Brief regering : Verkenning markt voor groene financiering
32 013 Toekomst financiële sector
Nr. 220
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 augustus 2019
De wereld staat voor een grote transitie naar een groene economie. Dit vraagt een
bijdrage van alle economische sectoren. De middelen die banken, pensioenfondsen, verzekeraars
en andere vermogensbeheerders beheren en investeren, zijn een belangrijke bouwsteen
in deze vergroening. De vergroening van de financiële sector is dan ook een belangrijk
onderdeel van de agenda financiële sector.1
Uw Kamer heeft met de motie van de leden Slootweg (CDA) en Bruins (ChristenUnie) de
regering gevraagd te verkennen op welke manier, met het oog op de klimaatdoelstellingen,
de markt voor private groene financiering en beleggingen kan worden bevorderd.2 Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek. In deze brief geef ik tevens uitvoering
aan mijn toezegging aan het lid Snels (GroenLinks) tijdens het debat «Tien jaar na
de start van de financiële crisis», om een overzicht te geven van verschillende initiatieven
op het gebied van duurzame financiering die nu worden ontplooid.3
Hoewel duurzaamheid breder strekt dan klimaat, richt ik mij in deze brief met name
op klimaatdoelstellingen, in lijn met de overwegingen in de motie van uw Kamer. Ik
focus daarbij op de rol die de financiële sector kan spelen in het bereiken van de
doelen uit het Klimaatakkoord van Parijs (Kamerstuk 31 793, nr. 134).
Op hoofdlijnen zijn er drie belangrijke uitdagingen voor de verdere ontwikkeling van
de markt voor groene financiering. Ten eerste is het noodzakelijk dat financiële instellingen
klimaateffecten sterker in hun financierings- en beleggingsbeleid meewegen. Ten tweede
is er behoefte aan meer informatie, transparantie en standaardisering. Ten derde zullen
alle betrokken partijen (consumenten, financiële instellingen, toezichthouders en
overheden) meer ervaring moeten opbouwen met groene financiering. In de achter deze
brief liggende analyse geef ik, langs de drie hierboven genoemde uitdagingen, een
overzicht van maatregelen die eraan kunnen bijdragen om deze markt verder te bevorderen.
Tabel 1: Stappen die langs de drie genoemde uitdagingen moeten worden genomen
Wat is er nodig?
Wat doen we?
Zorgen dat financiële instellingen klimaateffecten meewegen in hun beleid
• De Klimaatwet en het Klimaatakkoord zorgen voor heldere transitiepaden (o.a. door
het beprijzen van CO2) en bieden daarmee investeringszekerheid. Dit geeft een impuls aan groene financiering.
• Financiële instellingen dienen klimaatgerelateerde risico’s te incorporeren in hun
beleid. Toezichtraamwerken moeten ruimte bieden voor de aanpak van deze nieuwe risico’s.
DNB neemt hier internationaal het voortouw in, onder andere met klimaatstresstesten.
Bevorderen van transparantie, informatie en standaardisatie over klimaatimpact
• Klimaatdata (bijvoorbeeld van beursvennootschappen) moeten verbeteren en deze data
moet beter worden ontsloten. Er moeten vergelijkbare meetmethodes voor klimaatimpact
komen. Zelf heb ik een actieve rol bij de uitwerking van de borging van het commitment
dat financiële instellingen hun klimaatimpact gaan terugdringen.
• Nederlandse instellingen lopen hiermee voorop, en gaan op dat vlak stappen zetten
als onderdeel van hun commitment aan het Klimaatakkoord. Ik zet me ervoor in dat andere
Europese en internationale financiële instellingen dit goede voorbeeld volgen.
• Er dient in Europa snel een ambitieuze taxonomie te komen zodat helder wordt wat
een groene/duurzame investering is.
Opbouwen van ervaring met groene financiering bij alle betrokken partijen
• Ik blijf nationaal en internationaal de samenwerking opzoeken. Nationaal doe ik
dat onder andere binnen het Klimaatakkoord. Op internationaal vlak bijvoorbeeld binnen
de opgerichte coalitie voor Ministers van Financiën. Dit is onontbeerlijk om te komen
tot meer kennis, uniformiteit, en het risico op verplaatsing van fossiele investeringen
te voorkomen.
• De Nederlandse staat geeft het goede voorbeeld door een groene obligatie uit te
geven. Dit geeft de groene kapitaalmarkten een zet.
• Nationaal wordt er gekeken naar maatregelen om de huizenmarkt te vergroenen.
Ten aanzien van de eerste uitdaging is het noodzakelijk dat de positieve en negatieve
effecten van financieringen en beleggingen op het klimaat («externaliteiten») beter
worden meegewogen in investeringsafwegingen. Overheidsbeleid dat zorgt voor beprijzing
van externaliteiten, zoals het Europese emissiehandelssysteem of de CO2-heffing voor de industrie, maakt het aantrekkelijker voor de financiële sector om
geld te alloceren naar «groen». In het (voorstel voor een) Klimaatakkoord presenteert
het kabinet een afgewogen mix van maatregelen die de beprijzing van CO2 en andere broeikasgassen zal verbeteren, op een manier die haalbaar en betaalbaar
is. Mijn verwachting is dat groene financieringen en beleggingen hiermee een gunstiger
risico-rendementsprofiel krijgen. Daarnaast biedt helder klimaatbeleid financiële
instellingen investeringszekerheid. Het Klimaatakkoord en de Klimaatwet bieden deze
benodigde investeringszekerheid aan financiële instellingen, doordat hiermee de hoofdlijnen
van het klimaatbeleid voor de komende decennia duidelijk zijn en de doelstelling wordt
vastgelegd. Ik verwacht dat dit een belangrijke impuls geeft aan de markt voor groene
financiering in Nederland. Het is vervolgens aan instellingen zelf om de gevolgen
en eventuele risico’s van de energietransitie alsmede klimaatverandering te vertalen
naar hun eigen balansen. Ik zie ook een rol voor toezichthouders om hiermee verder
aan de slag te gaan. Zij dienen klimaatrisico’s onderdeel te laten zijn van hun toezichtsraamwerken.
Tot mijn genoegen neemt de Nederlandsche Bank (DNB) hierin wereldwijd een leidende
rol, onder andere als oprichter van het netwerk van centrale banken en toezichthouders
dat streeft naar de vergroening van het financieel systeem (Network for Greening the Financial System, NGFS).
Ten tweede is de (internationale) markt voor groene financiering gebaat bij het bevorderen
van informatie, transparantie en standaardisering. Er is meer informatie nodig over
de impact op het klimaat in alle schakels van de financiële keten: voor investeerders
gaat het om informatie over de bedrijven waarin zij investeren, voor klanten over
informatie over hun beleggingen en hun financiële dienstverleners, en voor toezichthouders
over informatie van de onder toezicht staande financiële instellingen. De ontwikkelingen
op dit terrein gaan op dit moment snel. In Brussel onderhandel ik over regelgeving
die moet leiden tot meer transparantie over de duurzaamheidsrisico’s bij financieringen
en beleggingen. Ik zet me er voor in dat er in Europa op korte termijn een gemeenschappelijke
taal komt tussen investeerders en beleidsmakers op het gebied van groene beleggingen
(«de taxonomie»).4
Hoewel ik veel goede ontwikkelingen zie, ben ik van mening dat op het punt van transparantie
en informatie verdere stappen noodzakelijk zijn. Ik zie graag dat de rest van Europa
zich hierbij door Nederland laat inspireren. De Nederlandse financiële sector heeft
tot mijn genoegen op 10 juli een «klimaatcommitment» ondertekend. De deelnemende financiële
instellingen hebben daarin vastgelegd dat zij het CO2-gehalte van al hun relevante financieringen en beleggingen in kaart gaan brengen,
hierover openbaar gaan rapporteren en actieplannen opstellen om deze impact terug
te brengen. Nederlandse financiële instellingen hebben methodes ontwikkeld om deze
impact te meten. Als onderdeel van het commitment hebben zij afgesproken resultaten
vergelijkbaar te maken en stappen te zetten om de meting te verbeteren en te verdiepen.
Het Ministerie van Financiën is betrokken bij de uitwerking van de borging van deze
beloftes in het commitment. De kennis die hiermee wordt opgedaan, wil ik gebruiken
om in internationaal verband te pleiten voor nadere convergentie van standaarden.
Tot slot geldt dat de markt voor groene financiering een markt in ontwikkeling is.
Financiële instellingen zullen net als toezichthouders meer ervaring moeten opbouwen
met groene financiering. Om een bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van
de groene kapitaalmarkt geeft Nederland sinds dit jaar voor het eerst groene obligaties
uit. Ook zetten staatsdeelnemingen zich in om groene projecten mogelijk te maken.
Mede met ditzelfde doel voor ogen richt het kabinet momenteel de investeringsinstelling
Invest-NL op. Invest-NL zal bijdragen aan het identificeren van financieringsproblemen
en meefinancieren bij investeringen op het gebied van onder andere energie en verduurzaming.
Verder wordt gekeken of en in hoeverre de krediettoets bij het afsluiten van een aanvullende
hypotheek voor verduurzaming kan worden vereenvoudigd zonder dat dit tot overkreditering
leidt. Tevens wordt een methodiek voor woonlastenneutraliteit verkend, die leidend
kan zijn bij het verstrekken van kredieten ten behoeve van verduurzaming. Het is zeer
waardevol dat in Nederland door alle betrokken partijen wordt samengewerkt om uitdagingen
voor de markt voor groene financiering weg te nemen, en ik blijf erop inzetten dat
deze samenwerking wordt voortgezet.
Ik heb de verwachting dat het ingezette beleid zal bijdragen aan de benodigde financieringen
en beleggingen om groene economische groei te bewerkstelligen. Dit zal op termijn
leiden tot een moderne en competitieve economie, minder risico’s in de financiële
sector, nieuwe banen en een gezondere leefomgeving.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
I. Context
Het kabinet heeft in het regeerakkoord een ambitieuze klimaat- en energieagenda geformuleerd
(Kamerstuk 34 700, nr. 34). Zowel nationaal als internationaal zet het kabinet in op versnelde actie om de
uitstoot van broeikasgassen te verminderen. In Europa neemt het kabinet het voortouw
om de reductiedoelstelling voor 2030 te verhogen van ten minste 40% ten opzichte van
1990 naar 55%. Nederland zoekt daarbij nadrukkelijk samenwerking met gelijkgezinde
Noordwest-Europese landen. Ondertussen nemen we in Nederland maatregelen die ons voorbereiden
op een reductie in 2030 van 49% ten opzichte van 1990. Daarnaast is op 21 juni de
Klimaatwet (Kamerstuk 34 534) door de Eerste Kamer aangenomen, waarin is vastgelegd dat Nederland in 2050 haar
broeikasgasuitstoot met 95% zal reduceren ten opzichte van 1990.
De financiële sector wordt op verschillende manieren geconfronteerd met de gevolgen
van klimaatverandering en klimaatbeleid. Ten eerste is de financiële sector nodig
voor de grote investeringen die voor de energietransitie en het klimaatbeleid nodig
zijn. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) schat dat de voorgestelde maatregelen
in het Klimaatakkoord een totale extra investeringsopgave van 56 tot 75 miljard euro
betekent in de periode 2019–2030.5 Volgens de Europese Commissie (EC) moet er jaarlijks een investeringsgat van 180
miljard euro worden gedicht om Europa’s klimaatdoelen voor 2030 te halen.6 Deze investeringen zullen niet alleen uit de publieke sector kunnen komen; investeringen
van de private sector zijn essentieel. Bedrijven en consumenten7 kunnen voor groene investeringen financiering aantrekken via de kapitaalmarkt (bijv.
groene obligaties), via banken (bijv. groene hypotheken en bedrijfsleningen) en via
andere vormen van financiering (bijv. groenfondsen, private equity, venture capital).
Deze markt zal de komende jaren flink gaan groeien.
Het andere gevolg van klimaatverandering en klimaatbeleid voor de financiële sector
is het toenemende risico dat financiële instellingen erdoor lopen. Ten eerste lopen
financiële instellingen fysieke risico’s als gevolg van een veranderend klimaat, bijvoorbeeld
door een toename in schade van overstromingen of droogte. Zo kunnen verzekeraars te
maken krijgen met grotere schadelasten. Ook beleggers en investeerders kunnen worden
geraakt door forse afschrijvingen op investeringen na grote schade. Daarnaast lopen
financiële instellingen risico’s door blootstellingen op sectoren waarin krimp plaatsvindt
als gevolg van de transitie naar een CO2-neutrale energievoorziening. Financiële instellingen die relatief veel uitzettingen
hebben op deze sectoren kunnen op den duur te maken krijgen met grote afschrijvingen.
Vergroening van balansen zorgt er daarom voor dat de stabiliteit van het financieel
stelsel verbetert.
Financiële instellingen nemen reeds in toenemende mate de maatschappelijke effecten
van hun financieringen en beleggingen mee in hun investeringsafwegingen, mede onder
druk van aandeelhouders en klanten. Waar dit vroeger vaak plaatsvond via een uitsluitingsbeleid
(het bewust afzien van financieringen en beleggingen in bepaalde sectoren) vindt dit
tegenwoordig in toenemende mate plaats via een insluitingsbeleid, zoals investeren
in groene energie. Hierbij speelt mee dat vergroening en een duurzaam verdienmodel
steeds meer in het verlengde van elkaar komen te liggen. De transitie naar een groene
economie biedt in toenemende mate commerciële kansen aan financiële instellingen.
Zij zien dat hun klanten steeds meer behoefte hebben aan groene financiële producten
en spelen daarop in.
De uitdagingen zijn evenwel nog steeds groot. Daarom deel ik de wens van uw Kamer
om deze markt verder te bevorderen. De vergroening en verduurzaming van de financiële
sector is dan ook een belangrijk onderdeel van de agenda financiële sector.8 Klimaat staat in die zin niet op zichzelf. Ik vind het belangrijk dat de financiële
sector oog heeft voor haar bredere maatschappelijke impact. Er worden via de Internationaal
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)-convenanten in de financiële sector
afspraken gemaakt over het internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen,
in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding
Principles on Business and Human Rights. Dit gebeurt gezamenlijk door de sector, het
maatschappelijk middenveld, vakbonden en de overheid.
Gezien het grensoverschrijdende karakter van financiële markten, alsmede van klimaatverandering,
is een Europese aanpak van groot belang. Ik zie deze brief ook nadrukkelijk in het
licht van mijn inzet bij het Actieplan Duurzame financiering van de Europese Commissie.
De Commissie heeft in dit kader in 2018 drie wetgevende voorstellen gepubliceerd die
de markt voor duurzame financiering moeten bevorderen. Deze voorstellen komen ook
terug in deze brief.9
II. Uitdagingen op de markt voor groene financiering
Recent hebben zowel het Network on Greening the Financial System (NGFS), waaraan ook DNB deelneemt, als de high-level expert group (HLEG) on sustainanable finance uitdagingen genoemd voor de markt voor groene financiering.10
11 Hieronder beschrijf ik de belangrijkste drie: 1) het meer laten meewegen van klimaateffecten
in het beleid van financiële instellingen, 2) het bevorderen van transparantie, informatie
en standaardisatie en 3) het opbouwen van ervaring met groene financiering. In hoofdstuk
3 zal ik vervolgens zowel bestaande maatregelen bespreken als de stappen die nog genomen
moeten worden om deze uitdagingen het hoofd te bieden.
(i) Zorgen dat financiële instellingen klimaateffecten meewegen in hun beleid
Financiële instellingen maken financierings- en beleggingsafwegingen op basis van
het verwachte risico en rendement. Klimaatverandering brengt echter ook kosten met
zich mee voor de bredere samenleving. Het is van belang dat deze maatschappelijke
kosten worden meegewogen in de beslissingen van financiële instellingen. Beprijzing
van zogenoemde (negatieve) externaliteiten vindt echter nog onvoldoende plaats.
Overheidsbeleid speelt een essentiële rol in het beprijzen van externaliteiten. Beprijzing
van negatieve externaliteiten (volgens het concept «de vervuiler betaalt», bijvoorbeeld
via fiscale prikkels) leidt ertoe dat financiële instellingen, bedrijven en consumenten
schade vanwege klimaatverandering gaan meenemen in hun keuzes. Deze beprijzing prikkelt
elk bedrijf en elk huishouden tot het afwegen van te maken kosten ter bestrijding
van uitstoot versus het betalen van belasting over de (uiteindelijke) uitstoot van
emissies.12 Dit vertaalt zich ook naar de waardering van bedrijven in de financiële sector. Bij
een verbetering van de beprijzing van CO2worden groene bedrijven meer waard. Dat geeft financiële instellingen een prikkel
om groen te financieren en te beleggen.
Daarnaast geldt dat financiële instellingen behoefte hebben aan beleidszekerheid.
Investeringen worden terugverdiend op de lange termijn. Consistent, duidelijk en geloofwaardig
klimaatbeleid zorgt ervoor dat groene financieringen en beleggingen gepaard gaan met
minder risico’s. Ook beleidszekerheid geeft financiële instellingen dus een prikkel
om meer groene investeringen te doen. Daarbij geldt ook dat heldere transitiepaden
bijdragen aan het verkleinen van klimaat- en transitierisico’s en het bevorderen van
de stabiliteit van het financiële stelsel.
Een mogelijke beperking bij het inprijzen van langetermijneffecten is de horizon van
investeerders. De HLEG wijst erop dat de horizon van investeerders korter is dan de
termijn waarop de economische transitie plaatsvindt. De transitie naar een CO2-neutrale economie is een langetermijnrisico. De energietransitie kan leiden tot forse
afwaarderingen op uitzettingen in fossiele sectoren, de zogenoemde stranded assets. Het is daarom van belang dat instellingen oog hebben voor deze risico’s op de lange
termijn. Naast deze transitierisico’s lopen financiële instellingen ook zogenoemde
fysieke risico’s door veranderende weerspatronen. Deze kunnen bijvoorbeeld voor schadeverzekeraars
leiden tot fors hogere schadelasten. Toezichthouders spelen een rol bij het meenemen
en aanpakken van deze klimaatgerelateerde risico’s.
(ii) Bevorderen van transparantie, informatie en standaardisatie
Een voorwaarde voor het goed functioneren van een markt is de aanwezigheid van voldoende
en juiste informatie. Financiële instellingen zullen geneigd zijn meer in groene bedrijven
te investeren als ze meer zekerheid hebben dat hun geld daadwerkelijk een groene bestemming
krijgt. Dat vergt dat er voldoende informatie voorhanden is om goede investeringsbeslissingen
te nemen. Het gebrek aan dergelijke informatie brengt ook het risico op «groenwassen»
mee: producten die als «groen» worden verkocht, maar dat volgens objectieve maatstaven
niet zijn. Duidelijkheid bij investeerders en consumenten over hoe groen een financieel
product is, kan groene financieringen en beleggingen bevorderen.
Het vergaren en interpreteren van dergelijke informatie kost tijd. Een efficiënte
manier voor financiële instellingen om dergelijke informatie te gebruiken is middels
transparantie en onderling vergelijkbare standaarden. In de markt is behoefte aan
verdere standaardisering. Door het vergroten van de duidelijkheid en datatoegankelijkheid
kan een betere afweging en een betere vergelijking tussen verschillende producten
worden gemaakt.
(iii) Opbouwen van ervaring met groene financiering
Financiële instellingen dienen meer ervaring op te bouwen op het gebied van groene
financiering en dienen op een andere manier naar investeringsbeslissingen te kijken.
Financiële instellingen zijn gewend financieringsbeslissingen te nemen op basis van
ervaringsgegevens. Maar door de huidige transitie hebben ervaringen uit het verleden
minder waarde voor beslissingen voor de toekomst. Daar komt bij dat de transitie naar
een groene economie mede wordt gedreven door innovatieve kleine en middelgrote ondernemingen
met een grote financieringsbehoefte, maar waarvan de bedrijfsmodellen en technologieën
voor financiers nieuw zijn.
Niet alleen voor financiële instellingen betekent dit een omslag. Prudentiële toezichthouders
zullen ervaring moeten opbouwen met de risico’s die instellingen lopen als gevolg
van klimaatverandering en de energietransitie. Gedragstoezichthouders zullen meer
oog moeten hebben voor de wijze waarop groene en duurzame producten worden aangeboden.
Ook voor overheden geldt dat ervaring moet worden opgedaan met het faciliteren van
groene financiering. Dit vraagt ook om een continue dialoog tussen alle deze partijen
over uitdagingen en oplossingen.
III. Beleidsinitiatieven t.a.v. financiële sector
Er worden op dit moment verschillende private en publieke initiatieven ontplooid die
tot doel hebben om groene financiering te bevorderen. Deze initiatieven vallen langs
de hierboven genoemde drie uitdagingen uit te splitsen. Hieronder ga ik op deze initiatieven
in, en noem ik welke stappen nodig zijn en ik zelf ga zetten.
(i) Zorgen dat financiële instellingen klimaateffecten meewegen in hun beleid
De rol van klimaatbeleid
Het bredere klimaatbeleid bepaalt in grote mate de inprijzing van negatieve externaliteiten
en geeft de benodigde beleidszekerheid voor financieringen en beleggingen. In het
Klimaatakkoord neemt het kabinet een afgewogen mix van maatregelen die de beprijzing
van CO2en andere broeikasgassen kan verbeteren. Met de keuzes die het kabinet nu maakt, worden
de belangrijkste onzekerheden aangepakt. Eerder bent u door de Minister van EZK uitgebreid
geïnformeerd over dit pakket aan maatregelen.13
Enerzijds bieden de aangekondigde maatregelen in het Klimaatakkoord beleidszekerheid.
Denk daarbij bijvoorbeeld aan de minimum CO2-prijs in de elektriciteitssector. Daarmee worden groene financieringen en beleggingen
relatief minder risicovol. Anderzijds worden met het Klimaatakkoord groene financieringen
en beleggingen bevorderd ten opzichte van andere investeringen. Voor de industrie
introduceert het kabinet bijvoorbeeld een verstandige CO2-heffing. Daarmee neemt het relatieve rendement op CO2-beperkende investeringen toe. Al met al, draagt dit eraan bij dat groene financieringen
en beleggingen een gunstiger risico-rendementsprofiel krijgen. Ik verwacht dat het
Klimaatakkoord daarmee een belangrijke impuls zal geven aan de markt voor groene financiering
in Nederland.
Risicomanagement: rol toezichthouders en stresstesten
Het is van belang dat financiële instellingen zich bewust zijn van de impact van klimaatverandering
en de energietransitie op hun balans. Zo heeft DNB recentelijk de eerste klimaatstresstest
gepubliceerd, en werkt in internationaal verband (Network for Greening the Financial System) samen met andere toezichthouders verder aan de ontwikkeling van de stresstesten.
Vanuit haar toezichtrol heeft DNB eerder al gekeken naar uitzettingen op sectoren
die, tezamen met het vastgoed, het leeuwendeel van de uitstoot van CO2veroorzaken. De concentratie van deze uitzettingen zijn het grootst voor pensioenfondsen
(12,4 procent van het balanstotaal) en banken (11 procent). Bij verzekeraars is de
concentratie van uitzettingen een stuk lager (4,5 procent). Voor 2019 heeft DNB eenzelfde
uitvraag ingepland. Ik heb DNB, mede naar aanleiding van vragen van de leden Snels
en Sneller, gevraagd de uitzettingen van de Nederlandse financiële sector op CO2-intensieve sectoren te blijven monitoren.14
Ook op Europees niveau zijn belangrijke stappen gezet om klimaatgerelateerde risico’s
verder te incorporeren in regelgeving en toezicht. Zo is in de herziening van het
kapitaaleisenraamwerk voor banken aandacht voor duurzaamheidsrisico’s. Met de nieuwe
wetgeving voor de Europese toezichthoudende autoriteiten (ESA’s), wordt ook expliciet
mandaat gegeven om mogelijke milieugerelateerde risico’s mee te nemen in het stresstestregime.15 Ik heb DNB en AFM gevraagd om te zorgen dat de mandaten die aan de ESA’s worden gegeven
in Europese wetgeving ten aanzien van duurzaamheidsrisico’s ambitieus worden opgepakt.
Ook moedig ik DNB en AFM aan om duurzaamheidsrisico’s verder te blijven integreren
in hun toezicht. Verder ben ik van mening dat duurzaamheidsrisico’s in toekomstige
herzieningen van Europese wetgeving voor financiële instellingen blijvend moeten worden
opgenomen en zal ik dat nauwlettend volgen.
(ii) Bevorderen van transparantie, informatie en standaardisering
Het is belangrijk dat klanten en pensioendeelnemers weten hoe hun bank, verzekeraar
of pensioen(fonds) hun geld belegt. Zij kunnen met die informatie bijvoorbeeld banken
met elkaar vergelijken, eventueel overstappen naar een andere verzekeraar of het bestuur
van hun pensioenfonds aanspreken. Om de markt voor groene financiering te bevorderen,
dient er daarom meer informatie te komen over de impact van financieringen en beleggingen.
Noodzaak van een gemeenschappelijke taal
Duidelijkheid over wat groene en duurzame investeringen zijn begint bij een gemeenschappelijk
begrip daarover. In de EU dient er daarom op korte termijn een lijst te komen om duidelijkheid
te geven welke beleggingen als groen kunnen worden bestempeld (de «taxonomie»). Hierover
wordt op dit moment in de Raad onderhandeld. Het voorstel verplicht aanbieders van
groene financiële producten duidelijk te maken hoe de economische activiteiten die
zij financieren zich verhouden tot de taxonomie. De gedachte achter het voorstel is
dat een consument van groene financiële producten ervan uit moet kunnen gaan dat de
achterliggende investeringen daadwerkelijk gaan naar projecten die «groen» zijn. Als
de achterliggende investeringen gaan naar economische activiteiten die niet op de
lijst staan, moet de aanbieder van het product dat expliciet melden. Ik ben van mening
dat dit voorstel een belangrijke bijdrage kan leveren aan een meer eenduidig begrip
van duurzaamheid in financiële markten en daarmee ook investeringen kan bevorderen.
Ik zet dan ook in op een snelle en ambitieuze afronding.
De Europese Commissie werkt daarnaast op dit moment aan het uitbreiden van het EU
Ecolabel naar financiële producten. De gedachte is dat, om voor dit label in aanmerking
te komen, beleggingen ten goede moeten komen aan economische activiteiten die onder
de taxonomie als «groen» op de markt worden aangeboden. Daarnaast heeft een door de
Europese Commissie ingestelde technische expertgroep aanbevolen om met een Europees
keurmerk voor groene obligaties te komen. Een bedrijfsfinanciering die voor het keurmerk
in aanmerking wil komen, moet dan voldoen aan zowel procesmatige als inhoudelijke
eisen. Ook dit label kan eraan bijdragen aan het verduidelijken wat een groen of duurzaam
financieel product is.
Meten van en sturen op CO2-gehalte
Naast een gemeenschappelijke taal, is van belang dat financiële instellingen een dieper
begrip krijgen van de klimaatimpact van hun financieringen en beleggingen. Als financiële
instellingen zich bewust worden van de klimaateffecten van hun financieringen en beleggingen,
kunnen ze erop sturen om de negatieve impact terug te brengen. Ik ben dan ook verheugd
dat Nederlandse financiële instellingen zich in het kader van het Klimaatakkoord gecommitteerd
hebben om klimaateffecten te gaan meten en om hierover publiekelijk te rapporteren
vanaf boekjaar 2020. Als onderdeel van dit commitment hebben de financiële instellingen
bovendien afgesproken om uiterlijk in 2022 hun actieplannen, inclusief reductiedoelstellingen
voor 2030, bekend te maken voor al hun relevante financieringen en beleggingen. De
partijen zullen toelichten welke acties zij nemen om hun financieringen en beleggingen
in lijn te brengen met de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs.
Momenteel werken de deelnemende instellingen uit de financiële sector, samen met het
Ministerie van Financiën, de borging van het commitment uit, zodat jaarlijks kan worden
geïnventariseerd waar de partijen staan met de opvolging van het commitment. Ik ga
het Nederlandse initiatief actief in Europa uitdragen, met als doel dat ook in andere
Europese landen financiële instellingen hun klimaatimpact duidelijk krijgen, en hierop
doelen gaan stellen.
Ontsluiten van informatie
De financiële sector is voor klimaatgerelateerde data afhankelijk van data van derden.
Op dat vlak zie ik ruimte om in de EU de vereisten voor transparantie te versterken
voor beursvennootschappen, waarbij oog moet zijn voor de lastendruk voor kleine bedrijven.
Ik moedig de Europese Commissie aan om verdere voorstellen te doen tot harmonisatie
van de eisen aan het ontsluiten van informatie over klimaatimpact door beursvennootschappen,
banken en verzekeraars. Nationaal wil ik mij inzetten voor de toegankelijkheid van
klimaatdata voor financiële instellingen. Ik wil met andere ministeries en de planbureaus
in gesprek om te bezien of er ruimte is om de klimaatdata die bij hen reeds aanwezig
zijn, beschikbaar te stellen aan financiële instellingen, zodat zij deze kunnen gebruiken
in hun analyses.
Het is van belang dat consumenten goed geïnformeerde keuzes kunnen maken. Ook hier
zijn recent belangrijke stappen op gezet, door middel van het akkoord in de EU op
de verordening «duurzaamheidsoverwegingen bij investeringen en advisering». Op grond
van deze verordening dienen financiële instellingen die namens hun klanten beleggen,
transparant te zijn over in hoeverre duurzaamheidsrisico’s zijn geïntegreerd in hun
beleggingsbeleid. Tevens dienen deze instellingen op hun website te publiceren of
er rekening wordt gehouden met de negatieve impact van investeringsbeslissingen op
Environmental, Social and Governance (ESG) factoren en zo ja, dan dient het due diligence beleid16 te worden gepubliceerd (via een comply or explain procedure).
Daarnaast dient de financiële instelling in de precontractuele informatie over een
beleggingsproduct op te nemen in hoeverre bij beleggingsbeslissingen rekening wordt
gehouden met duurzaamheidsrisico’s en de impact van duurzaamheidsrisico’s op het rendement
van het beleggingsproduct. Indien een beleggingsproduct wordt aangeboden als een «duurzaam
financieel product» dient in de precontractuele informatie te worden genoemd hoe de
impact op het klimaat wordt verminderd. Aan de andere kant dient bij beleggingsproducten
ook te worden toegelicht wanneer de impact van duurzaamheidsrisico’s niet relevant
is voor het desbetreffende beleggingsproduct. Ik ben van mening dat hiermee een belangrijke
stap wordt gezet om consumenten meer inzicht te geven in de duurzaamheid van financiële
instellingen. Met deze verordening wordt tevens invulling gegeven aan de motie van
het lid Sneller om te komen tot een duurzame bijsluiter voor financiële instellingen.17
Harmonisatie van meten van klimaatimpact
In de financiële sector worden meetmethodes ontwikkeld om de klimaatimpact van financieringen
en beleggingen inzichtelijk te maken, ook als onderdeel van het klimaatcommitment,
mede naar aanleiding van de Task Force on Climate-related Financial Disclosures (TCFD).18 Op dit moment bestaan er verschillende manieren om de klimaatimpact van een financiële
instelling te meten en inzichtelijk te maken.
Verschillende Nederlandse financiële instellingen hebben zich verenigd in het Platform
Carbon Accounting Financials (PCAF). PCAF heeft voor verschillende activaklassen methodes
ontwikkeld om de uitstoot van die onderliggende activa te bepalen. Andere methodes,
zoals PACTA, maken gebruiken van scenario’s om te bepalen welke technologische veranderingen,
zoals de transitie van fossiele naar hernieuwbare energie, er in emissie-intensieve
sectoren nodig zijn om de klimaatdoelen van Parijs te behalen. De meetmethodes die
financiële instellingen hanteren voor het berekenen van de klimaatimpact zijn nog
in ontwikkeling. Ik vind het van belang dat de resultaten van metingen vergelijkbaar
worden en er stappen worden gezet om metingen te verbeteren en te verdiepen. Dat was
ook de wens van uw Kamer, zoals die is geuit via de motie-Sneller.19 Ik ben daarom blij dat de financiële sector, als onderdeel van het bovengenoemde
commitment, zich hieraan heeft verbonden.
Een terrein waar op korte termijn harmonisatie zal plaatsvinden is op het gebied van
CO2-arme benchmarks. Een benchmark wordt gebruikt om de prestaties van een beleggingsinstelling
of vermogensbeheerder te vergelijken met een objectieve maatstaf. Een toenemend aantal
investeerders gebruikt CO2-arme benchmarks om de prestaties van hun beleggingsportefeuilles te meten. De Raad
en het Europese Parlement hebben in maart van dit jaar overeenstemming bereikt over
minimumeisen aan benchmarks die klimaatdoelstellingen nastreven. Ik verwacht dat deze
wetgeving benchmarks beter vergelijkbaar en transparanter zal maken.
Rol accountant
Het verstrekken van vergelijkbare informatie op basis van gemeenschappelijk gedeelde
normen door de onderneming is van groot belang in de jaarverslaggeving. De accountant
kan een rol spelen in het verifiëren van deze informatie. Ik heb het lid Snels tijdens
het AO Financiële Markten op 12 juni jl toegezegd om uw Kamer nader te informeren
over de eisen die momenteel worden gesteld aan het jaarverslag en de niet-financiële
informatie die is opgenomen in het bestuursverslag van grote ondernemingen, de wijze
waarop die informatie wordt gecontroleerd door de accountant en waar aanvullende verbetering
mogelijk is.20
Ter uitvoering van Europese regels21 is sinds maart 2017 het Besluit bekendmaking niet-financiële informatie van kracht.22Dit besluit bevat een verplichting voor grote organisaties van openbaar belang om
in het bestuursverslag een niet-financiële verklaring op te nemen waarin mededeling
moet worden gedaan over het beleid op het gebied van sociale, milieu en personeelsaangelegenheden,
eerbiediging van mensenrechten en bestrijding van corruptie en omkoping. Het gaat
– kort gezegd – om beursvennootschappen, banken en verzekeraars met meer dan 500 medewerkers.
Grote rechtspersonen zijn verplicht om niet-financiële prestatie-indicatoren, met
inbegrip van milieu en personeelsaangelegenheden, te betrekken bij de analyse die
zij in het bestuursverslag opnemen over de toestand op de balansdatum, de ontwikkeling
gedurende het boekjaar en de resultaten van de rechtspersoon. De Europese Commissie
heeft op 20 juni 2019 «Richtsnoeren niet-financiële rapportage: aanvulling betreffende
klimaatrapportage» gepubliceerd, die behulpzaam kunnen zijn bij het opstellen van
de niet-financiële verklaring op het onderdeel milieuaangelegenheden. Verder is in
de Nederlandse corporate governance code bepaald dat het bestuur en de raad van commissarissen
de voor de onderneming relevante maatschappelijke aspecten ten behoeve van lange termijn
waardecreatie betrekken bij hun taakvervulling.23Beursvennootschappen zijn wettelijk verplicht te rapporteren over de naleving van
de Nederlandse corporate governance code.
Wanneer de accountant op basis van zijn kennis uit het controleonderzoek naar de jaarrekening
op materiële onjuistheden stuit in de verklaring niet-financiële informatie, dan dient
deze daar uiteindelijk, als bestuur en raad van commissarissen geen oor hebben voor
de bevindingen, melding van te maken in zijn verklaring omtrent de getrouwheid. Kleine
rechtspersonen, die geen wettelijke verantwoordingverplichting hebben, kunnen uit
eigen beweging verslaggeving opstellen over maatschappelijk verantwoord ondernemen.
De overheid stimuleert dit met de Transparantiebenchmark.
Ik deel de mening van uw Kamer dat het wenselijk is dat de informatie die wordt gerapporteerd,
onder andere in het kader van het klimaatcommitment van de financiële sector, onafhankelijk
wordt geverifieerd. Tegelijkertijd ben ik, zoals hierboven beschreven, van mening
dat er eerst verdere stappen noodzakelijk zijn ten aanzien van het harmoniseren van
het meten van deze klimaatimpact, alsmede de kwaliteit van onderliggende data en informatie.
Daar werkt de Nederlandse financiële sector op dit moment aan via het afgesloten klimaatcommitment.
Ik blijf hierover met de sector in gesprek, en zal wanneer nuttig en nodig daarbij
ook de accountantsorganisaties betrekken.
(iii) Opbouwen van ervaring met groene financiering
De markt voor groene financiering is erbij gebaat dat alle betrokken partijen meer
ervaring opbouwen met dit onderwerp. Dit vraagt van alle partijen om waar nuttig en
nodig samen op te trekken.
Inzet op internationale samenwerking voor standaardisering en informatie-uitwisseling
Vanwege het grensoverschrijdend karakter van financiële markten en de klimaatproblematiek
is het van belang dat financiële instellingen wereldwijd hun klimaatimpact inzichtelijk
maken. Dat maakt het ook noodzakelijk dat op internationaal vlak ervaringen worden
uitgewisseld en expertise wordt opgedaan. Wanneer in Nederland financiële instellingen
besluiten om niet meer in bepaalde activiteiten te investeren vanwege de impact op
klimaat, dan bestaat nog steeds de mogelijkheid dat financiële instellingen elders
wel in deze activiteiten investeren. Internationale stappen om het inzicht in het
CO2-gehalte van financieringen en beleggingen te verbeteren, kunnen helpen om dergelijke
verplaatsingen in kapitaal tegen te gaan. Ik zet mij daarom in om de goede Nederlandse
initiatieven internationaal en Europees op de kaart te zetten. Ook wil Nederland dat
tijdens de Climate Action Summit van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties
aandacht besteed wordt aan de noodzaak van meer transparantie over de klimaatimpact
van investeringen.
Ik steun om dezelfde reden ook het Actieplan van de Europese Commissie. Ik vind het
van belang dat duurzame en groene financiering ook voor de volgende Europese Commissie
een prioriteit is. Nederland zet zich er daarom voor in dat op Europees niveau nagedacht
gaat worden over meer geharmoniseerde standaarden voor het rapporteren van de CO2-impact van financiële instellingen, en het belang dat instellingen hierop gaan sturen.
Twee recente initiatieven om klimaatbeleid tussen Ministers van Financiën op mondiaal
niveau af te stemmen, zijn de Coalitie van Ministers van Financiën voor Klimaatactie
en het International Platform on Sustainable Finance, dat is opgezet door de Europese
Commissie. Nederland behoort tot de eerste toetreders van de Coalitie van Ministers
van Financiën. Hierin wordt gesproken over mogelijkheden om meer private financiering
te mobiliseren en het financiële systeem te vergroenen.
Ook de IMVO-convenanten dragen bij aan het bewustzijn over duurzaamheid in de financiële
sectoren waar deze afgesloten zijn. Zowel de bankensector, de verzekeringssector als
de pensioensector hebben IMVO-convenanten afgesloten met de overheid, vakbonden en
maatschappelijke organisaties. De partijen hebben zich gecommitteerd aan het handelen
volgens de OESO-richtlijnen en de United Nations Guiding Principles on Business and
Human Rights UNGP’s. Binnen het convenant van de verzekeringssector en de pensioensector
zijn onder andere afspraken opgenomen over het te voeren ESG-beleid, transparantie
en rapportage. Het recent afgesloten commitment van de financiële sector als onderdeel
van het Klimaatakkoord vormt daarop een welkome aanvulling.
Meefinancieren om risico’s weg te nemen
In Nederland wordt momenteel de investeringsinstelling Invest-NL opgericht. De kapitaalstorting
bedraagt € 1,7 miljard. Invest-NL wordt opgericht om gewenste investeringen in bedrijven
en projecten mogelijk te maken die vanwege hun onzekere risico-rendementsverhouding
of terugverdientijden onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken. Invest-NL
helpt kansrijke ondernemingen bij het financieren van hun investeringen, vooral ook
als daarmee maatschappelijke transities versneld kunnen worden. De financieringsactiviteiten
zien onder andere op de financiering van grote transitie-opgaven voor energie en verduurzaming.
Daarbij kan Invest-NL voorzien in risicokapitaal voor scale-ups om op die manier het aantrekken van private financiering te vergemakkelijken. Als
het gaat over financiering van het Klimaatakkoord en een eventuele bijdrage van Invest-NL
dan kan dat binnen de thema’s «energie» en «verduurzaming» bijvoorbeeld betrekking
hebben op de opwekking van duurzame energie, energiebesparing bij het bedrijfsleven
en gebouwde omgeving, circulaire scale-ups en verduurzaming van de land- en tuinbouw.
Naast Invest-NL blijven Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), de Nederlandse Waterschapsbank
(NWB) en de Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) en
verschillende regionale ontwikkelingsmaatschappijen en regionale energiefondsen bestaan.
Zij leveren onder andere een bijdrage door financiering te verstrekkingen groene obligaties
uit te geven.
Uitgifte groene obligaties
Om een bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van de groene kapitaalmarkt
in Nederland, heeft de Staat der Nederlanden in mei van dit jaar voor het eerst groene
obligaties uitgegeven. Bij de eerste uitgifte is € 6 miljard opgehaald. Met het uitgeven
van de groene obligatie beoogt Nederland bij te dragen aan de ontwikkeling van groene
kapitaalmarkten. Daarnaast wil Nederland met de uitgifte van de groene obligatie andere
emittenten stimuleren om ook groene obligaties uit te geven.
Bij elkaar brengen van financiële instellingen, toezichthouders en overheden
Binnen het in 2016 opgerichte Platform voor Duurzame Financiering werken vertegenwoordigers
uit de sector, de toezichthouders en de rijksoverheid samen om gezamenlijk te kijken
hoe obstakels voor duurzame en groene financiering kunnen worden voorkomen of verholpen.
Inmiddels vindt dit initiatief ook navolging in andere landen.
De financiële sector was ook betrokken in het Klimaatakkoord om financieringsvraagstukken
op te lossen. De Taakgroep Financiering hield zich bezig met financieringsvragen bij
de sectortafels en heeft een raamwerk voor de beoordeling van de financierbaarheid
van projecten en andere initiatieven ontwikkeld.24 Invest-NL in opbouw heeft toegezegd de coördinerende rol van de Taakgroep Financiering
over te nemen. In samenhang met het overnemen van het Green Deal Expertise Centrum
(wat thans bij RVO is ondergebracht) en het lidmaatschap van het Platform Duurzame
Financiering, positioneert Invest-NL zich op deze manier zodanig dat vroegtijdig financieringsproblemen
aangaande de energietransitie kunnen worden geïdentificeerd (en vervolgens opgelost).
Ik vind het zeer waardevol dat in Nederland door alle betrokken partijen wordt samengewerkt
om uitdagingen voor de markt voor groene financiering weg te nemen, en ik blijf erop
inzetten dat deze samenwerking wordt voortgezet.
Ervaring opdoen met innovatieve projecten: Regeling Groenprojecten
Een specifieke maatregel die bijdraagt aan expertise bij banken en beleggingsinstellingen
over financiering van groene projecten is de regeling groenprojecten. De regeling
stimuleert projecten die een positief effect hebben op natuur en milieu, maar die
vanwege een laag economisch rendement of een hoog risico niet tot stand komen. Spaarders
en beleggers leggen met deze regeling middelen in bij de groenfondsen. Een groenfonds
kan zowel een bank als een beleggingsinstelling zijn en kan zowel spaar- als beleggingsproducten
aanbieden. Met de groenregeling krijgen spaarders een belastingvoordeel: een vrijstelling
voor groene beleggingen in Box III en een heffingskorting inkomstenbelasting voor
groene beleggingen. Spaarders/beleggers krijgen van groenfondsen een lagere vergoeding
dan ze elders zouden kunnen krijgen. Ondernemers kunnen een project dat voldoet aan
de criteria van de Regeling groenprojecten vanuit de groenfondsen financieren tegen
een lagere rente. De regeling wordt op dit moment geëvalueerd en ik verwacht het rapport
hiervan na de zomer. Daarna zal het kabinet hier tevens op reageren. Ik kijk uit naar
de resultaten.
Financiering van verduurzamingsmaatregelen
Tot slot worden in kader van standaardisatie als onderdeel van het Klimaatakkoord
mogelijkheden om verduurzamingsmaatregelen aan de eigen woning te financieren. Het
is belangrijk dat alle woningeigenaren in staat zijn hun woning te verduurzamen. Daarom
is het van belang dat er een breed palet aan toegankelijke en verantwoorde financieringsmogelijkheden
beschikbaar is. De particuliere woningeigenaar heeft nu al verschillende mogelijkheden
om de verduurzaming van zijn woning te financieren, onder andere door verhoging van
zijn hypotheek, consumptief krediet of financiering met behulp van eigen middelen.
De afsluitkosten die voor het verhogen van een bestaande hypotheek moeten worden betaald,
kunnen echter drempelverhogend werken. Daarom wordt bezien of de afsluitkosten kunnen
worden verlaagd en of en in hoeverre de kredietwaardigheidstoets kan worden vereenvoudigd.
Daarnaast zal het Burgerlijk Wetboek worden aangepast om gebouwgebonden financiering
mogelijk te maken. Voor alle financieringsmogelijkheden, hypothecair krediet of consumptief
krediet, geldt dat de financiële positie van de consument in kaart dient te worden
gebracht om te kunnen beoordelen of een krediet verantwoord is voor de consument.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.