Brief regering : Verslag OJCS Raad van 22 en 23 mei 2019 (onderdelen Jeugd en Sport)
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. 316 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 september 2019
Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
en de Minister voor Medische Zorg en Sport, het verslag van de onderdelen Jeugd en
Sport van de Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport Raad (OJCS-Raad) van 22 en 23 mei
jl.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
Verslag Formele OJCS-Raad 22 en 23 mei te Brussel
Jeugddeel 22 mei
Verslag Roemeens Voorzitterschap – Gestructureerde Jeugddialoog
Het Roemeens voorzitterschap doet verslag van de gestructureerde dialoog die in de
ochtend heeft plaatsgevonden met tien jongerenvertegenwoordigers. Aan de orde was
de jongerencomponent van de Agenda2030. Er is gesproken over de rol die jongeren kunnen
spelen bij duurzame ontwikkeling en hoe zij gesteund kunnen worden bij het succesvol
vervullen hiervan. Europese jongerenleiders kunnen een belangrijke bijdrage leveren
aan de globale inspanningen voor jongeren en het succesvol uitvoeren van de Agenda2030.
Raadsconclusies: Jongeren en de Toekomst van Werk
Nederland vindt het belangrijk dat jongeren goed voorbereid zijn op de veranderende
arbeidsmarkt en voldoende mogelijkheden hebben om te slagen. De Rijsoverheid is verantwoordelijk
voor de inrichting van het educatieve en sociale zekerheidssysteem. De lokale overheid
is deels verantwoordelijk voor de uitvoering en het ondersteunen van jongerenwerk.
Wij hebben er dan ook voor gepleit dat de Raadsconclusies zich dienen te houden aan
het subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel en dat ze alleen adviserend van
aard zijn.
De Commissie staat positief tegenover de doelstellingen van de conclusies. De conclusies
tonen aan dat het onderwerp complex is en dat we sector overschrijdend te werk moeten
gaan.
De Raadsconclusies zijn geadopteerd.
Raadsresolutie: Richtsnoeren voor de Implementatie van de EU-jeugddialoog
Nederland heeft benadrukt dat de richtsnoeren in deze raadsresolutie geen verplichtend
karakter moeten hebben en dat er zoveel mogelijk flexibiliteit en ruimte voor eigen
invulling bij de lidstaten en (trio-)voorzitterschappen moet blijven. Wij vinden het van belang om zoveel mogelijk jongeren
bij de EU-Jeugddialoog te betrekken, waaronder jongeren uit minder kansrijke situaties.
Deze opvatting wordt ondersteund door de lidstaten. Voor ons geldt dat de opgestelde
richtsnoeren overeenkomen met de werkwijze zoals al tijdens ons eigen recente (trio-)voorzitterschap
in de praktijk werd gebracht.
De overige lidstaten verwelkomen de resolutie. Ook de Commissie staat positief tegenover
de resolutie en onderstreept het belang van meer diversiteit in de dialoog. De Commissie
wil jongeren ervan overtuigen dat hun stem gehoord wordt.
De Raadsresolutie is geadopteerd.
Beleidsdebat: Jongeren als Vertegenwoordigers van Democratie in de EU
Het beleidsdebat werd geopend door twee Roemeense jongerenambassadeurs die hun visie
gaven op de deelname van jongeren en kinderen aan de vormgeving van beleid en politieke
processen. Ze gaven aan hierbij graag een actieve rol te spelen.
De Commissie stelde zich bewust te zijn van de lage stemopkomst onder jongeren, omdat
veel van hen van mening zijn dat er toch niet naar ze geluisterd wordt. De Commissie
vindt het belangrijk om hier iets aan te doen, vandaar het thema van de laatste Europese
jongerenweek: «Democratie en Ik». Peilingen van de Eurobarometer tonen overigens aan
dat actieve jongerenparticipatie in de maatschappij is vergroot, maar dit is niet
altijd zichtbaar in de stemmingen.
De Commissie maakt het een topprioriteit om voor jongeren zichtbaar te maken dat discussies
in de EU ook voor hen van belang zijn. Jongeren moeten een actieve stem krijgen.
Leren over democratische processen gebeurt niet alleen op school, maar ook daarbuiten.
De nieuwe jongerenstrategie maakt de weg vrij voor een inclusievere dialoog, wat van
groot belang is voor het beleid in de toekomst.
Nederland heeft in het debat zorgen geuit over de opkomst van jongeren tijdens de,
destijds aanstaande, Europese verkiezingen. Onze zorgen beperken zich overigens niet
tot de Europese verkiezingen, ook bij nationale verkiezingen is de opkomst van jongeren
doorgaans relatief laag. Wij hebben tevens aangegeven dat ondanks de lage deelname
van jongeren aan politieke processen, ze wel bereid zijn zich in te zetten voor de
maatschappij. Dit blijkt bijvoorbeeld uit hun deelname aan jeugdorganisaties, vrijwilligerswerk
en de afgelopen klimaatmarsen.
De Nederlandse zorgen en opvattingen worden door meerdere lidstaten gedeeld. Dit geldt
ook voor het belang om de deelname van jongeren aan politieke processen en bij beleidsvorming
te vergroten. Lidstaten presenteerden voorbeelden van hoe zij pogen jongeren meer
te betrekken, zoals het verlagen van de stemgerechtigde leeftijd naar 16, het organiseren
van een dag van de jeugdpolitiek en ronde tafel bijeenkomsten met jongeren. Een aantal
van hen gaf aan dat het van belang is om niet enkel om input van jongeren te vragen,
maar om de dialoog aan te gaan en een concrete terugkoppeling te geven. Jongeren moeten
merken dat ze gehoord worden. Als het zichtbaar is dat er ook echt iets gedaan wordt
met hun mening, zal de betrokkenheid vergroten.
Daarnaast noemen veel lidstaten de noodzaak om een meer diverse groep jongeren te
bereiken. Nu zijn dit vaak hoogopgeleide jongeren die zich verenigen in eigen organisaties.
Voor meer inclusiviteit en om meer jongeren naar de stembus te krijgen, is het van
belang jongeren te bereiken die niet direct uit zichzelf meedoen. Hierbij werd opgemerkt
dat jongeren graag een individuele aanpak wensen, enkel gericht op thema’s die hen
interesseren. Sommige lidstaten geven aan dat ze de betrokkenheid ook proberen te
vergroten door jongeren zelf projecten op te laten zetten. Het belang van informeel
leren werd ook benadrukt.
Nederland heeft verklaard dat formeel leren over burgerschap, politieke processen,
etc. van groot belang is. Wij hebben dan ook stappen gezet om dit een verplicht onderdeel
te maken van het onderwijscurriculum. Hierbij moet ook worden gekeken naar hoe de
juiste competenties bij leerkrachten, degenen die jongeren opleiden tot burgers, vergroot
kunnen worden.
Nederland onderstreept ook het belang om, in dit internettijdperk, digitale middelen
in te zetten om met jongeren de dialoog aan te gaan. Deze opvatting wordt door diverse
lidstaten gedeeld. Tevens wordt het gevaar van desinformatie genoemd. Lidstaten merken
op dat het van belang is om jongeren in dit kader te ondersteunen bij kritisch leren
nadenken en handelen.
Wij hebben aangeven dat, naast nationale inspanningen, Europese initiatieven ook een
belangrijke rol spelen bij participatiebevordering. Europese projecten, Erasmus+ activiteiten,
de EU Jeugddialoog, het Europees solidariteitskorps en de EU Jongerenweek worden dan
ook positief ontvangen.
Overige Punten
• Portugal informeerde de Raad over de Wereldconferentie Jeugdministers en Jeugdforum Lissabon (21 tot 23 juni 2019).
• De Commissie besprak de stand van zaken omtrent Discover EU. Jongeren blijken erg enthousiast te zijn over dit inclusieve instrument. De Commissie
wil de leerdimensie meer in de kijker zetten.
• Finland lichtte haar programma van inkomend voorzitterschap toe. Voor jeugd wil Finland graag de onderhandelingen met het Europees Parlement
over het Solidariteitskorps en het Jeugdhoofdstuk van Erasmus+ starten. Daarnaast
wil Finland de ontwikkeling van jeugdwerk en de kwaliteit hiervan bevorderen en gelijke
kansen bieden voor alle jongeren (Trio Programma). Tevens is het doel om educatie
en training van betaalde en vrijwillige jeugdwerkers te promoten. Tot slot, wil Finland
de strategische aanpak van het gebruik van digitale media en technologie in jeugdwerk
vergroten.
Sportonderdeel 23 mei 2019
Verslag Roemeens Voorzitterschap – Gestructureerde Sportdialoog
Het Roemeens voorzitterschap deed verslag van de gestructureerde sportdialoog. Hier
werden de rechten van de atleet binnen sportorganisaties besproken met vertegenwoordigers
van atletenorganisaties en de sportsector. Overheidsbemoeienis wordt vooral gevraagd
bij ondersteuning van duale programma’s en de transitie naar een maatschappelijke
functie na afloop van de sportcarrière. Er werd aangegeven deze dialoog graag voort
te zetten en uit te breiden, zeker op nationaal niveau.
Raadsconclusies: Toegankelijkheid van Sport voor Mensen met een Beperking
De raadsconclusies nodigen lidstaten en de Commissie onder meer uit om sociale bewustwordings-
en educatieve campagnes te ondersteunen die deelname van volwassenen en kinderen met
een beperking aan (reguliere) sportactiviteiten promoten. Daarnaast wordt hen gevraagd
om training van sportdocenten en ander sport personeel te ondersteunen; zorg te dragen
voor de toegankelijkheid van sportinfrastructuur; inclusieve sportprogramma's op scholen
te promoten; en kennis en ervaring met andere lidstaten te delen.
De raadsconclusies nodigen de Europese Commissie uit om sport te blijven betrekken
bij beleid voor mensen met een beperking.
Nederland heeft haar steun uitgesproken voor de raadsconclusies en benadrukt het belang
van een balans waarbij mensen met een beperking ook dichtbij huis en in de gewenste
tak van sport moeten kunnen sporten. Daarnaast zetten wij ons in om integratie op
clubniveau tussen valide sporters en sporters met een beperking te bevorderen.
De raadsconclusies zijn geadopteerd.
Raadsresolutie: Vertegenwoordiging van Lidstaten in de WADA Foundation Board
De Raadsresolutie regelt de voorwaarden en procedures rondom de vertegenwoordiging
van lidstaten in de World Anti-Doping Agency (WADA) Foundation Board en de coördinatie
van de positie van lidstaten voorafgaand aan WADA en Ad Hoc European Committee for
the World Anti-Doping Agency (CAHAMA) bijeenkomsten.
Wij kunnen ons vinden in de resolutie, maar blijven van mening dat vooral EU acquis-gerelateerde
onderwerpen in EU-verband voorbereid moeten worden en onderwerpen waarbij EU-coördinatie
een duidelijke toegevoegde waarde heeft.
De raadsresolutie is geadopteerd.
Beleidsdebat: Deelname van Kinderen en Jongeren aan Sport
De Commissie gaf aan dat Europeanen steeds minder bewegen en dat dit naast fysieke
gevolgen ook effect op het algemene welzijn heeft. De Commissie pleitte voor meer
gerichtheid op jonge kinderen, zodat zij gezonde gewoontes aanleren die hun hele leven
meegaan. Er moet op drie punten worden samengewerkt: het stimuleren van een andere
mindset; het inzetten van scholen en universiteiten, clubs en lokale organisaties
om sport en lichaamsbeweging te bevorderen; en het anders inrichten van de leefomgeving.
Lidstaten vinden de cijfers over teruglopende sportdeelname van jongeren en het steeds
grotere aantal kinderen met obesitas ook verontrustend. Een aantal lidstaten benoemt
digitalisering als één van de voornaamste oorzaken van een meer sedentair leven. Meerdere
lidstaten benadrukken dat sport en bewegen niet enkel de basis is voor een actieve
en gezonde leefstijl, maar dat het ook sociale cohesie en inclusie bevorderd. Er moet
daarom gewerkt worden aan inclusiviteit en nieuwe uitdagende vormen van sport.
Tijdens het debat heeft Nederland verklaard dat goede motorische vaardigheden de voorbereiding
vormen voor een leven met meer fysieke activiteit en sportparticipatie. Daarom vormt
dit één van de hoofddoelen uit het Nationale Sport Akkoord en hebben we programma’s
gelanceerd om deze ontwikkeling te monitoren en bevorderen. Hierbij werken we nauw
samen met lokale overheden, brancheorganisaties, en scholen. Investeren in de kwaliteit
van leraren, trainers en multi-sport is van belang. Sportbevordering op hele jonge
leeftijd en de significante rol van scholen en universiteiten wordt ook door andere
lidstaten erkend. Nederland heeft daarnaast aangegeven dat de uitwisseling van ervaringen
en internationaal onderzoek op EU-niveau van toegevoegde waarde is voor ons nationaal
beleid. De overige lidstaten deelden deze opvatting.
Nederland benadrukte dat de link tussen professionele en amateursport een cruciaal
element van het sportmodel vormt. Wij geloven echter niet dat er maatregelen op EU-niveau
moeten worden getroffen om deze te behouden of te versterken. Sportverenigingen moeten
zelf investeren in het solidariteitsbeginsel. Uiteraard kan dit wel meer worden gepromoot,
ook op EU-niveau. Dit standpunt werd breed gedragen onder de lidstaten.
Op Europees niveau wordt Erasmus+, met name de Europese sportweek, door veel lidstaten
gezien als een geschikt instrument om meer sporten en bewegen onder jongeren te bevorderen.
Het inzetten van bekende atleten als ambassadeur om jongeren te stimuleren en om de
kloof tussen elitesport en breedtesport te verkleinen, wordt door meerdere lidstaten
geopperd.
De Commissie beschouwt de bijdragen van de lidstaten aan het debat als ondersteuning
van het gevoerde beleid. Zij heeft voorgesteld om onder het Erasmus programma meer
financiële middelen beschikbaar te stellen om kinderen en jongeren te stimuleren meer
te sporten.
Overige Zaken
• Het Roemeens Voorzitterschap doet verslag van de WADA-bijeenkomst op 14–16 mei 2019 in Montreal. De huidige Poolse Minister Banka is hier genomineerd als de nieuwe WADA-voorzitter.
Op de WADA Wereld Conferentie in november 2019 in Katowice zal hij officieel voor
deze post gekozen worden. Tijdens de bijeenkomst is ook gesproken over hervormingen
van het WADA-bestuur en de daarbij behorende wijzigingen van de statuten.
• Een lidstaat vraagt aandacht voor de Conventie van de Raad van Europa over Matchfixing. Er wordt gesignaleerd dat de inwerkingtreding van de Conventie over Matchfixing
aanstaande is, omdat voldoende lidstaten van de Raad van Europa de Conventie binnenkort
hebben geratificeerd. Er wordt aandacht gevraagd voor de rol van EU-lidstaten na de
inwerkingtreding. EU-lidstaten wachten met ratificeren totdat er een unaniem raadsbesluit
mogelijk is. Dit wordt nog geblokkeerd door één lidstaat. De initiërende lidstaat
vraagt de Commissie en het Voorzitterschap om te kijken hoe de impasse kan worden
doorbroken. Nederland heeft, net als andere lidstaten, steun geuit richting de initiërende
lidstaat voor het opbrengen van dit punt. De blokkerende lidstaat geeft aan dat ze
helaas nog steeds niet kunnen ondertekenen, voornamelijk vanwege de definitie van
illegaal wedden.
• Griekenland, Roemenië en Bulgarije lichten hun Memorandum of Understanding (MoU) toe,
met daarin hun voornemen om samen met Servië een bid te doen voor de organisatie van het EK-voetbal van 2028 of het WK voetbal van 2030.
• Tot slot kondigt aankomend EU-voorzitter Finland de prioriteiten aan voor het tweede semester van 2019. Voor sport is dit het bestrijden van corruptie
en het beschermen van minderjarigen in de sport.
De volgende OJCS-Raad vindt plaats op 21 en 22 november 2019 in Brussel.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport