Brief regering : Verslag van de informele Raad voor Concurrentievermogen van 4 en 5 juli 2019
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 464 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juli 2019
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW),
het verslag aan van de informele Raad voor Concurrentievermogen die op 4 en 5 juli
plaatsvond in Helsinki, Finland.
Tijdens deze informele Raad is gesproken over onderzoek en innovatie als drijvers
van duurzame groei, missies als strategisch middel in Horizon Europe, en de uitdagingen
en kansen voor duurzame groei in de EU op het gebied van de interne markt, de digitale
economie, en een modern industriebeleid. Ook is van gedachten gewisseld over duurzame
groei en de verbinding tussen concurrentievermogen en klimaatneutraliteit.
Vanwege het informele karakter van deze Raad vond er een vrije gedachtewisseling plaats,
zonder besluitvorming.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Verslag informele Raad voor Concurrentievermogen van 4 en 5 juli 2019
Onderzoek en innovatie als drijvers van duurzame groei
Tijdens de informele Raad voor Concurrentievermogen (Onderzoeksdeel) op 4 juli jl.
heeft de Raad in de ochtend gedebatteerd over het belang van onderzoek en innovatie
voor duurzame groei en een sterk Europa. De Europese Commissie gaf aan dat we de komende
tien jaar moeten inzetten op duurzame groei en op die manier de concurrentiepositie
van de Europese Unie versterken. Onderzoek en innovatie zijn de belangrijkste drijfveren
om deze ambities te bereiken. Betrokkenheid van publieke en private partijen en de
samenleving is daarbij van groot belang.
Dit pleidooi werd onderschreven door de presentatie van professor Sylvia Schwaag Serger
van de Universiteit van Lund. Zij benadrukte tevens dat daarvoor over de grenzen van
het eigen onderzoeksveld en/of beleidsveld heen gekeken dient te worden. Om dit te
faciliteren dient er ook een goede aansluiting met onderwijs gemaakt te worden, zodat
de juiste vaardigheden worden meegegeven. Kjell Forsén, CEO van Vaisala (wereldleider
in meetinstrumenten voor het milieu) voegde hieraan toe dat samenwerking in ecosystemen
tussen onderzoeksinstellingen, bedrijven, overheid en de burger van over de hele wereld
noodzakelijk is; werk samen met de beste partijen, ongeacht waar zij zitten.
De lidstaten onderschreven het belang van duurzame groei en de rol die onderzoek en
innovatie hierbij speelt. Onderzoek en innovatie is belangrijk voor allerlei onderwerpen,
mede om die reden is het belangrijk dat er over meerdere sectoren wordt samengewerkt
en geïnvesteerd, zowel binnen onderzoeksinstellingen, bedrijven en tussen nationale
en regionale overheidsinstellingen. Zowel nationaal als door het zoeken naar synergiën
met andere Europese Programma’s, zoals Structuurfondsen en Digital Europe Programma.
Ook de rol van onderwijs en vaardigheden werd veelvuldig onderschreven. Hierbij is
het bovendien belangrijk dat er een balans is tussen bottom-up fundamenteel onderzoek
en sleuteltechnologieën en top-down aansturing, zoals bij de missies binnen Horizon
Europe.
Nederland, gesteund door diverse andere lidstaten, bracht hierop nog aanvullend in
dat een volledige transitie naar Open Science zeer belangrijk is. Ook dat kan economische
groei bevorderen.
Missies als strategisch middel in Horizon Europe
Professor Mariana Mazzucato van het University College London presenteerde in de middag
haar tweede rapport over missies: «Governing Missions in the European Union». Zij
schreef dit in opdracht van de Europese Commissie. In het rapport benadrukte zij het
belang van over grenzen van sectoren en beleidsvelden heen werken waarbij overheden
bepaalde risico’s zouden durven nemen bij investeringen in onderzoek en innovatie.
Missies zijn sturend, maar maken ook gebruik van bottom-up onderzoek en innovatie
om tot de beste oplossingen te komen. Om missies te laten slagen dienen er verschillende
financieringsinstrumenten en een goed aansturingsmodel voor missies te zijn waarbij
dynamische ecosystemen bevorderd worden. Tevens is het belangrijk om de burger te
betrekken bij selectie, implementatie en evaluatie.
Eurocommissaris Moedas gaf in het verlengde van deze presentatie aan dat er 2100 aanmeldingen
waren voor de leden van de missionboards. De Europese Commissie deelde nu mede wie
de vijf voorzitters waren geworden voor deze missionboards: Connie Hedegaard («Adaptation
to Climate Change including Societal Transformation»); Harold zur Hauser («Cancer»);
Pascal Lamy («Healthy Oceans, Seas, Coastal and Inland Waters»); Hanna Gronkiewicz-Waltz
(«Climate-Neutral and Smart Cities»); en voormalig Minister van Landbouw Cees Veerman
(«Soil Health and Food»). Eind juli verwacht de Europese Commissie de overige leden
van de missionboards bekend te maken.
Na deze mededeling gingen de lidstaten uiteen in deelsessies om te spreken over missies
als strategisch middel in Horizon Europe. Tijdens deze deelsessies heeft Nederland
benadrukt dat missies de potentie hebben grote impact te bereiken en van EU-toegevoegde
waarde te zijn. De onderwerpen van de Missies op EU-niveau sluiten goed aan bij de
missies binnen het missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid. Tot slot gaf Nederland
aan dat het belangrijk is om in het Europese missieproces belanghebbenden en burgers
te betrekken.
Interne markt, digitale economie en modern industriebeleid als drijvers van duurzame
groei
Tijdens het onderdeel interne markt en industrie op 5 juli heeft de Raad gesproken
over het belang van een geïntegreerde aanpak van verschillende beleidsterreinen. Eurocommissaris
Bieńkowska benadrukte het belang van een versterkte interne markt als voorwaarde voor
de EU-lidstaten om relevant te blijven op wereldniveau. Een andere voorwaarde is om
te blijven investeren in nieuwe technologieën zoals kunstmatige intelligentie en 5G.
Het Finse voorzitterschap had drie vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven uitgenodigd
om te spreken over het onderwerp en hun ervaringen op de interne markt te delen. De
drie sprekers gaven aan dat de sterke concurrentie in de EU, mede door het Europese
mededingingskader, Europese bedrijven sterk heeft gemaakt. Desondanks zijn er nog
veel verschillen tussen lidstaten in de interne markt, deze beperken de schaarvoordelen,
bemoeilijken de handel en beperken investeringen. Bij versterking van de interne markt
is nog veel te halen op het gebied van bijvoorbeeld data. Verdere versterking moet
ondernemers de mogelijkheid bieden om kansen te benutten op het gebied van digitalisering
en verduurzaming. Daarnaast zouden bedrijven beter kunnen profiteren van de interne
markt als er meer Europese normen ontwikkeld worden voor nieuwe industrieën en technologieën
Ook zouden er meer investeringen gedaan moeten worden in onderzoek en innovatie. In
de hierop volgende discussie gaven veel lidstaten aan dat investeringen in toekomstbestendige
vaardigheden gewenst zijn.
Met betrekking tot industriebeleid en de externe dimensie hiervan hebben lidstaten
gesproken over het veiligstellen van de voorsprong op het gebied van sleuteltechnologieën.
Om wereldwijd een vooraanstaande positie te behouden zou volgens meerdere lidstaten
geïnvesteerd moeten worden in kennis en innovatie op het gebied van strategische waardeketens.
In haar inbreng verwees Eurocommissaris Bieńkowska naar het werk van het Strategic Forum Industrial Projects of Common European Interest en het recent gepubliceerde rapport1 van de High Level Industrial Roundtable waarin het aanbevelingen doet over de toekomst voor de Europese industrie tot 2030.
Verschillende lidstaten hebben over diensten ingebracht dat er nog veel terrein te
winnen is voor de interne markt voor diensten. Beleid op het gebied van diensten is
namelijk nog te veel versnipperd. Het Europees Semester biedt echter een mogelijkheid
om individuele lidstaten hierop aan te spreken. Nederland heeft benadrukt dat versterking
van de interne markt mogelijk is door maatwerk daar waar belemmeringen ervaren worden
en betere handhaving en implementatie van bestaande internemarktregelgeving. Nederland
heeft aangegeven dat er gekeken moet worden naar concrete oplossingen per regio en
per sector.
Het Fins voorzitterschap gaf aan dat de conclusies uit bovenstaande discussies verder
uitgewerkt zullen worden tot voorzitterschapsconclusies die tijdens de Raad van 26
en 27 september besproken zullen worden.
Concurrentievermogen en klimaatneutraliteit
Eurocommissaris Bieńkowska opende het beleidsdebat in de middag door te stellen dat
er veel potentie voor het Europese bedrijfsleven is op het gebied van klimaatneutrale
markten. Nieuwe vormen van diensten, producten en bedrijfsmodellen bieden mogelijkheden
om wereldwijd voorop te lopen. Er was binnen de Raad ruime steun voor het behalen
van de doelen van het Parijsakkoord. Meerdere lidstaten gaven aan dat het Europese
systeem van emissiehandel (EU ETS) belangrijk is voor het bereiken van klimaatdoelen,
maar dat het hiervoor wel moet worden aangepast en uitgebreid naar meerdere sectoren.
Belangrijke voorwaarden voor een sterk Europees bedrijfsleven dat klimaatneutrale technologie en kennis
kan ontwikkelen en exporteren, zijn onder andere een gelijk speelveld en voorspelbaarheid
van beleid. In dit kader gaven meerdere lidstaten aan dat Europese onderzoeks- en
financieringsprogramma’s een belangrijke bijdrage moeten leveren aan klimaatneutrale
oplossingen. Dit geldt voor zowel publieke als private investeringen. Enkele lidstaten,
waaronder Nederland, hebben gepleit voor een uitzondering, onder strenge voorwaarden,
op staatssteunregels als deze klimaatneutraliteit bevorderen en de interne markt niet
verstoren. Ook aanbesteden zou gebruikt kunnen worden om duurzaamheid te stimuleren.
Nederland heeft met een verwijzing naar het klimaatakkoord de noodzaak genoemd om
samen met de industrie aan concrete acties te werken. Een minimumprijs binnen het
EU ETS is één van deze oplossingen. Nederland heeft verder aangegeven de ambitie voor
een klimaatneutraal Europa in 2050 te steunen en benadrukt dat duurzame groei met
investeringen in innovatie en duurzame technologieën onderdeel zijn van de oplossing
voor het bereiken van een competitief en klimaatneutraal Europa.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat