Brief regering : Feitenanalyse veranderende kostenramingen Hoogwaterbeschermingsprogramma’ (HWBP)
32 698 Hoogwaterbeschermingsprogramma
Nr. 47
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 september 2019
Hierbij bied ik u de «Feitenanalyse veranderende kostenramingen Hoogwaterbeschermingsprogramma»
(HWBP) aan1. Het HWBP wordt voor de helft gefinancierd door de waterschappen en voor de andere
helft door het Rijk uit het Deltafonds. Waterschappen, als beheerders van de keringen,
zijn verantwoordelijk voor de verbeterprojecten die binnen het programma worden uitgevoerd.
Dit gebeurt op grond van een subsidieregeling. De keringen in beheer van het Rijk
worden waar nodig versterkt door Rijkswaterstaat. Hiervoor is aparte financiering
beschikbaar in het Deltafonds.
De bijgevoegde feitenanalyse is uitgevoerd nadat medio 2018 bleek dat de projectraming
van enkele projecten van het HWBP afwijkt van de raming waarmee de projecten op het
programma zijn gekomen. Het onderzoek is opgesteld voor en door de waterbeheerders
met als doel om ervan te leren en eventuele maatregelen te nemen om bijstellingen
van ramingen zoveel mogelijk te voorkomen met het oog op een stabiel en voorspelbaar
programma. Op basis van het onderzoek kunnen geen algemene uitspraken worden gedaan
over de kosten en betaalbaarheid van het HWBP.
Uw kamer heeft eind januari 2019 vragen gesteld over de financiële situatie van waterschappen
in relatie tot het HWBP. In mijn antwoordbrief van 13 februari 20192 heb ik melding gemaakt van het onderzoek en aangegeven u hier nader over te informeren.
Dat doe ik bij dezen.
Het onderzoek betreft een studie naar de veranderingen in de projectraming gedurende
het verloop van het project voor een steekproef van 14 projecten uit de lopende dijkversterkingsprojecten.
Uit de analyse blijkt dat de ramingen voor de meeste van deze 14 projecten anders
zijn dan bij de intake op het programma was voorzien. Merendeels zijn ramingen hoger
geworden.
Uit de feitenanalyse is gebleken dat er niet één aanwijsbare reden is waarom kostenramingen
wijzigen. Elk project is hierin uniek en heeft een eigen specifieke set aan oorzaken,
waardoor scope en raming tussentijds zijn gewijzigd. De belangrijkste geconstateerde
factoren zijn:
– De nieuwe waterveiligheidsnormen: meerdere projecten zijn op de programmering van
het HWBP gekomen vóór de invoering van de nieuwe waterveiligheidsnormen in 2017. Deze
projecten zijn sindsdien herijkt op basis van de nieuwe normen. Dit leidt bij de meeste
van deze projecten tot een grotere scope en tot een hogere raming;
– Beheerders werken van grof naar fijn volgens de kaders van de MIRT-systematiek: in
eerste instantie wordt gewerkt met generieke en globale informatie. Later wordt dit
project specifiek gemaakt. Dit leidt in eerste instantie tot conservatieve ontwerpen
met hogere ramingen. In latere fasen van het project wordt geoptimaliseerd en maatwerk
toegepast waardoor de ramingen lager kunnen worden;
– Nieuwe kennis: beheerders doen nieuwe kennis op, die wordt meegenomen in de projecten.
Deze nieuwe kennis leidt in een aantal gevallen tot betere of goedkopere dijkontwerpen
met in latere fases van het project en vervolgprojecten impact op de kostenramingen.
Op grond van de uitgevoerde analyse kunnen geen uitspraken worden gedaan over de impact
op de financierbaarheid van het totale programma tot en met 2050 om de volgende redenen:
– De circa 60 projecten die nu in de programmering van het HWBP zitten (waarvan er 14
zijn geselecteerd voor de feitenanalyse), zijn niet representatief voor het hele programma
tot 2050. De projecten met de grootste afwijking ten opzichte van de waterveiligheidsnorm
worden namelijk als eerste aangepakt. Hierdoor zitten de meest complexe en daarmee
ook meest kostbare projecten in het huidige programma (2020–2025), terwijl de verwachting
is dat in latere jaren meer voorspelbare en minder kostbare projecten in realisatie
komen. Bovendien worden naar verwachting in latere projecten de effecten van innovaties
en kennisopbouw nog meer zichtbaar. Dit moet leiden tot kostenbesparing.
– Een beter inzicht in de totale dijkversterkingsopgave volgt na 2023, wanneer alle
keringen voor de eerste keer beoordeeld zijn volgens de nieuwe wettelijke normering
die sinds 2017 van kracht is. De keringen worden elke twaalf jaar beoordeeld, dus
ook in latere jaren zullen er nieuwe inzichten zijn in de totale verbeteropgave.
Op basis van de feitenanalyse werken de waterschappen en het Rijk de komende maanden
maatregelen uit om de stabiliteit van de projectramingen te vergroten. Tijdens het
Wetgevingsoverleg Water van 11 november 2019 zal ik uw Kamer informeren over de korte
termijn maatregelen die getroffen zijn en het proces dat gevolgd wordt om de meer
complexe maatregelen te benoemen en implementeren. De kostenontwikkeling van het HWBP
blijft nauwlettend gemonitord worden door de waterschappen en het Rijk als gezamenlijke
financiers.
Gelijktijdig met de verzending aan uw Kamer wordt de feitenanalyse verspreid onder
alle waterschappen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat