Brief regering : Evaluatie maatregelen jaarwisseling
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 577
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR
EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2019
Inleiding
De Onderzoeksraad voor Veiligheid concludeerde eind 2017: «De viering van oud en nieuw
is op veel plaatsen in Nederland het onveiligste feest van het jaar.» De cijfers uit
de evaluatie laten zien dat dit nog steeds het geval is en dat is niet acceptabel.
Het kabinet wenst dat de jaarwisseling voor iedereen een feestelijk evenement is dat
prettig en veilig verloopt. In de discussie over de jaarwisseling klinkt enerzijds
de nadrukkelijke wens om het nieuwe jaar feestelijk, ongedwongen en met vuurwerk in
te luiden en anderzijds de wens om letsel, overlast en onveiligheid weg te nemen.
In de afgelopen jaren zijn al verschillende maatregelen getroffen. Het kabinet realiseert
zich dat het feestelijker en veiliger laten verlopen van de jaarwisseling een langjarige
inspanning vraagt van alle betrokken partijen en van de samenleving als geheel.
Om een goed beeld te krijgen van de feiten en de actuele maatschappelijke opvattingen
over de jaarwisseling is mede naar aanleiding van de motie van de leden Den Boer (D66)
en Dik-Faber (CU) (Kamerstuk 28 684, nr. 532) een aantal evaluaties uitgevoerd. De rapporten treft u in de bijlagen aan1.
Daarnaast heeft de Minister van Justitie en Veiligheid tijdens bijeenkomsten in het
land met hulpverleners gesproken die werkzaam waren tijdens de jaarwisseling. Brandweerlieden,
ambulancepersoneel, politiemensen en boa’s vertelden wat zij tijdens de afgelopen
jaarwisseling hebben ervaren. Tevens zijn rondetafelgesprekken gevoerd met burgemeesters,
de leiding van de politie en het Openbaar Ministerie, vakbonden, verzekeraars, de
vuurwerkbranche en vertegenwoordigers van andere betrokken partijen.
In de opbrengst van deze bijeenkomsten valt een aantal rode draden te onderkennen:
– Op landelijk niveau is de totale schade, het letsel en het geweld tegen hulpverleners
nog steeds te hoog;
– Overlast, letsel en geweld tijdens de jaarwisseling wordt veroorzaakt door vuurwerk,
maar ook door alcohol en groepsgedrag waarbij een zekere mate van normloosheid lijkt
te bestaan;
– Het beeld met betrekking tot de jaarwisseling wisselt sterk per gemeente;
– De jaarwisseling moet als een grootschalig evenement vroegtijdig worden voorbereid;
– Centraal georganiseerde evenementen, al dan niet gecombineerd met vuurwerkvrije zones
helpen om overlast in wijken terug te dringen.
In deze brief benoemen wij eerst de hoofdpunten van de evaluaties, waarna wij achtereenvolgens
ingaan op:
– Maatregelen om misbruik, overlast en letsel door legaal vuurwerk terug te dringen;
– Maatregelen tegen geweld tegen hulpverleners;
– Mogelijkheden van gemeenten om de jaarwisseling tot een succes te maken, en
– Het terugdringen van illegaal vuurwerk.
Evaluaties
Het in opdracht van het WODC opgestelde rapport Draagvlak voor afsteken vuurwerk van
I&O Research (bijlage 1) bevat een analyse van de onderzoeken onder volwassenen die
jaarlijks sinds 2014 door I&O zijn gedaan naar het draagvlak voor vuurwerk en alternatieven
voor het afsteken van vuurwerk door particulieren2.
Uit het onderzoek blijkt dat zo’n 40 procent van de mensen weleens vuurwerk afsteekt.
Circa zeven op de tien Nederlanders geeft aan blij te zijn met vuurwerkvrije zones.
Er waren in 2018 meer tegenstanders (49 procent) dan voorstanders van «vrijwillige»
vuurwerkvrije zones. De animo voor dit idee is in vergelijking met vorig jaar afgenomen.
Ruim de helft (58 procent) van de Nederlanders is (overwegend) voor een lokaal vuurwerkverbod
voor de hele gemeente. Een derde (34 procent) is tegen.
Een algemeen vuurwerkverbod voor particulieren kan in 2018 rekenen op de steun van
48 procent van de Nederlanders. Tussen 2016 en 2017 is de steun hiervoor toegenomen.
Sinds 2017 is het beeld stabiel. Als een algemeen verbod wordt gecombineerd met een
vuurwerkshow op een centrale plaats in de gemeente komt het aandeel voorstanders uit
op een meerderheid van 55 procent in 2018. Een meerderheid van de Nederlanders (63
procent) is vóór het verbieden van knalvuurwerk. Voor een verbod op vuurpijlen bestaat
geen meerderheid: 41 procent is voor, 53 procent is tegen.
In opdracht van IenW heeft Veiligheid NL onderzocht welke typen vuurwerk tijdens de
jaarwisseling geleid hebben tot welk soort letsel (Type vuurwerk en letsel: vuurwerkongevallen
2018–2019 (bijlage 2))3.
Vuurwerkletsels werden veroorzaakt door veel verschillende typen vuurwerk, waarbij
er niet één type ver bovenuit stijgt. Letsels die tijdens de jaarwisseling 2018–2019
op de spoedeisende hulp afdeling (SEH) werden behandeld, werden vooral veroorzaakt
door illegale nitraten (15% van de letsels), gevolgd door vuurpijlen, cakeboxen en
sierpotten/fonteinen. De letsels die op een huisartsenpost (HAP) behandeld werden,
waren het vaakst veroorzaakt door vuurpijlen, sierpotten/fonteinen en sterretjes.
De oorzaak kon bij bijna vijf op de tien ongevallen met legaal vuurwerk niet met zekerheid
vastgesteld worden. Bijna een derde van de ongevallen werd veroorzaakt door gedrag
van de afsteker dan wel de omstander: vanuit de hand afsteken of gooien met vuurwerk,
te weinig afstand houden. Bij bijna twee van de tien ongevallen was de ondeugdelijkheid
van het product de oorzaak van het letsel. Letsel betrof zowel degenen die vuurwerk
afsteken als omstanders. Vooral vuurpijlen leidden relatief vaak tot letsel bij omstanders.
VeiligheidNL wil met het rapport Vuurwerkaankoop en -gebruik 2019 (bijlage 3) de jaarlijkse
ontwikkelingen in letsels als gevolg van vuurwerk in een bredere context van vuurwerkaankoop
en -gebruik plaatsen. Het rapport is voor de tweede keer uitgebracht.
Een derde van de huishoudens koopt vuurwerk, vooral huishoudens met kinderen. Er zijn
weinig afstekers die helemaal geen beschermingsmaatregelen treffen. Het gaat dan vooral
om afstand houden. Andere maatregelen worden nog door hooguit vier op de tien vuurwerkafstekers
toegepast.
Iets minder huishoudens dan in de vorige meting zijn voorstander van een verbod op
consumentenvuurwerk. De helft van alle huishoudens zou een verbod op knalvuurwerk
willen. De helft van de huishoudens vindt dat de overlast toeneemt en er is behoefte
aan strenger controleren op de aankoop van illegaal vuurwerk. Er is vrij brede steun
voor het instellen van vuurwerkvrije zones en het zwaarder beboeten van het afsteken
van vuurwerk voorafgaand aan de jaarwisseling.
De cijfers van de politie van de afgelopen jaren laten meerjarig een dalende tendens
zien in het aantal incidenten, de aard van de incidenten en het aantal geweldsdelicten
tegen hulpverleners. Daarbij moet wel worden aangetekend dat het aantal incidenten,
zoals mishandeling/bedreiging, brand/ ontploffing en vuurwerk de laatste jaarwisseling
hoger is dan die van het jaar daarvoor. In de brief van 11 januari 20194 zijn deze cijfers nader toegelicht.
Het rapport Terugblikken op de jaarwisseling (bijlage 4), een steekproefsgewijze quickscan
openbare orde en veiligheid op gemeentelijk niveau, geeft inzicht in de ervaringen
in zeventien gemeenten5. Hierbij is onder andere gekeken naar de voorbereiding, de effecten van maatregelen,
de belemmeringen en suggesties voor een goed verloop van de jaarwisseling. Uit dit
in opdracht van het WODC uitgevoerde onderzoek blijkt dat de ervaringen en opvattingen
divers zijn. Er is een duidelijk onderscheid tussen G4 gemeenten en de kleinere gemeenten
enerzijds en G40 gemeenten anderzijds. Daarbij verschilt ook de situatie in het westen
en het oosten en noorden van het land. De gesproken G4 gemeenten geven aan dat ze
creatief proberen om te gaan met de onrust rondom vuurwerk en vandalisme. Deze steden
geven ook aan dat ze geen daling zien in de hoeveelheid meldingen, incidenten en schade.
De zeven kleinere gemeenten vullen aan dat zij minder onrust ervaren dan de grote
steden om hen heen maar dat één incident de stemming rond de hele jaarwisseling kan
veranderen. Bijna elke gesproken kleine gemeente zegt niet de capaciteit te hebben
om lokaal nieuw of aangepast beleid te voeren en te handhaven. De G40 steden zijn
positiever, zeggen dat de genomen maatregelen hun vruchten afwerpen en noemen de jaarwisseling
«rustig» en een «feest».
Bijna alle gemeenten die aangeven voor landelijk beleid te zijn rondom een verbod
op consumentenvuurwerk zijn gelegen in het westen. De oostelijk gelegen G40-gemeenten
herkennen zich niet in de discussie over de jaarwisseling en blijven die als een mooie
traditie zien.
Iets meer dan de helft van de bij het onderzoek betrokken gemeenten kijkt naar Den
Haag voor landelijke eenduidigheid en hoopt op een landelijk verbod op consumentenvuurwerk.
De meeste gemeenten geven aan dat het veranderen van een traditie niet van de een
op andere dag kan plaatsvinden. Voor verandering is een lange adem nodig en er zal
moeten worden doorgegaan met communicatie en alternatieven voor de viering van de
jaarwisseling.
Maatregelen om misbruik, overlast en letsel door legaal vuurwerk terug te dringen
De voorgenomen wijziging van het Vuurwerkbesluit
Vorig jaar is een wijziging van het Vuurwerkbesluit toegezegd met daarin de verplichting
om veiligheidsbrillen en lonten bij de aankoop van vuurwerk te leveren en instructies
te geven over het veilig afsteken van vuurwerk. Ook is aangekondigd een gemeentelijk
vuurwerkverbod mogelijk te maken.
De maatregel tot verplichte levering van een veiligheidsbril bij de verkoop van consumentenvuurwerk
heeft tot doel om oogletsel zoveel mogelijk te voorkomen. Veiligheidsbrillen worden
al enkele jaren door veel vuurwerkverkopers meegeleverd bij de verkoop van consumentenvuurwerk.
Het dragen van een veiligheidsbril is echter nog geen algemeen gebruik en kan nog
verder worden gestimuleerd. De verplichte levering draagt daaraan bij.
De verplichte levering van lonten en het geven van instructies bij de aankoop van
vuurwerk zijn een bevestiging en versteviging van de norm dat veilig afsteken van
groot belang is voor ieders veiligheid tijdens de jaarwisseling.
Wij laten ruimte voor initiatieven van gemeenten om de vuurwerkoverlast tijdens de
jaarwisseling verder in te perken. In dit kader is toegezegd6 om de mogelijkheid van een lokaal vuurwerkverbod in regelgeving te verankeren. Het
Vuurwerkbesluit wordt aangepast teneinde buiten twijfel te stellen dat gemeenten hun
autonome verordenende bevoegdheid kunnen aanwenden om in het belang van het voorkomen
van gevaar, schade of overlast het gehele grondgebied van de gemeente aan te wijzen
als gebied waar geen vuurwerk mag worden afgestoken. Het betekent een verdere versteviging
van het instrumentarium dat gemeenten tot hun beschikking hebben om te komen tot een
prettige en veilige jaarwisseling. Eventuele regulering van vuurwerkverkoop binnen
de gemeente kan de gemeente doen via het locatiebeleid.
De ontwerpwijziging van het Vuurwerkbesluit dat hierin voorziet, is bij brief van
16 april 20197 aan uw Kamer gezonden. De antwoorden op de vragen van uw Kamer hierover zijn op 13 juni
2019 aan uw Kamer gezonden (Kamerstuk 28 684, nr. 565). In het kader van het Verslag Schriftelijk Overleg heeft uw Kamer o.a. vragen gesteld
en vijf moties ingediend. De voor deze brief relevante moties zijn aangehouden. Wij
zetten in op inwerkingtreding van deze wijziging voor de komende jaarwisseling.
Verbod gevaarlijkste consumentenvuurwerk in 2020
In onze reactie op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid schreven wij
vorig jaar dat het maatschappelijke debat over vuurwerk volop gaande is. Grote delen
van de bevolking willen vasthouden aan het zelf afsteken van vuurwerk, terwijl aan
de andere kant een substantieel aantal burgemeesters, de politie en andere hulpdiensten,
af zouden willen van vuurwerk dat gevaarlijk is voor omstanders en hulpdiensten.
De wenselijkheid van een vuurwerkverbod is in de evaluaties, de rondetafelgesprekken
en de bijeenkomsten met hulpverleners uitgebreid aan de orde geweest. Gewezen wordt
dan op de omvang van de schade, de hoeveelheid letsel en de hoeveelheid geweld waarbij
vuurwerk een dominante factor is. Voor- en tegenstanders zijn het erover eens dat
er nog steeds te veel geweld tegen hulpverleners is. Uw Kamer heeft zich hier ook
steeds met kracht over uitgesproken. Bij dit geweld is nagenoeg altijd vuurwerk, illegaal
maar ook legaal, betrokken. Hulpverleners pleiten al langer voor een verbod en hebben
dat uitdrukkelijk herhaald tijdens de bijeenkomsten en in de media. Deze oproep wordt
door een fors aantal partijen ondersteund.
Tegelijkertijd wil het kabinet de traditie van de jaarwisseling zoveel mogelijk behouden.
Een totaalverbod op consumentenvuurwerk is daarom niet aan de orde. Dat betekent niet
dat het kabinet geen nadere maatregelen treft. In de ons omringende landen wordt het
zwaarste (F3) vuurwerk niet verkocht aan particulieren. Omwille van de veiligheid
van afstekers, omstanders en hulpverleners in het bijzonder zal de Staatssecretaris
van IenW in het najaar een voorstel voorbereiden om de categorie F3-vuurwerk in Nederland
te verbieden voor consumenten.
Deze aanpassing zal dan voor de jaarwisseling 2020–2021 kunnen ingaan. Deze aanpassing
levert een harmonisatie op met België en Duitsland waar categorie F3 ook niet beschikbaar
is voor consumenten. Deze aanpassing zal de maximale knalkracht van single shots verminderen
en daarmee de risico’s op letsel en overlast beperken en misbruik tegengaan.
Zoals aan uw Kamer gemeld, blijft het kabinet de jaarwisseling evalueren. Mocht het
aantal en de aard van de incidenten met vuurwerk tijdens de komende jaarwisseling(en)
niet passen in de dalende trend dan zullen aanvullende maatregelen worden overwogen.
Maatregelen Vuurwerkbranche
De vuurwerkbranche heeft een eigen verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het
veilig gebruik van de verkochte vuurwerkartikelen. Het vergt inspanning van de vuurwerkbranche
om het percentage productfouten van vuurwerkartikelen zoveel mogelijk te beperken.
In overleg met de vuurwerkbranche zullen de mogelijkheden hiertoe worden verkend.
We vragen de vuurwerkbranche om een voorstel met maatregelen die zij kunnen nemen
die leiden tot het verminderen van letsel en schade.
Ervaringen met de verplichte vuurwerkstandaard
Het veilig afsteken van vuurpijlen wordt verbeterd door de verplichting daarbij een
lanceerstandaard te gebruiken. Afgelopen jaarwisseling is levering bij verkoop en
gebruik van de lanceerstandaard bij het afsteken van vuurpijlen voor het eerst verplicht
gesteld. Het kopen en juist gebruiken van een lanceerstandaard is nog geen gemeengoed.
De meerderheid (55%) van de vuurpijlkopers heeft een lanceerstandaard aangeschaft.
Niet iedereen gebruikte de aangeschafte lanceerstandaard: voor stabilisatie is het
gebruik van een buis of een fles nog gangbaar. Uit de cijfers van VeiligheidNL blijkt
dat voor letsel veroorzaakt door vuurpijlen een lichte daling is waar te nemen ten
opzichte van vorig jaar: op de SEH van 16 naar 13%, op de HAP van 23 naar 16%. Deze
daling beschouwen we als een indicatie dat de lanceerstandaard zijn nut bewijst, ondanks
dat nog niet iedereen een lanceerstandaard gebruikt. Het gebruik van de lanceerstandaard
zal verder worden gestimuleerd met publiekscommunicatie.
Publiekscommunicatie
De afgelopen jaren zijn er vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
diverse campagnes gevoerd om de consument bewust te maken van de risico’s van het
afsteken van vuurwerk en het voorkomen van letsel. De groep met het meeste letsel
door vuurwerk zijn jongeren tussen de 10 en 19 jaar. Vorig jaar is deze groep via
sociale media benaderd om het dragen van een veiligheidsbril en het gebruik van aansteeklont
en lanceerinstallatie tijdens de jaarwisseling te stimuleren. De actie heeft een groot
bereik gehad en veiligheid blijkt onderwerp van gesprek. De doelgroep wijkt af van
eerdere jaren waardoor trendvergelijkingen niet mogelijk zijn. Daarnaast is er een
lespakket beschikbaar voor de oudste kinderen op de basisschool waarin veiligheidsmaatregelen
rond vuurwerk centraal staan. Ook in de komende jaren zullen wij specifiek voor deze
doelgroep aandacht vragen voor het veilig en verantwoord afsteken van consumentenvuurwerk.
Voor de komende jaarwisseling zullen in elk geval een publiekscampagne en een lespakket
beschikbaar zijn.
Maatregelen tegen geweld tegen hulpverleners
Agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak hoort geen onderdeel
te zijn van hun werk en is onacceptabel. Het is nodig hier hard tegen op te treden.
Dit soort geweld heeft veel impact op de hulpverlener, diens omgeving en collega’s
en raakt daarmee de hele samenleving. Het getuigt van gebrek aan respect voor het
goede werk dat deze mensen in vaak moeilijke omstandigheden verrichten. Het uitgangspunt
is zero tolerance: agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak mag nooit en te nimmer
getolereerd worden. Daarom zijn door politie en openbaar ministerie in 2010 de zogenaamde
Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) opgesteld met opsporings- en vervolgingsafspraken
over de aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak, zoals
hulpverleners. De bescherming van werknemers met een publieke taak is ook een verantwoordelijkheid
van de werkgever. In het kader van het programma Veilige Publieke Taak, dat liep tot
2017, is een aantal concrete, veelal preventieve maatregelen onder de aandacht gebracht
die een werkgever kan nemen ter bescherming van zijn werknemers. Het is bijvoorbeeld
belangrijk dat de werknemer of de werkgever melding of aangifte doet van iedere confrontatie
met geweld.
De cijfers over de afgelopen jaarwisseling
Tijdens de regeling van werkzaamheden van 3 april jl. heeft het lid Den Boer (D66)
gevraagd om een toelichting op de cijfers van geweld tegen politieambtenaren tijdens
de jaarwisseling (Handelingen II 2018/19, nr. 70, item 4). In bijlage 5 vindt u de toelichting daarop en de relatie met de enquête van de
Centrale ondernemingsraad8.
Vereenvoudigen registratieprocedure
Het is een belangrijk signaal dat politiemensen in de enquête aangeven registratie
van incidenten in het eigen systeem te omslachtig te vinden. Registratie is relevant
om inzicht te krijgen in de omvang van het probleem maar het is ook een belangrijke
stimulans voor de werkgever om zijn verantwoordelijkheid te kunnen nemen. De korpschef
heeft aangegeven samen met de Centrale ondernemingsraad te bekijken hoe geweldsincidenten
gemakkelijker gemeld kunnen worden.
Bekendheid mogelijkheden aangifte vergroten
Ik vind het belangrijk dat van strafbare feiten altijd aangifte wordt gedaan. Uit
de bijeenkomsten waarin ik met hulpverleners heb gesproken over de jaarwisseling blijkt
dat brandweerlieden en BOA’s niet altijd weten dat aangifte gedaan kan worden zonder
dat de naam en het adres van het slachtoffer bekend worden. De informatieve website
Externe link:www.agressievrijwerk.nl wordt blijkbaar nog niet door alle werkgevers en functionarissen met een publieke
taak gevonden. Ik zal de werkgevers van de brandweer en de VNG voor de gemeentelijke
BOA’s vragen hun aangesloten organisaties hierover te informeren. Ambulancemedewerkers
geven aan nauwelijks geweld tijdens de jaarwisseling te ervaren. Desalniettemin zal
ik ook de werkgevers van ambulancemedewerkers informeren. Ieder geval waarin aangifte
onnodig achterwege blijft, is er een te veel.
Inzet bodycams
In 2018 is in dertig proeftuinen gezocht naar de gebruikswaarde van bodycams voor
het politiewerk. De bodycam blijkt bij professioneel gebruik het de-escalerende effect
van het politieoptreden te kunnen versterken. Agenten die bodycams droegen, kregen
minder vaak te maken met bedreigingen en lichamelijke agressie. De verwachting is
ook dat de beelden van een bodycam gebruikt kunnen worden bij de vervolging van verdachten,
bijvoorbeeld in geval van geweld tegen hulpverleners. De korpsleiding heeft dit voorjaar
opdracht gegeven de bodycam als operationeel middel in gebruik te nemen. Als eerste
fase worden hiertoe in de komende drie jaar honderd tot tweehonderd bodycams per eenheid
geïmplementeerd. De implementatie zal enige tijd in beslag nemen. Tijdens de komende
jaarwisseling kunnen de politie-eenheden gebruik maken van de apparatuur die al in
de proeffase beschikbaar is gesteld. Kanttekening hierbij is dat de meerwaarde van
de bodycam tijdens de jaarwisseling niet vaststaat vanwege de omstandigheden zoals
slecht zicht door rookontwikkeling bij het afsteken van vuurwerk.
Eenduidige landelijke afspraken werken
Ik heb in de afgelopen jaren verschillende maatregelen getroffen om geweld tegen functionarissen
met een publieke taak aan te pakken. Zo is in de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA)
door politie en openbaar ministerie afgesproken dat aangiftes van geweld tegen functionarissen
met een publieke taak met prioriteit worden behandeld. Voorbeelden van afspraken zijn
een prioritaire afhandeling van zaken, zoveel mogelijk lik op stuk toepassen, het
zoveel mogelijk verhalen van de schade op daders en de verhoogde strafeis van +200%
toepassen bij de beoordeling van de uiteindelijke strafeis. Politie en OM monitoren
zelf de toepassing van de ELA en sturen indien nodig bij. De ELA is ten tijde van
het programma VPT een paar keer geëvalueerd waarna verbeteringen zijn doorgevoerd
door politie en OM. Op dit moment wordt de ELA opnieuw geëvalueerd door de Minister
van Justitie en Veiligheid. De resultaten worden na de zomer van 2019 verwacht. Daarnaast
blijkt uit het onderzoek waarover u in 2014 bent geïnformeerd dat het openbaar ministerie
de verhoogde strafeis toepast en de rechter deze in grote lijnen ook volgt.
Om daders van agressie en geweldsdelicten nog harder aan te pakken zijn twee wetswijzigingen
aangekondigd.
Wetsvoorstel taakstrafverbod bij geweld tegen functionarissen met een publieke taak
Met de brief van 11 maart 20199 hebben de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming
aangekondigd met voorrang een wetsvoorstel in voorbereiding te nemen dat het taakstrafverbod
specifiek voor functionarissen met een publieke taak uitbreidt. Het gaat daarbij om
mishandeling en gekwalificeerde vormen daarvan waarvoor reeds een strafverzwaringsgrond
geldt indien gepleegd tegen deze functionarissen. Door bij deze misdrijven niet te
vereisen dat het gevolg (letsel) is opgetreden, valt ook de poging onder het taakstrafverbod.
De verwachting is dat dit wetsvoorstel in september in consultatie kan gaan.
Wetsvoorstel zelfstandige strafbaarstelling hinderen van hulpverleners
Het komt met regelmaat voor dat agenten, ambulancemedewerkers en brandweerlieden tijdens
de hulpverlening aan burgers te maken krijgen met omstanders die zich agressief jegens
hen gedragen. Hierbij gaat het om gedragingen zoals het niet uit de weg gaan als daarom
wordt gevraagd, opdringerig blijven filmen, of een discussie willen aangaan over de
plaats waar het ambulance- of brandweervoertuig is geparkeerd. Dergelijk gedrag is
strafbaar op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening en op grond van artikel
426bis Wetboek van Strafrecht (Sr), waarin het op de openbare weg lastigvallen of
hinderen van anderen strafbaar is gesteld. Volgens het kabinet komt de ernst van het
hinderen van hulpverleners op dit moment onvoldoende tot uitdrukking in het strafmaximum
van artikel 426bis Sr. Bovendien is de reikwijdte van deze strafbaarstelling beperkt
tot het hinderen op de openbare weg, terwijl het hinderen van hulpverleners ook elders
plaatsvindt. Daarom stelt het kabinet voor om het hinderen van hulpverleners als zelfstandig
delict strafbaar te stellen in artikel 426ter Sr. Een hiertoe strekkende wetswijziging
is op 21 mei 2019 door Uw Kamer aangenomen en inmiddels aangeboden aan de Eerste Kamer10.
Gebiedsverbod, gebiedsgebod, meldplicht kunnen meer worden benut
In mijn antwoord op de Kamervragen over het bericht «Fikse straffen bij geweld tegen
hulpverleners? Rechters blijken milder dan OM» d.d. 20 februari 201911 heb ik aangegeven dat ik zou wegen of de bestaande bevoegdheden toereikend zijn.
Naar aanleiding van deze toezegging heb ik overleg gevoerd met vertegenwoordigers
van de politie, het Openbaar Ministerie en de VNG. Tijdens deze overleggen is gekeken
welke mogelijkheden het bestaande instrumentarium biedt om effectief te verhinderen
dat personen de komende jaarwisseling de openbare orde zullen verstoren of strafbare
feiten zullen plegen. Hierin heb ik ook mijn toezegging over het vastzetten van mensen
die vuurwerk gooien naar hulpverleners meegenomen.
Ik heb het juridische instrumentarium grondig bezien met het oog op toepassingsmogelijkheden
in het kader van de jaarwisseling. De strafrechter, de officier van justitie en de
burgemeester kunnen vrijheid beperkende maatregelen opleggen, zoals bijvoorbeeld een
gebiedsverbod al of niet in combinatie met een meldplicht. Dergelijke maatregelen
zijn krachtige instrumenten om te voorkomen dat raddraaiers een daaropvolgende jaarwisseling
kunnen verstoren. Ik concludeer dat het bestaande instrumentarium voldoet. Ik verwijs
u voor een uiteenzetting naar bijlage 6.
Wel is er verbetering mogelijk in de toepassing en de uitvoering van deze maatregelen.
Het Openbaar Ministerie zal hier komend jaar nadrukkelijk aandacht voor vragen. Ook
burgemeesters zouden vaker gebruik kunnen maken van hun bevoegdheden. Het Centrum
voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid heeft op verzoek van de Minister van Justitie
en Veiligheid op 4 juni jl. een voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd over de toepassing
van artikel 172a Gemeentewet. De bijeenkomst werd goed bezocht door zowel gemeenteambtenaren
als vertegenwoordigers van de politie. Doel van de bijeenkomst was uitleg te geven
over de wet, ervaringsdeskundigen te laten vertellen over de toepassing van de wet
bij het voorkomen en bestrijden van ernstige overlast onder andere bij evenementen
zoals de jaarwisseling en het bespreken van casuïstiek. De bijeenkomst is goed ontvangen,
derhalve onderzoek ik de mogelijkheden om deze bijeenkomst in het najaar te herhalen.
Lokaal maatwerk
De jaarwisseling verloopt op veel plekken in het land probleemloos. In een aantal
steden, dorpen en wijken leidt de jaarwisseling echter nog tot te veel overlast en
incidenten. Dat moeten we zien terug te dringen.
Maatwerk in de richting van risicogroepen en probleemwijken werkt
Uit het rapport van Bureau Beke (Terugblikken op de jaarwisseling, bijlage 4) en uit
de gesprekken die de Minister van Justitie en Veiligheid met de maatschappelijke partijen
en de hulpverleners heeft gevoerd, blijkt een gerichte aanpak van lokale problemen
in veel gevallen succesvol te zijn. Een deel van de problemen met de jaarwisseling
wordt veroorzaakt door alcohol, drugsgebruik, vuurwerk en vermoeidheid of een combinatie
daarvan. Het afsteken van vuurwerk is vooral onder jongeren populair blijkt uit het
onderzoek naar afsteekgedrag. En het zijn vooral jonge mannen die onder invloed van
een groep relatief snel de grenzen van veilig en verantwoord gedrag overschrijden.
Verschillende betrokkenen gaven voorbeelden van hun inspanningen om al vroeg in het
jaar met de risicogroepen in gesprek te gaan, in beeld te brengen wie de harde kern
is en wie de meelopers, met ouders in gesprek te gaan, de gemeenschap te betrekken
bij het oplossen van de te verwachten problemen en op zoek te gaan naar activiteiten
die kunnen worden georganiseerd en maatregelen die kunnen worden getroffen om overlast,
geweld en incidenten te voorkomen. Het voorkomen van overlast, geweld en incidenten
is immers beter dan achteraf bestraffen. In veel gevallen blijken deze inspanningen
goed te werken, soms direct, soms na een aantal jaren vasthoudende inzet. Gemeenten
lijken heldere communicatie met de inwoners belangrijk te vinden, inwoners waarderen
het. Ik ben met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Vereniging
Nederlandse Gemeenten en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters in gesprek om
te bezien hoe we de vele goede ervaringen kunnen verzamelen en deze breder onder de
gemeenten te kunnen verspreiden zodat alle gemeenten waar de jaarwisseling tot problemen
leidt handvatten hebben om aan de slag te gaan, vol te houden en zodoende bij te dragen
aan een prettige, veilige en rustige jaarwisseling in het hele land. Ik heb het Centrum
voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid gevraagd de brochure «Voorkom total loss
met oud en nieuw» uit 2013 te actualiseren.
Lokaal vuurwerkverbod wordt wettelijk mogelijk
Zoals hierboven toegelicht, wordt het Vuurwerkbesluit aangepast teneinde buiten twijfel
te stellen dat gemeenten hun autonome verordeningsbevoegdheid kunnen aanwenden om
in het belang van het voorkomen van gevaar, schade of overlast het gehele grondgebied
van de gemeente aan te wijzen als gebied waar geen vuurwerk mag worden afgestoken.
Het betekent een verdere versteviging van het instrumentarium dat gemeenten tot hun
beschikking hebben om te komen tot een prettige en veilige jaarwisseling.
Maatregelen om illegaal vuurwerk verder terug te dringen
Stevig blijven inzetten op in beslag nemen illegaal vuurwerk
Illegaal vuurwerk is een belangrijke oorzaak van overlast, letsel, incidenten met
dodelijke afloop en gevaarzetting voor anderen. Driekwart van de Nederlanders is voorstander
van het strenger handhaven van dit verbod. De afgelopen jaarwisseling vielen twee
doden door illegaal vuurwerk. In de afgelopen jaren heeft de politie, met partners
als de Inspectie Leefomgeving en Transport, de postpakketbedrijven en de betrokken
EU-lidstaten van waaruit het illegale vuurwerk veelal via webshops wordt aangeboden,
steeds meer ingezet op het terugdringen van illegaal vuurwerk. Vorig jaar heeft dat
geleid tot de recordhoeveelheid van 56.000 kilo in beslag genomen illegaal vuurwerk
en het uit de lucht halen van verschillende Oost-Europese websites waar illegaal vuurwerk
werd aangeboden. Politie en OM zullen hier ook dit jaar weer stevig op inzetten.
Verhalen kosten inbeslagname o.a. illegaal vuurwerk mogelijk maken
De Minister van Justitie en Veiligheid wil de kosten van de inbeslagneming van illegaal
vuurwerk kunnen verhalen op de dader. In mijn brief van 14 november 201812 meldde ik u dat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat artikel 8 van de Wet economische
delicten onvoldoende wettelijke basis biedt voor het in het kader van de strafrechtelijke
vervolging verhalen van de vernietigingskosten van in beslag genomen illegaal vuurwerk
op de dader. Ik heb een wetsvoorstel in voorbereiding om de vereiste wettelijke basis
te scheppen. Het wetsvoorstel zal een bredere strekking hebben, zodat ook bij andersoortige
ordeningsdelicten zoals milieudelicten de vernietigingskosten in rekening kunnen worden
gebracht bij de veroorzaker. Naast de Wet economische delicten wil ik daartoe ook
de Opiumwet en de Wet wapens en munitie aanpassen. Het wetsvoorstel maakt onderdeel
uit van het wetsvoorstel strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit. Het
wetsvoorstel is op 11 juli 2019 in consultatie gegaan.
Internationale harmonisatie professioneel vuurwerk
In de motie van de Leden Krol (50 plus), Van der Staaij (SGP) en Buitenweg (GL)13 wordt gevraagd de productie van zwaar professioneel knalvuurwerk in EU verband aan
de orde te stellen. Deze motie is als volgt uitgevoerd. Nederland zet zich al jaren
in om deze problematiek onder de aandacht te brengen binnen Europa en bij de Europese
Commissie (EC). De EC is op aandringen van Nederland gestart met onderzoeken naar
de legale (2016) en illegale handel (2019) van met name zwaar (professioneel) knalvuurwerk.
De inzet van Nederland richt zich daarbij met name op een verbod op de handel in zwaar
knalvuurwerk welke zich voornamelijk richt op illegaal gebruik door consumenten. Het
recente onderzoek van de EC toont dit illegaal gebruik nogmaals aan en doet daarbij
de aanbeveling om de Europese richtlijn voor pyrotechnische artikelen hierop aan te
passen. De aanpassing zal het voor lidstaten mogelijk maken specifieke artikelen F4
vuurwerk te verbieden, ook voor professionals, op grond van openbare orde en veiligheid.
Nederland steunt een dergelijk aanpassing en zal in een reactie op het recente onderzoek
van 2019 bij de EC aandringen deze aanbeveling over te nemen en de Europese richtlijn
hierop aan te passen.
Ook met de Benelux werken we aan het bestrijden van professioneel vuurwerk in handen
van consumenten door gezamenlijk blokkades op te werpen in de strijd tegen illegale
handel. Voor het einde van het jaar zal de Staatssecretaris de Kamer informeren over
de internationale ontwikkelingen.
Tot slot
Het kabinet is ervan overtuigd dat een langjarige inspanning nodig is om van de jaarwisseling
overal in Nederland een veilig feestelijk evenement te maken. Dit vergt inzet van
alle partijen, van de vuurwerkbranche, hulpdiensten, lokale overheden, de horeca en
de rijksoverheid. Wij zijn ervan overtuigd met de huidige maatregelen weer een stap
in de goede richting gedaan te hebben. Volgend jaar evalueren wij opnieuw de ervaringen
met de jaarwisseling.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat