en Lodders over het uitzonderen van de nabetaling van erfbelasting (Kamerstuk 35269-9)
35 269 Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren
Nr. 10 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2019
Vandaag hebben de Kamerleden Omtzigt en Lodders een amendement ingediend inzake nabetalingen
van het kindgebonden budget (Kamerstuk 35 269, nr. 9). Dit amendement heeft betrekking op de wijziging van de Wet op het kindgebonden
budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget
voor paren (Kamerstuk 35 269). Stemming over dit wetsvoorstel staat vandaag aan het einde van de plenaire vergadering
gepland (Handelingen II 2019/20, nr. 3, item 9). Bijgaand treft u de appreciatie op dit amendement aan.
Uitzondering erfbelasting
Het amendement regelt dat aanspraken op nabetalingen van het kindgebonden budget over
de jaren 2013 tot en met 2017 zijn uitgezonderd van erfbelasting.
Deze vrijstelling werkt terug tot en met 1 januari 2013 en geldt uitsluitend voor
erfgenamen die vóór 1 september 2019 op grond van de Successiewet 1956 aangifte hebben
gedaan.
Reactie:
Over aanspraken op nabetalingen aan de erfgenamen van de budgetgerechtigde ouder die
vóór september 2014 is overleden, zal in de meeste gevallen door het verstrijken van
de navorderingstermijn geen heffing plaatsvinden. Voor andere gevallen is de kans
dat daarover geheven wordt klein om verschillende redenen, waaronder de vrijstellingen
van erfbelasting die gelden voor een partner (2019 € 650.913) en kinderen (2019 € 20.616).
Voor de erfbelasting is het uitgangspunt dat aanspraken van de erflater die bestaan
op het moment van diens overlijden tot diens nalatenschap behoren en de waarde daarvan
wordt meegenomen voor de bepaling van de hoogte van de nalatenschap.
Hoewel het de vrijstelling die het amendement introduceert in principe een inbreuk
is op dit uitgangspunt, wordt omwille van het geringe effect het oordeel aan de Kamer
gelaten.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
De Staatssecretaris van Financiën,
M. Snel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën