Brief regering : Kabinetsreactie nominatie van gemeenten voor deelname aan het experiment met een gesloten coffeeshopketen
34 997 Regels inzake een uniform experiment met teelt en verkoop van hennep en hasjiesj voor recreatief gebruik in een gesloten coffeeshopketen (Wet experiment gesloten coffeeshopketen)
Nr. 29 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR MEDISCHE ZORG EN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 augustus 2019
In onze brief van 13 juni 20191 hebben wij het advies aangekondigd van de Adviescommissie Experiment gesloten cannabisketen
over welke gemeenten aan het experiment met de gesloten coffeeshopketen zouden moeten
deelnemen. Binnen dit experiment wordt in de coffeeshops van maximaal tien gemeenten
gereguleerd geteelde cannabis verkocht. Zoals vermeld in de brief van 13 juni 2019,
hebben in totaal 26 gemeenten hun interesse in deelname aan het experiment kenbaar
gemaakt. Drie gemeenten hebben op een later moment hun belangstelling ingetrokken.
Wij zijn blij met de betrokkenheid vanuit de gemeenten. Het experiment is, onder andere,
voortgekomen uit een wens van gemeenten en waarderen het enthousiasme over het experiment.
Het is belangrijk dat wij dit experiment gezamenlijk gaan uitvoeren. Om de gezamenlijkheid
te benadrukken hebben wij afgelopen week al een eerste overleg gehad met burgemeesters
van beoogd deelnemende gemeenten.
De commissie heeft onlangs haar advies aan ons uitgebracht. Dat advies is als bijlage
bij deze brief gevoegd2. Om tot haar advies te komen is de commissie bijzonder grondig te werk gegaan. Zij
heeft met elke gemeente gesproken waarvan de burgemeester interesse in deelname kenbaar
had gemaakt. Het kabinet is zowel de commissie als de betrokken burgemeesters zeer
erkentelijk voor de getoonde inzet voor de totstandkoming van het experiment.
Uitgaande van deze gesprekken, een beoordeling van de geschiktheid van gemeenten en
enkele methodologische overwegingen is de commissie gekomen tot uitgangspunten voor
de selectie, die moeten zorgen voor een afdoende geografische spreiding, een kritische
massa van populatiegrootte en aantal verkooppunten, voldoende deelname van (middel)grote
gemeenten en deelname van gemeenten gelegen aan de landsgrens met zowel België als
Duitsland. Het kabinet onderschrijft deze uitgangspunten en de door de commissie gebruikte
selectiemethode.
Bovenstaande heeft geresulteerd in de nominatie als «interventiegemeente»3 door de commissie van de volgende gemeenten:
• Arnhem
• Almere
• Breda
• Groningen
• Heerlen
• Hellevoetsluis
• Maastricht
• Nijmegen
• Tilburg
• Zaanstad
Het totaal aantal coffeeshops gevestigd in deze gemeenten is 79.
Het kabinet is voornemens het advies van de commissie over te nemen. Door de namen
van deze gemeenten in het ontwerpbesluit experiment gesloten coffeeshopketen op te
nemen, gaat de wet- en regelgeving voor het experiment in deze gemeenten gelden4. Die aanpassing van het ontwerpbesluit zal in het kader van de in het wetsvoorstel
voorgeschreven voorhangprocedure vervolgens eveneens aan beide Kamers worden voorgehangen.
De commissie doet, naast de nominatie van interventiegemeenten, ook uitspraken over
potentiële controlegemeenten. Het kabinet is ook de gemeenten, die hebben aangegeven
als controlegemeente te willen fungeren, erkentelijk en zal dit deel van het advies
onder de aandacht brengen van het onderzoeksteam dat de effectmeting en procesevaluatie
tijdens het experiment zal uitvoeren. Het onderzoeksteam zal uiteindelijk bepalen
welke gemeenten als controlegemeenten benaderd worden. Ook de methodologische aanbevelingen
uit het eerste advies van de commissie5 worden aan het onderzoeksteam doorgeleid.
In haar advies merkt de commissie op dat zij nog enige afwegingsruimte wil meegeven
voor het op enigerlei wijze betrekken van de gemeente Utrecht bij het experiment omdat
deze gemeente tot de G4 steden van Nederland behoort. De gemeente Utrecht heeft aangegeven
dat tegemoetkoming aan de eis dat alle coffeeshops aan het experiment moeten deelnemen
op dit moment onhaalbaar is, en is om die reden niet geschikt bevonden als interventiegemeente.
Het kabinet ziet geen mogelijkheid om alsnog van deze voorwaarde af te wijken. In
de regelgeving is opgenomen dat alle coffeeshops in een gemeente aan de regels van
het experiment moeten voldoen. Wij zullen bezien hoe van de specifieke expertise van
de G4 ten bate van het experiment gebruik kan worden gemaakt.
De commissie noemt in haar advies enkele breed gedragen algemene aandachtspunten en
randvoorwaarden, die uit de gesprekken met gemeenten naar voren zijn gekomen, waaronder
een behoefte aan landelijke steun voor wat betreft capaciteit, deskundigheid, eventuele
juridische bijstand en de waarborging van de veiligheid. Deze aandachtspunten neemt
het kabinet ter harte. De komende tijd zullen wij hierover, en over de nadere invulling
van het experiment, met de beoogde deelnemende gemeenten in gesprek gaan. Hierbij
is de totstandkoming van een sluitend handhavingsarrangement tussen politie, openbaar
ministerie en de toezichthouders, waar de commissie in haar slotbeschouwing op wijst,
eveneens een belangrijk bespreekpunt.
Verder onderschrijft het kabinet wat volgens de commissie door veel burgemeesters
naar voren is gebracht: de bescherming van de gezondheid van consumenten en kwetsbare
groepen heeft hoge prioriteit. Preventie en voorlichting in het kader van het experiment
hebben dan ook onze volle aandacht. Wij zijn op dit moment druk bezig met het vormgeven
van de preventieaanpak. Op een later moment zullen wij in een aparte brief nader ingaan
op de precieze invulling van de preventieaanpak binnen het experiment.
Deze reactie is mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg -
Mede ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.