Brief regering : Maatschappelijke rol van de universitaire medische centra (umc's) in het medische zorglandschap
33 278 Interdepartementaal Beleidsonderzoek: Universitair Medische Centra (UMC's)
Nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2019
Vandaag heeft u mijn brief ontvangen waarin ik mijn visie op het medisch zorglandschap
heb beschreven. In deze brief ga ik specifieker in op de rol van de universitaire
medische centra in dit zorglandschap.
Aanleiding
In juli 2014 heeft mijn voorganger samen met de toenmalige Minister van OCW de positioneringsnota
Universitaire Medische Centra (umc’s)1 naar uw Kamer gezonden. Deze nota was destijds een actualisering van de positioneringsnota
«Publieke functies van de umc's in een marktomgeving» uit 2006. Met de brief die voor
u ligt bied ik u – in aanvulling op de positioneringsnota – een geactualiseerd beeld
van de rol van umc’s die ik voor mij zie in dit zorglandschap. Zoals ik in mijn brief
over mijn visie op het medisch zorglandschap heb geschreven, is de maatschappij, en
ook het zorglandschap continu in beweging. Het is daarom essentieel om te kijken naar
de rollen en taken die er voor verschillende partijen in de zorg liggen. Gezien de
specifieke financiering voor het uitvoeren van de publieke functies die umc’s hebben,
licht ik in deze brief graag toe wat ik van ze verwacht. Aan deze bijzondere positie
zitten namelijk rechten en plichten. Ik vind het van belang dat partijen in de zorg
weten wat ik van umc’s verwacht en dat umc’s hier ook op aanspreekbaar zijn.
Ik hecht eraan te benadrukken dat het zorglandschap voor iedereen in beweging is,
niet alleen voor umc’s. Alle zorgaanbieders hebben te maken met de veranderende vraag
en aanbod in de zorg. Dit geldt naast de umc’s, vertegenwoordigd door de Nederlandse
Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), namelijk ook voor onder andere de
topklinische ziekenhuizen (verenigd binnen de STZ), en de algemene ziekenhuizen (verenigd
binnen de SAZ) die gezamenlijk worden vertegenwoordigd door de Nederlandse Vereniging
van Ziekenhuizen (NVZ). Ook zij hebben te maken met veranderingen. Samenwerking binnen
het bestaande stelsel is daarom het sleutelwoord. Alleen samen kunnen we ons voorbereiden
op de toekomstige zorg.
Functies van de umc’s
De umc’s hebben niet alleen een ziekenhuisfunctie maar vervullen daarnaast drie publieke
functies, namelijk het leveren van topreferente patiëntenzorg, het verrichten van
(bio)medisch wetenschappelijk onderzoek en het aanbieden van medisch onderwijs en
opleidingen. Hierdoor zijn ze onderscheidend ten opzichte van topklinische en algemene
ziekenhuizen. Dit rechtvaardigt onder meer de specifieke financiering door middel
van de Beschikbaarheidbijdrage Academische Zorg (BBAZ) voor het uitvoeren van deze
publieke functies. Daarnaast ontvangen de umc’s via de beschikbaarheidbijdrage medische
vervolgopleidingen financiële middelen voor vervolgopleidingen tot (medisch) specialist
en ziekenhuis-opleidingen. Bovendien zijn de umc’s bij uitstek gepositioneerd om te
opereren in een internationale context.
Door deze bijzondere positie en de beschikbaarheid van voldoende specifieke middelen
vind ik dat ik van de umc’s mag verwachten dat ze, nog meer dan andere zorgaanbieders
ook al doen, een actieve bijdrage leveren aan de vraag hoe de zorg voor de patiënt
beter kan en tegelijkertijd op de lange termijn houdbaar kan blijven. Ik ga uit van
een proactieve inzet van umc’s. In sommige gevallen zie ik deze proactieve houding
al, in andere gevallen is er nog een stap nodig. Ik verwacht van de umc’s dat ze hun
(publieke) infrastructuur ter beschikking stellen voor bredere maatschappelijke doelstellingen,
voor andere zorgaanbieders en voor verschillende initiatieven rond het betrekken en
informeren van de patiënt.
Daarnaast is het van belang dat umc’s zich richten op de taken waar zij écht meerwaarde
scheppen, namelijk op de complexe derdelijnszorg. Juist voor deze zorg kunnen patiënten
bij uitstek in de umc’s terecht. Door zich met name op deze zorg te richten, kunnen
de andere ziekenhuizen zich richten op de tweedelijns zorg. Juist doordat er in de
umc’s veel fundamenteel wetenschappelijk en toegepast onderzoek gedaan wordt, komen
we steeds meer te weten over onder andere de oorzaken, preventie en behandeling van
complexe aandoeningen. Door ook de behandeling ervan te optimaliseren, is het voor
andere ziekenhuizen na verloop van tijd ook mogelijk om deze zorg te leveren. Wanneer
deze zorg overgedragen wordt naar andere ziekenhuizen, kunnen umc’s zich weer richten
op de behandeling van andere zeer specialistische aandoeningen. Dit maakt dat de patiënt
voor zowel hoog complexe als minder complexe kwalitatief hoogwaardige zorg gewoon
in Nederland terecht kan. Hiermee wordt bijgedragen aan het centrale thema in de hoofdlijnenakkoorden
die ik in de zomer van 2018 met partijen in verschillende zorgsectoren heb afgesloten;
«de juiste zorg op de juiste plek». Deze beweging wordt breed gedragen en opgepakt
door alle partijen van het hoofdlijnenakkoord. Belangrijk uitgangspunt bij deze beweging
is meer zorg op maat, dichtbij als het kan, verder weg als het moet en waar het kan
in netwerken. Daarbij staat de patiënt immer centraal.
Samenwerking is belangrijk
Bij het verbeteren van de zorg voor de patiënt in de regio en tegelijkertijd het bewaken
van de houdbaarheid spelen meerdere partijen een rol. Onderlinge samenwerking vind
ik noodzakelijk om de zorg in de regio maar ook landelijk nog beter te maken. Kijk
met elkaar naar de feiten en cijfers in een regio: welke zorg wordt nu waar en door
wie aan wie geleverd? Zorg dat iedereen daar hetzelfde beeld van heeft, bepaal vervolgens
de opgave in de regio en ga dan – op basis van dat startpunt – aan de slag met die
opgave. Hierdoor kunnen de bewegingen die partijen maken op elkaar aansluiten en elkaar
versterken.
Iedereen heeft zijn eigen rol in het zorglandschap, maar alleen gezamenlijk komen
we tot een resultaat wat de beste zorg voor de patiënt op de beste plek gaat opleveren.
De samenwerking met een aantal belangrijke partijen, te weten de zorgverzekeraars
en de algemene ziekenhuizen, wil ik hierbij wat meer specifiek benoemen.
De zorgverzekeraars hebben via de contractering een belangrijke rol als het gaat om
de organisatie van de zorg en hebben aangegeven verantwoordelijkheid te nemen voor
de ontwikkelingen die nodig zijn rond de «de juiste zorg op de juiste plek»-beweging.
Bij deze beweging staat het dagelijks functioneren van patiënten en mensen centraal.
Daarvoor is het noodzakelijk dat er een beeld is van zowel de bestaande situatie van
het zorg- en ondersteuningsaanbod als van de toekomstige behoeften in de regio. Zorgverzekeraars
zullen, als het niet door anderen wordt opgepakt, de verantwoordelijkheid nemen om
deze regiobeelden op te stellen. Alle zorgaanbieders, inclusief de umc’s, dienen hun
rol derhalve af te stemmen op de rol die verzekeraars in de regio hebben en de afspraken
die daarover ook in het hoofdlijnenakkoord zijn gemaakt.
De oproep tot samenwerking geldt, naast de zorgverzekeraars, ook voor de andere zorgaanbieders.
Zij hebben een belangrijke rol in de daadwerkelijke vormgeving van het aanbod, de
inhoud en het feitelijk verlenen van de zorg in de regio. Naast de umc’s zijn in de
medisch specialistische zorg in ieder geval de algemene ziekenhuizen relevant voor
de samenwerking. Een deel daarvan betreft de topklinische en regionale ziekenhuizen.
De 26 topklinische ziekenhuizen hebben de meeste patiënten en het meeste personeel2 en hebben daarmee een belangrijke functie in de regio. Ik roep de umc’s en de topklinische
ziekenhuizen op om samen te werken, allebei met de rol die hen het beste past en met
deze samenwerking elkaar en de zorg te versterken. Onderzoek met elkaar welke vormen
van zorg beter in een topklinisch ziekenhuis of juist in een umc kunnen plaatsvinden.
Ik verwacht daarbij dat zowel de umc’s als de ziekenhuizen over hun eigen schaduw
heen stappen en het belang van de patiënt vooropstellen en daarbij nauwlettend de
balans tussen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid in het oog houden.
Het opzoeken van de samenwerking geldt ook voor de regionale ziekenhuizen die weer
een andere spilfunctie hebben in de regio en in hun strategische koers hebben aangegeven
de omslag te willen maken van ziekenhuis naar gezondheidsorganisatie.2 In mijn reactie op deze strategische koers die ik in april 2019 naar uw Kamer heb
gestuurd, heb ik opgeroepen om in gezamenlijkheid te werken aan de uitwerking van
het plan van de NFU op het gebied van onderzoek naar zorg en preventie.3
De bijdrage die ik van de umc’s verwacht
Hieronder beschrijf ik, meer specifiek, acht onderwerpen die ik belangrijk vind en
waarvan ik juist van umc’s verwacht dat zij hieraan een belangrijke bijdrage leveren.
Soms betekent dat regie nemen op de uitvoering, in een andere situatie is dat het
leveren van kennis en in weer een andere situatie ook het bijdragen via inzet van
mensen. Iedere keer weer afhankelijk van de rol, de meerwaarde die umc’s vanuit hun
kernkwaliteit kunnen bieden en afgestemd op de situatie in de regio. De leden van
de NFU hebben aangegeven om waar zij nog niet het initiatief hebben genomen, met deze
acht taken vooruitstrevend aan de slag te gaan. Ik hanteer het principe dat hiervoor
geen extra financiële middelen nodig zijn. De huidige financiële middelen (bijv via
de bijzondere BBAZ-financiering die umc’s reeds ontvangen) kunnen naar mijn mening
worden ingezet om invulling te geven aan de verwachtingen die in deze brief worden
geschetst.
1. Umc’s nemen een actieve rol als centrum voor zeer complexe zorg, kennis en expertise
De innovatieve en vernieuwende rol van de umc’s wordt versterkt door de combinatie
van topreferente zorg, onderwijs en de hele keten van klinisch tot fundamenteel onderzoek
in één organisatie. Hierdoor zullen de umc’s zich blijven onderscheiden van andere
ziekenhuizen. De umc’s moeten zich nog meer dan voorheen concentreren op hun topreferente
functie. Dit betekent optimalisatie van de behandeling bij complexe patiëntengroepen,
trauma’s en zeldzame aandoeningen en het ontwikkelen van diagnostiek en behandeling
voor patiënten waarvoor nog geen behandeling voorhanden is. Hierbij maken ze gebruik
van hun internationale wetenschappelijke samenwerking en positionering. De kennis
die ze hierbij opdoen wordt actief gedeeld tussen umc’s, met andere zorgaanbieders
en met patiënten. De umc’s blijven bouwen aan een infrastructuur die voldoet aan de
hoogste normen voor het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek op mondiaal niveau.
Health Research Infrastructure (Health-RI) bundelt en ontwikkelt hierbij expertise
en dienstverlening vanuit de bestaande onderzoek(data)infrastructuren, binnen en buiten
de umc’s. Hierbij wordt landelijk gekeken welke functie waar het beste uitgevoerd
kan worden om niet efficiënte dubbelingen te voorkomen. Topklinische ziekenhuizen
en categorale instellingen die zorg in combinatie met toegepast onderzoek leveren,
kunnen gebruik maken van de infrastructuur van de umc’s (expertise, middelen, data
etc.). De umc’s bieden dit actief aan en zoeken ook zelf de samenwerking op.
2. Umc’s nemen een actieve rol in het beschikbaar en toegankelijk houden van zorg
in de regio
Zoals ik in het begin van deze brief noemde, dient de niet-complexe zorg zoveel mogelijk
overgedragen te worden naar bijvoorbeeld algemene ziekenhuizen, poliklinische centra
en anderhalvelijns centra waardoor zorg nabij de patiënt gegarandeerd kan blijven
worden, ook in krimpgebieden. In plaats van doorverwijzen kan ook samen doorbehandeld
worden. Daarbij komt de specialist uit het umc naar de patiënt in het andere ziekenhuis
en niet andersom. Daarmee verdwijnt niet-complexe zorg waar het kan uit de umc’s waarbij
ik het van belang vind dat er aandacht moet zijn voor regionale verschillen.
Van de umc’s verwachten we een spilfunctie in het voor elkaar krijgen van deze beweging
door het beschikbaar stellen van deskundigheid en het onderzoeken van optimale verwijsstromen.
De umc’s zijn hierbij kritisch op zichzelf en stellen zichzelf daarbij de vraag: Welke
rol heb ik in de regio? Voor welke patiënten is een umc echt van toegevoegde waarde?
Welke patiënten zijn beter af in een ander ziekenhuis? Niet in alle regio’s zijn umc’s
fysiek aanwezig of nabij. Het is dan aan umc’s om in samenwerking met andere (grote)
ziekenhuizen en/of via e-health toepassingen de (medisch) specialistische zorg te
organiseren.
Hierbij moet door umc’s niet de rol van de zorgverzekeraar overgenomen worden. De
focus dient te liggen op kwaliteit van zorg en regionale samenwerking, want juist
samenwerking kan deze beweging versterken.
Een mooi voorbeeld van deze samenwerking heb ik gezien in de regio Maastricht Heuvelland.
Huisartsen, endocrinologen, kinderartsen en diabetesverpleegkundigen werken daar samen
om de zorg voor mensen met diabetes door integratie van eerste- tot derdelijnszorgprocessen
te optimaliseren. Hierdoor is een groot deel van de diabeteszorg verplaatst naar de
eerste lijn.
3. Umc’s vergroten hun rol als aanjager van netwerkvorming en samenwerking
Technologische en maatschappelijke veranderingen leiden momenteel tot een verschuiving
binnen het zorglandschap: diagnostiek en zorg verschuiven van ziekenhuis naar de eerste
lijn of naar huis, of juist van algemeen ziekenhuis naar gespecialiseerd centrum.
Zorg wordt dicht bij huis verleend waar het kan, verder weg als dat vanwege kwaliteit
en doelmatigheid noodzakelijk is. Umc's, topklinische ziekenhuizen, algemene ziekenhuizen,
zelfstandige klinieken, verpleeghuizen en eerstelijns zorgverleners moeten daarom
intensiever en op andere manieren samenwerken, in het belang van de individuele patiënt
en de zorg als geheel. Het vraagt om het organiseren van zorg en preventie in netwerken.
In het huidige veld kunnen umc’s de verbindende schakel vormen bij de netwerkvorming
in hun regio. Ik roep de umc’s op om, met de NFU als hun koepelorganisatie, de verbindende
functie voor netwerkvorming in hun regio op te pakken als dat niet al succesvol door
een andere partij is opgepakt. Dit gebeurt in goede samenspraak met andere zorgaanbieders
en de zorgverzekeraars. De eerste stap is het door de NFU publiceren van een breed
gedragen visie op netwerkvorming. Een voorbeeld waarbij umc’s deze rol al oppakken
is in de regionale oncologienetwerken, een onderdeel van het Citrienfonds. In het
huidige Citrienfonds ligt de nadruk op de implementatie van de behaalde resultaten.
Een belangrijke doelgroep binnen netwerkvorming betreft de patiënten met een zeldzame
aandoening. Het bundelen van kennis en expertise is belangrijk om de zorg voor deze
patiënten verder te kunnen verbeteren. Ik verwacht dat umc’s de actieve rol die zij
gepakt hebben bij het deelnemen aan de Europese Referentie Netwerken (ERN) zullen
voortzetten. Naast het bundelen van de expertise is het ook van belang dat de ontwikkelde
kennis beschikbaar is voor de zorg van de patiënt. Dit betekent niet dat een patiënt
met een zeldzame diagnose altijd in een umc behandeld hoeft te worden. Indien mogelijk
moet de expertise uit het umc, of van een ander centrum in de ERN beschikbaar komen
voor de behandelaar in de buurt en indien noodzakelijk dient de zorg in een expertisecentrum
voor zeldzame aandoeningen plaats te vinden.
4. Umc’s vergroten hun actieve rol in de coördinatie van de acute zorgketen
Ziekenhuizen en ambulancediensten moeten er onder aanvoering van de traumacentra (waaronder
de umc’s) samen met de andere partijen in het Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ)
voor zorgen dat er 24/7 een werkend systeem voor acute zorg in de regio is. De traumacentra
hebben de taak het ROAZ-overleg te organiseren. De positie van de ROAZ-en wordt beter
vastgelegd in de regelgeving waardoor de ROAZ-en meer mogelijkheden krijgen om hun
werk goed te doen en ze beter toegerust zijn om afspraken te kunnen maken over onder
andere het bevorderen van de uitstroom uit de acute ziekenhuiszorg.4
Ik wil dat de ROAZ-en vooruitlopend daarop alvast een pro-actievere houding aannemen
en de agenda en aanpak voor de acute zorg in de regio’s bepalen. Ik verwacht dat de
ROAZ-en het voortouw nemen om partijen die direct en indirect betrokken zijn bij de
acute zorg regelmatig bij elkaar te brengen en dat de ROAZ-en meer doen dan alleen
bij concrete voornemens toetsen of de 45-minuten norm in het geding is. Ik wil dat
zij ook vragen hoe het bij alle partijen zit met drukte, wie kan wie helpen, zijn
er sluitingen op komst. Ik wil dat zij patiëntenstromen monitoren, inzicht bieden
in beschikbare acute bedden, oplossingen aandragen voor arbeidsmarktknelpunten, logistieke
oplossingen bedenken. Ik verwacht van de umc’s (en overigens ook van de andere traumacentra
die geen umc zijn) dus een proactieve inzet als verantwoordelijke voor het organiseren
van het ROAZ en dat zij veranderingen en knelpunten in de keten van acute zorg actief
signaleren en agenderen in het ROAZ en zich inzetten voor het oplossen van knelpunten
en verbeteren van de beschikbaarheid van acute zorg. Gezien de partijen die binnen
het ROAZ bijeen komen is dit een uitgelezen gremium om samen te werken aan de beschikbaarheid
en bereikbaarheid van de acute zorg, waarbij eenieder is voorbereid op ontwikkelingen
in de regio die van invloed zijn op met name de acute zorg. Door ontwikkelingen in
de gaten te houden, elkaar te adviseren en samen plannen te maken voor de instroom,
de doorstroom en de uitstroom uit de acute zorg versterken ROAZ-leden elkaar.
5. Umc’s nemen een actieve rol in de opleidingsvraagstukken
De huidige en toekomstige opgave op het terrein van zorgpersoneel is groot. Ik ondersteun
zorginstellingen, waaronder de umc’s, actief. Dit gebeurt in de eerste plaats met
kostendekkende financiering van de opleiding van medisch specialisten, gespecialiseerd
verpleegkundigen en medisch ondersteunend personeel. Daarnaast bied ik met de Kwaliteitsimpuls
Personeel Ziekenhuizen aanvullende financiering aan voor de blijvende ontwikkelingsvragen
van personeel.
Als opleider en werkgever zijn umc’s grote (regionale) spelers. Keuzes op het gebied
van personeelsbeleid hebben daarom ook invloed op organisaties – in de gehele keten
– in de omgeving. Ik verwacht van umc’s als werkgever een voorbeeldrol. Dat betekent
ten eerste dat de umc’s medisch ondersteunend personeel en gespecialiseerde verpleegkundigen
volgens de ramingen van het Capaciteitsorgaan opleiden (dat is nu nog niet altijd
het geval). Dat betekent ook dat umc’s oog hebben voor de personeelsbehoefte in de
hele regio, en daar actief aan bijdragen, bijvoorbeeld met het aanbieden van voldoende
stageplaatsen voor studenten verpleegkunde, het laten doorstromen van studenten en
het maken van regionale afspraken ten aanzien van de ramingen van het Capaciteitsorgaan.
Ik verwacht dat umc’s als professionele organisaties ook het goede voorbeeld geven
waar het gaat om goed werkgeverschap met aandacht voor de behoeftes van werknemers.
Samenwerking met andere partijen, met name de andere opleidingsziekenhuizen verenigd
in de STZ, is van belang want alleen samen kun je ervoor zorgen dat ook in de toekomst
voldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar is. Hiervoor verwacht ik een actieve
rol van umc’s, conform het HLA MSZ, in de (verdere) ontwikkeling en uitvoering van
de Regionale Actieplannen Aanpak Tekorten (RAAT). Het is dan ook goed te zien dat
umc’s deze rol ook steeds meer pakken. Een mooi voorbeeld van samenwerking om voldoende
gekwalificeerd personeel te behouden en aan te trekken zie ik in de regio’s Gelderland
en Noord-Brabant. Daar werken het Radboudumc, Bernhoven en de Sint Maartenskliniek
samen volgens het concept van het Academisch Medisch Netwerk. Een vaatchirurg van
Bernhoven opereert in het Radboudumc in verband met tijdelijke krapte in de bemensing.
En door krapte bij Bernhoven zorgt het Radboudumc voor capaciteit en kennis ten aanzien
van interventieradiologie. Daarnaast werken medisch specialisten van het Radboudumc
(zoals chirurgen, KNO-artsen, intensivisten en MKA-artsen) deels ook in het Maasziekenhuis
Boxmeer. Hierdoor blijft het aanbod van zorg in de regio beter beschikbaar.
6. Umc’s vervullen hun rol als regionale academische motor
Umc’s kunnen hun rol als regionale academische motor nog beter invullen. Dat concludeerde
de Gezondheidsraad (GR) in het advies «onderzoek waarvan je beter wordt, een heroriëntatie
op umc-onderzoek».5 De NFU heeft op mijn verzoek op 1 april 2019 een plan van aanpak voor deze verbeterslag
aangeboden. Omdat umc’s een belangrijke rol spelen in de regionale kennisketen, is
het plan met een breed palet aan partijen opgesteld. Het plan van aanpak gaat in op
enkele oplossingsrichtingen die de GR aandraagt, zoals 1) het stimuleren van praktijk
gerelateerde leerstoelen/promotietrajecten, 2) een betere spreiding van promovendi
over cure, care, eerstelijn en preventie, en 3) ondersteuning van niet umc-onderzoekers
in de regio door toegankelijke methodologische helpdesks op umc’s.
Als regionale academische motor zijn umc’s bij uitstek goed gepositioneerd om lokale
en regionale initiatieven en vraagstukken te verbinden met nationale en internationale
programma’s en beleidsontwikkelingen zoals de Nationale Wetenschapsagenda (NWA), het
missie-gedreven innovatiebeleid met betrekking tot de topsectoren, ZonMw en NWO onderzoeksprogramma’s.
Hierbij vind ik het belangrijk dat aandacht wordt besteed aan mogelijke uitbreiding
van samenwerkingsverbanden zoals de Academische Werkplaatsen Publieke Gezondheid en
Ouderenzorg, en onderzoek naar kwaliteit en doelmatig van zorg waar relatief weinig
fondsen voor beschikbaar zijn.
Kortom, er lopen veel initiatieven om de rol van umc’s als regionale academische motor
te versterken. Om de maatschappelijke impact van umc-onderzoek te vergroten, gaan
umc’s hun onderzoeksfocus verbreden door naast topklinisch, fundamenteel, biomedisch
onderzoek zich op multidisciplinair, praktijkgericht onderzoek op het gebied van preventie
en regionale vraagstukken te richten.
7. Umc’s leveren een actieve bijdrage aan de discussie rond dure geneesmiddelen
Nieuwe innovatieve geneesmiddelen worden steeds specialistischer en steeds complexer.
Dat betekent ook dat er vaker sprake zal zijn van aangewezen expertisecentra waarbij
de umc’s een prominente rol zullen spelen. Door de vaak hoge kosten van deze nieuwe
geneesmiddelen zal steeds vaker een zogenaamde sluis toegepast moeten worden. Geneesmiddelen
met een groot financieel risico komen in deze zogenaamde sluis als ze voldoen aan
de sluiscriteria. Gedurende de sluisperiode kan eventuele opname in het basispakket
worden beoordeeld. Het is mogelijk dat door middel van prijsonderhandelingen een geneesmiddel
met een maatschappelijk verantwoorde prijs alsnog worden opgenomen in het basispakket.
Ook kunnen gepast gebruik afspraken overeengekomen worden.
Oplopende kosten van geneesmiddelen in combinatie met de afspraken in het hoofdlijnenakkoord
MSZ dwingen de umc’s om kritisch te kijken naar de meest doelmatige inzet van (nieuwe)
dure geneesmiddelen. Voorbeelden daarvan zijn te zien in de opstartende pilots voor
gezamenlijke doelmatige inkoop waarin samenwerking wordt gezocht met andere ziekenhuizen
en zorgverzekeraars zoals de gezamenlijke inkoop van dure geneesmiddelen door de NFU,
de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN).
Vaker een sluis betekent ook dat, zodra een nieuw sluisgeneesmiddel is geregistreerd,
dit om actie vraagt van de artsen en de specialistische centra ten aanzien van plaatsbepaling
en tijdig kunnen starten met de behandeling. Hierbij kan de horizonscan geneesmiddelen
aanknopingspunten bieden.6 Zowel de samenwerking op inkoop, de follow-up van de uitkomsten van de horizonscan,
als snelle plaatsbepaling na marktregistratie zijn onderwerp van gesprek in het Landelijk
Overleg Dure Geneesmiddelen (LODG) en het Platform Inkoopkracht Dure Geneesmiddelen
en vragen om aandacht.
Principes voor «maatschappelijk verantwoord licentiëren» zouden ervoor moeten zorgen
dat zich later geen onredelijke situaties voordoen rond een geneesmiddel. De NFU heeft
een commissie geleid over dit onderwerp en een notitie uitgebracht met tien principes7. De kennistransferorganisaties van de umc’s zullen deze principes toepassen en verdere
aanscherping stimuleren door onderling en internationaal ervaringen uit te wisselen.
De umc’s zullen regelmatig rapporteren hoe zij de principes in de praktijk brengen.
De NFU zal samen met andere partijen de principes verder operationaliseren in modelovereenkomsten
en een voorstel doen voor monitoring en rapportage.
Door ontwikkelingen op het gebied van «therapie op maat» en «personalised medicine»,
krijgt het (magistraal) bereiden op maat voor de patiënt een grotere rol.
8. Umc’s leveren een actieve bijdrage aan verbetering van gegevensuitwisseling, registratie
aan de bron en hergebruik van data
Onder andere in de diverse hoofdlijnakkoorden is de ambitie neergelegd om versneld
te komen tot volledig digitale gegevensuitwisseling binnen en tussen instellingen.
Daarvoor moeten belemmeringen in taal en belemmeringen in techniek overwonnen worden.
Op beide onderdelen verwacht ik dat umc’s een proactieve rol spelen door bijvoorbeeld
hun betrokkenheid bij de zorgbrede totstandkoming en implementatie van zorginformatiebouwstenen
(ZIB’s) en het komen tot veldnormen die aandacht besteden aan registratie en uitwisseling,
te versnellen en richting te geven.
Registratie aan de bron maakt het mogelijk om alle afgeleide gegevens (voor declaratie,
kwaliteit, etc.) uit de bron af te leiden zonder nieuwe invoer en administratieve
lasten. Dit, samen met het maken van afspraken over open toegang op EPD’s (zogenaamde
open API’s), zal zorgen voor minder administratieve lasten en betere gegevensuitwisseling
in de zorg.
Umc’s hebben een grote rol als het gaat om te komen tot de goede (technische) infrastructuur
hiervoor en het maken van afspraken met EPD-leveranciers hierover. Registratie aan
de bron en hergebruik van data zorgt voor minder irritatie, minder onnodige fouten
en – omdat ook de patiënt toegang tot eigen data heeft – meer ruimte voor samen beslissen.
Door een betere verbinding tussen zorg- en onderzoeksdata kunnen nieuwe wetenschappelijke
inzichten bovendien sneller onderdeel worden van zorginnovaties en behandelingen passend
bij de individuele kenmerken en wensen van de patiënt. Umc’s hebben een grote rol
bij het samen met alle andere ziekenhuizen en klinieken maken van afspraken met EPD-leveranciers
zodat de gegevens uit de ambulance direct in het EPD zichtbaar en herbruikbaar zijn
en zodat overdracht tussen ziekenhuizen op basis van de Basisgegevensset Zorg kan
plaats vinden.
Hoe ga ik de verwachte inzet van de umc’s monitoren?
Ik heb de NFU gevraagd om per onderwerp in kaart te brengen wat ze gaan doen, wanneer,
met wie en hoe de communicatie rond de voortgang vormgegeven kan worden. Dit kan per
onderwerp anders ingericht worden. Ik heb de NFU gevraagd hiervoor een uitwerking
met bijbehorende planning op te stellen. Op basis van deze plannen zal de voortgang
tijdens de verschillende reguliere overlegmomenten besproken worden. Ik zal de NFU,
en waar nodig de individuele umc’s, erop aanspreken als de rol die ik van de umc’s
verwacht, niet voldoende opgepakt wordt. De umc’s hebben mij aangegeven zich op deze
onderwerpen (mede-) verantwoordelijk te voelen en daarover aan mij ook verantwoording
af te willen leggen. Daarnaast wil ik nogmaals benadrukken dat ik een actieve samenwerking
tussen umc’s en andere partijen zoals zorgverzekeraars, topklinische ziekenhuizen,
kleine algemene ziekenhuizen en andere zorgverleners in de regio verwacht. Dat vraagt
iets van de houding van umc’s maar uiteraard evenzo van de andere partners. Ik heb
er vertrouwen in dat met gezamenlijke inspanningen tussen al deze partijen goede (medische)
zorg ook voor de toekomst gegarandeerd blijft.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
Indieners
-
Indiener
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.