Brief regering : Verlichting op snelwegen
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 739 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juli 2019
In het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is opgenomen dat daar waar verlichting op de snelwegen bijdraagt aan verhoging van
de verkeersveiligheid deze ’s avonds en ’s nachts weer aan gaat. De afgelopen tijd heb ik mijn departement laten onderzoeken hoe ik hier het beste invulling
aan kan geven. Hierbij informeer ik u over de invulling van deze afspraak en de uitrol
hiervan.
Huidige stand van zaken
Tot het voorjaar van 2013 was de aanwezige verlichting langs de Nederlandse autosnelwegen
de hele nacht ingeschakeld. Het vorige Kabinet besloot de verlichting in bepaalde
situaties tussen 21.00 en 05.00 uur of tussen 23.00 uur en 05.00 uur uit te zetten.
Het op dit moment geldende Uitvoeringskader Verlichting dat in 2013 is ingegaan heeft
de volgende kenmerken:
• Langs de stedelijke ringwegen (D-categorie wegen) en op plaatsen met rijtaakverzwarende
omstandigheden (onder andere bij bepaalde knooppunten of krappe boogstralen): brandt
de verlichting de hele avond en nacht;
• Langs de internationale assen en de wegen van en naar de Randstad (C-categorie wegen)
en op B-categorie wegen: is de verlichting uit tussen 23.00 en 05.00 uur;
• In natuurgebieden (met name De Veluwe): is de verlichting uit tussen 21.00 en 05.00
uur;
• Daarnaast zijn er autosnelwegen waar geen verlichting is geplaatst.
Dit Uitvoeringskader was voor 26% geïmplementeerd toen ik eind 2017 het verlichtingsregime
bevroren heb en waarmee de uitrol van het ’s nachts uitzetten van verlichting langs
de snelweg gestopt is. Op dat moment was de verlichting langs ongeveer 550 kilometer
snelweg uitgezet.
Verkeersveiligheid
Naar aanleiding van het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is het generieke effect van verlichting op verkeersveiligheid opnieuw afgewogen.
De SWOV1 concludeert dat het algemene beeld uit internationaal onderzoek is dat verlichting
bijdraagt aan zowel de verkeersveiligheid als aan de beleving hiervan. De effecten
kunnen wel per situatie verschillen.
Door het positieve effect van verlichting op verkeersveiligheid en de beleving hiervan
ben ik voornemens om ’s avonds en ’s nachts de verlichting weer aan te zetten. Daarbij
dien ik wel rekening te houden met de Wet Natuurbescherming.
Proces
De Wet Natuurbescherming verbiedt activiteiten die leiden tot het opzettelijk verstoren
van beschermde diersoorten en/of het beschadigen van voortplantingsplaatsen- of rustplaatsen
van deze soorten. Het (weer) aanzetten van verlichting zou kunnen leiden tot een dergelijke
verstoring.
Hierdoor is het noodzakelijk om te toetsen welke effecten er zijn als verlichting
weer wordt aangezet. Er moet daarvoor in kaart gebracht worden welke soorten zich
waar bevinden en of dit een knelpunt oplevert. In het geval van een knelpunt is het
noodzakelijk om eerst mitigerende of compenserende maatregelen te treffen voor beschermde
diersoorten.
Met het weer aanzetten van verlichting is dus zorgvuldigheid geboden. Ik laat Rijkswaterstaat
middels quickscans op locatie onderzoeken waar zogenoemde hotspots van beschermde
soorten zijn die een knelpunt opleveren. De quickscans naar soorten kunnen alleen
in bepaalde seizoenen worden uitgevoerd aangezien de verblijfplaatsen van dieren per
seizoen wisselen. Binnen zes maanden zullen alle quickscans uitgevoerd zijn langs
de 550 kilometer snelweg waar het om gaat. Naar verwachting van Rijkswaterstaat zal
op het merendeel van de locaties dat onderzocht wordt geen knelpunt gevonden worden.
In die gevallen kan de verlichting hier weer ingeschakeld worden.
Voor de locaties waar een potentieel knelpunt gevonden wordt, dient aanvullend veldonderzoek
(dat in maximaal 12 maanden gereed is) gedaan te worden.
Mocht hier uiteindelijk geen definitief knelpunt gevonden worden, dan kan de verlichting
hier alsnog ingeschakeld worden.
Mocht er wel een definitief knelpunt blijken, dan moet er bekeken worden of er mitigerende/compenserende
maatregelen getroffen kunnen worden.
Als dit mogelijk is zullen deze maatregelen afgewogen worden tegen de baten op het
gebied van verkeersveiligheid.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat