Brief regering : Uitslag van de vierde tender windenergie op zee voor kavels III en IV van het windenergiegebied Hollandse kust (zuid)
33 561 Structuurvisie Windenergie op Zee (SV WoZ)
Nr. 49
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juli 2019
Met deze brief licht ik uw Kamer in over de uitslag van de tender windenergie op zee
voor de kavels III en IV van het windenergiegebied Hollandse kust (zuid)
1. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om u te informeren over de uitvoering
van de motie van het lid van der Lee c.s. over de veiligheidstraining van stagiaires
in windenergie op zee (Kamerstuk 32 637, nr. 325). Ik ga daar in het slot van deze brief op in.
Vierde tender windenergie op zee
De routekaart windenergie op zee is erop gericht om uiterlijk in 2023 een extra capaciteit
aan windenergie ter grootte van 3.500 megawatt (MW) te realiseren, zoals afgesproken
in het Energieakkoord (Kamerstuk 30 196, nr. 202).
Op 14 maart jl. sloot de inschrijftermijn van de tender voor de kavels III en IV van
het windenergiegebied Hollandse kust (zuid). Dit is de vierde van in totaal vijf tenders voor de fase tot en met 2023. De kavels
bieden plaats voor in totaal ruim 700 MW aan windturbines. Het daar te bouwen windpark
zal, afhankelijk van het definitieve ontwerp, voorzien in ruim 2,5 procent van onze
elektriciteitsvraag en ongeveer 0,5 tot 0,6 procentpunt bijdragen aan de doelstelling
om in 2023 16 procent van onze energievraag te betrekken uit duurzame bronnen.
Evenals bij de voorgaande tender voor de kavels I en II van dit windenergiegebied
gaat het hier om een aanvraagprocedure middels een vergelijkende toets voor het verkrijgen
van vergunningen voor de bouw en exploitatie van deze windparken, zonder een daaraan
gekoppelde SDE+-subsidie. Een verschil met de vorige tender is dat dit het eerste
windpark ter wereld wordt waarvoor daadwerkelijk betaald moet worden om het te mogen
exploiteren. Er dient namelijk een recht van opstal van circa € 2 miljoen per jaar
betaald moet worden voor het deel van het windpark dat binnen de territoriale zee
zal komen.
Met de succesvolle afronding van deze tender wordt de neerwaartse trend in de kosten
van windenergie op zee bevestigd, en wordt nogmaals aangetoond dat het mogelijk is
windparken zonder subsidie te realiseren2.
Aanvragen
Ik constateer met veel genoegen dat de belangstelling is gegroeid en dat er ook andere
partijen meedoen dan in eerdere tenders. Er is ook nu weer sprake van uitstekende
aanvragen. Er zijn aanvragen voor een vergunning ontvangen en beoordeeld van de volgende
partijen (in alfabetische volgorde):
• Frontier: consortium bestaande uit ENGIE, Northland Power International (NPI), Energie
de Portugal Renovaeis (EDPR) en Green Giraffe.
• Nieuwe Wind: consortium bestaande uit Green Investment Group (dochter van Macquarie)
en Iberdrola.
• Ørsted: Deense windparkontwikkelaar, verkreeg al eerder de vergunningen voor Borssele kavels I en II.
• Vattenfall: Zweedse parkontwikkelaar, verkreeg al eerder de vergunningen voor Hollandse Kust (zuid) kavels I en II.
• WitWind: consortium bestaande uit Shell, van Oord en Eneco.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) die de tenderregeling3 uitvoert, heeft de vergunningsaanvragen getoetst aan de gestelde criteria in de regeling.
RVO heeft geconcludeerd dat alle aanvragen voldoen aan de strenge eisen die gesteld
zijn aan de financiële sterkte van de aanvrager, de technische en economische haalbaarheid,
de planning en het voldoen aan de voorwaarden in de kavelbesluiten.
De winnende aanvraag
Om uit deze aanvragen een winnaar te selecteren zijn de aanvragen door een commissie
van onafhankelijke deskundigen onder voorzitterschap van Diederik Samsom beoordeeld
en gerangschikt aan de hand van de in de Wet windenergie op zee genoemde rangschikkingscriteria4, die nader zijn uitgewerkt in de genoemde tenderregeling.
Uit deze beoordeling is gebleken dat de aanvraag van Vattenfall het beste scoort in
deze vergelijkende toets. Aan dit bedrijf zullen daarom de vergunningen worden toegekend.
Toelichting op Vattenfall
Momenteel heeft Vattenfall 2,8 GW (gigawatt) geïnstalleerde windcapaciteit (1,1 GW
op land en 1,7 GW op zee) in vijf landen: Denemarken, Duitsland, Nederland, Verenigd
Koninkrijk en Zweden. In 2018 was de totale elektriciteitsproductie daarvan 7,8 TWh.
De portefeuille bestaat uit ongeveer 1100 windturbines. Vattenfall was ook de winnaar
van de vorige tender, voor de kavels I en II van hetzelfde windenergiegebied Hollandse Kust (zuid). Eerder dit jaar maakte Vattenfall bekend in die kavels 76 turbines van 10 MW te
plaatsen en dit ook van plan te zijn in kavels III en IV, waarvoor zij nu ook de vergunning
ontvangen.
Betekenis voor toekomstige tenders
Het resultaat van deze tweede subsidieloze tender geeft vertrouwen voor de toekomstige
tenders. Er is echter nooit een garantie dat ook de volgende tenders zonder subsidie
kunnen worden gerealiseerd. Kostenfactoren en marktomstandigheden kunnen immers wijzigen.
Daarom heb ik een traject ingezet om de Wet windenergie op zee aan te passen, zodat
nog beter kan worden ingespeeld op de ontwikkeling van zowel de kosten van windenergie
op zee als op marktomstandigheden. Het voorstel voor de wetswijziging heb ik in november
2018 ingediend bij uw Kamer (Kamerstuk 35 092). De nota naar aanleiding van het nader verslag heb ik 18 juni jl. aan uw Kamer aangeboden
(Kamerstuk 35 092, nr. 8).
Kort na de zomer zal ik u informeren over de wijze waarop de vijfde tender (voor windenergiegebied
Hollandse kust (noord)) zal worden vormgegeven. Daarbij betrek ik ook de ervaringen met deze vierde tender.
Windenergie op zee ligt op koers
Overeenkomstig het in het Ontwikkelkader windenergie op zee afgesproken tijdschema
zal TenneT op 31 augustus dit jaar de eerste netaansluiting opleveren voor de windparken
in het windenergiegebied Borssele. Die windparken gaan volgend jaar in bedrijf. In de jaren daarna zullen de windparken
volgen in de overige al vergunde en deels nog te vergunnen kavels. Daarmee breekt
de «oogsttijd» aan van het met het Energieakkoord ingezette beleid voor windenergie
op zee, dat het kabinet met het Klimaatakkoord voortzet.
Ik concludeer dat we goed op schema liggen met de uitvoering van de routekaart windenergie
op zee. De geslaagde vergunningverlening, zonder subsidie, voor de kavels van het
windgebied Hollandse Kust (zuid) geeft bovendien vertrouwen dat het mogelijk is dit onderdeel van de energietransitie
betaalbaar te houden.
Motie veiligheidstraining van stagiaires in windenergie op zee
De Tweede Kamer vroeg mij om de mogelijke belemmering die de verplichte veiligheidstraining
vormt voor het aannemen van stagiaires te bespreken met de windenergiesector en mogelijke
oplossingen te verkennen (motie van het lid Van der Lee c.s. over de veiligheidstraining
van stagiaires in windenergie op zee (Kamerstuk 32 637, nr. 325). Navraag binnen de sector levert op dat de kosten van de verplichte veiligheidstraining
door sommige bedrijven inderdaad als belemmering worden ervaren om stageplaatsen beschikbaar
te stellen. De bedrijven weten immers tevoren niet of de stagiair nadien bij hen in
dienst wil treden. De investering in de training wordt dan mogelijk niet «terugverdiend».
Tegelijk zie ik dat de sector een tekort signaleert aan goed gekwalificeerd personeel
en constateer ik dat bijvoorbeeld Ørsted, de vergunninghouder van de kavels I en II
in windenergiegebied Borssele, een samenwerkingsverband met Scalda (een MBO-instelling te Vlissingen) is aangegaan,
inclusief een stageprogramma waarin meerdere stagiaires per jaar zullen worden opgenomen
en waarbij Ørsted een deel van de kosten draagt om dit mogelijk te maken.
Ik moedig de sector dus aan om creatief te zijn in het vinden van oplossingen. Het
binnenhalen en binden van stagiaires is immers in het eigen belang. Ik heb het TKI
Wind op Zee, dat onder de topsector energie valt, gevraagd om de sector daarbij te
helpen en daarvoor eventueel een voorstel te doen. Hiermee geef ik uitvoering aan
de motie van het lid van der Lee c.s. over de veiligheidstraining van stagiaires in
windenergie op zee (Kamerstuk 32 637, nr. 325).
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Indieners
-
Indiener
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat