Brief regering : Loterijstelsel
24 557 Kansspelen
Nr. 152 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2019
Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg Kansspelen op 13 september 2018 (Kamerstuk
24 557, nr. 149) stuur ik u hierbij, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, deze brief over
het loterijstelsel. De Staatssecretaris van Financiën is betrokken gezien zijn aandeelhouderschap
in de Nederlandse Loterij B.V.
In deze brief schetst het kabinet de contouren voor de toekomstige ontwikkeling van
het loterijstelsel. Deze contouren zijn gekozen op basis van reeds aanwezige informatie,
de doelstellingen van het kansspelbeleid en het belang dat het kabinet hecht aan afdrachten
van loterijen aan het maatschappelijk middenveld. Daarnaast ga ik in op de toezegging
over de verlaging van het minimumafdrachtpercentage van goededoelenloterijen.
Modernisering kansspelen
De doelstellingen van het kansspelbeleid zijn: het voorkomen van kansspelverslaving,
het beschermen van de consument en het bestrijden van kansspelgerelateerde criminaliteit
als fraude en witwassen. Om de doelstellingen van het kansspelbeleid te realiseren,
is het van belang dat spelers naar legaal, passend en attractief kansspelaanbod geleid
worden (kanalisatie). Daarbij geldt als algemeen uitgangspunt dat het verboden is
om zonder vergunning kansspelen aan te bieden.
In eerdere Kamerbrieven is uiteengezet dat er aanleiding is om stapsgewijs het kansspelbeleid
te moderniseren.1 Daar waar de betrokken belangen dat toelaten, wil het kabinet de aan kansspelen verbonden
risico’s beperken door het stellen van nadere regels en uitoefenen van toezicht en
niet zozeer door het aantal aanbieders te beperken. Tevens is het kabinet van mening
dat het aanbieden van kansspelen geen kerntaak is van de overheid. Daarom is Nederlandse
Loterij B.V. in de Nota Deelnemingenbeleid aangemerkt als niet-permanente staatsdeelneming.2
Een belangrijke stap in het moderniseringstraject van het kansspelbeleid is onlangs
gezet met het aanvaarden van het wetsvoorstel Kansspelen op afstand door de Eerste
Kamer. Het kabinet licht hieronder de redenen toe om ook over te gaan tot modernisering
van het loterijstelsel.
Waarom loterijstelsel moderniseren?
De geldende wet- en regelgeving en daarmee de huidige vergunningstelsels voor loterijen
zijn historisch gegroeid om, in verschillende mate, kanalisatie en fondsenwerving
te realiseren. De staatsloterij (voorheen de Generaliteitsloterij) kennen we al sinds
1726 en ook zijn er al eeuwenlang incidentele loterijen. Via de Loterijwet van 1905,
en vervolgens de Wet op de kansspelen van 1964, is de basis gelegd voor het huidige
loterijstelsel. Vanaf de jaren zeventig en tachtig is (wettelijk) ruimte geboden aan
diverse initiatieven vanuit maatschappelijke organisaties om fondsenwervende loterijen
vorm te geven. Hieruit zijn de lotto en de niet-incidentele (meerjarige) goededoelenloterijen
ontstaan die we momenteel nog kennen.
Het huidige loterijstelsel kent in hoofdzaak drie typen loterijen:3
a. Loterijen met een verplicht afdrachtpercentage aan goede doelen (goededoelenloterijen).4
b. Loterij met een minimumprijsnorm en een verplichte afdracht aan de Staat (staatsloterij).5
c. Kansspelen met een minimumprijsnorm en een verplichte afdracht aan maatschappelijk
welzijn, volksgezondheid en sport (het lottospel en de instantloterij).6
Sinds 14 juli 2016 is de markt van goededoelenloterijen geopend als gevolg van een
uitspraak van de Rechtbank Amsterdam.7 Tot die tijd werd het aantal vergunningen voor meerjarige landelijke loterijen beleidsmatig
beperkt tot vier en werden de vergunningen onderhands verleend. Momenteel zijn de
monopolievergunningen van het lottospel en de staatsloterij onderwerp van juridische
procedures.8
Loterijen vervullen in verschillende mate zowel een kanaliserende als een fondsenwervende
rol. Om deze ook in de toekomst te behouden, houdt het kabinet het loterijstelsel
en de regels die gelden voor de verschillende spelen tegen het licht. Het kabinet
buigt zich daarbij over de vraag hoe het van oudsher ingerichte stelsel kan worden
aangepast met inachtneming van de doelstellingen van het kansspelbeleid.
Contouren loterijstelsel
Kansspelen, waaronder loterijen, zijn niet-transparante producten en gaan gepaard
met maatschappelijke risico’s. Daarom is regulering van loterijen wenselijk. Daarbij
heeft het kabinet oog voor het maatschappelijk middenveld en is in het regeerakkoord
aangegeven dat het bestaande beleid rond de mogelijkheden voor de afdracht aan sport
en goede doelen niet mag worden aangetast.9 Tussen het aanbieden van een voldoende attractief spelaanbod, de doelstellingen van
het kansspelbeleid en het behoud van het huidige beleid van afdracht aan goede doelen
en sport moet een juiste balans worden gevonden.
Om hier recht aan te doen, hanteert het kabinet de volgende vier contouren bij het
vormgeven van een toekomstbestendig loterijstelsel.
1. Borgen maatschappelijk karakter
Loterijen kennen in Nederland een lange traditie. Sinds jaar en dag dragen loterijen
bij aan maatschappelijke initiatieven. Voor het kabinet betekent een toekomstbestendig
loterijstelsel het behoud van dit maatschappelijke karakter. Voor aanbieders van loterijen,
en in lijn met het regeerakkoord, geldt daarom ook in de toekomst een afdrachtsverplichting.10 De afdrachtsverplichting is een instrument om het aanbod van kansspelen en de daaraan
inherente risico’s te beheersen en is in de rechtspraak van het Hof in beginsel verenigbaar
met het Unierecht bevonden.11
Het kabinet acht het van belang dat de bestemming van de afdracht kan rekenen op steun
van de consument, dat (potentiële) begunstigden voldoende toegang hebben tot het loterijstelsel
en dat begunstigden afdrachten vrij van last ontvangen. Nader onderzoek en besluitvorming
zal plaatsvinden naar de vormgeving en eventuele verschillen in hoogte van de afdrachten.
2. Keuzeruimte en attractief aanbod consument
De consument heeft belang bij voldoende keuze. Als de overheid de verscheidenheid
in spelaanbod te veel aan banden legt, bestaat de kans dat consumenten uitwijken naar
illegaal aanbod. Dat heeft een dalende kanalisatiegraad tot gevolg. Het kabinet laat
momenteel de consumentenvoorkeuren ten aanzien van loterijen nader onderzoeken. De
onderzoeksresultaten betrekt het kabinet bij het verdere traject.
3. Onderscheid risicovolle en risicoarme kansspelen
De doelstellingen van het kansspelbeleid zijn de bepalende factor voor de structuur
van de markt. Hoe groter de risico’s zijn op aantasting van de publieke belangen,
des te strenger zijn de voorwaarden waaronder een kansspel mag worden aangeboden.
Van afdrachten aan goede doelen kan een wervend effect uitgaan. Een verplichting tot
afdracht bij risicovolle kansspelen kan derhalve afdoen aan de bescherming van de
spelers. Het kabinet acht verplichte afdrachten vooral passend bij kansspelen met
een laag risico, zoals loterijen.
In tegenstelling tot de huidige wet- en regelgeving, die met name uitgaat van spelsoorten,
zal in de toekomst het risicoprofiel van het kansspel meer centraal staan. Dit biedt
ruimte om het spelaanbod van risicoarme kansspelen te vernieuwen, wat kan bijdragen
aan zowel kanalisatie als de fondsenwervende functie van dit marktsegment.
Met de Wet Kansspelen op afstand worden reeds aanvullende maatregelen getroffen tegen
kansspelverslaving bij hoogrisicokansspelen, zoals het actieve preventiebeleid en
aansluiting op het centraal register voor uitsluiting van kansspelen (CRUKS). De minimum
leeftijdsgrens van 18 jaar blijft ook voor deelname aan risicoarme kansspelen onverkort
van kracht.12
De Kansspelautoriteit heeft een eerste aanzet gegeven met een onderzoek naar verslavingsgevoeligheid
van verschillende kansspelen.13 Uit dit onderzoek blijkt dat niet alle loterijen een vergelijkbaar risicoprofiel
hebben. Zo kennen de staatsloterij, het lottospel en de goededoelenloterijen een lager
risico op kansspelverslaving dan de instantloterij. Aan de hand van wetenschappelijk
en praktijkonderzoek wil het kabinet het genoemde onderscheid in het stelsel verder
vormgeven.
4. Gelijk speelveld
Het kabinet is van mening dat, daar waar er sprake is van eenzelfde markt, ook dezelfde
regels moeten gelden. Het gaat dan om regels over toegang tot de markt en gedrag op
de markt. Voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van één markt zijn twee
analyses nodig: de eerste is in hoeverre diverse loterijen als substituut van elkaar
kunnen optreden, de tweede is de beleidsmatige beoordeling van deze markt aan de hand
van de doelstellingen van het kansspelbeleid.
In het verleden zijn diverse onderzoeken uitgevoerd naar de mate van substitutie tussen
verschillende loterijproducten, maar het kabinet vindt het belangrijk daarop een scherper
inzicht te krijgen gezien de keuzes die voorliggen.14 Het kabinet laat daarom nader onderzoeken in hoeverre diverse loterijen als substituut
van elkaar kunnen optreden.
Als de economische en beleidsmatige analyses uitwijzen dat er één markt is, moet worden
bezien wat de meest passende marktordening is. Ook dit laat het kabinet nader onderzoeken.
Onder andere op basis van voorgenoemde onderzoeken wordt de wenselijkheid en mogelijkheid
bezien om de spelregels voor loterijen hierop aan te passen.
Verlaging afdrachtpercentage goededoelenloterijen
Zoals eerder aangekondigd wordt het verplichte afdrachtpercentage van de goededoelenloterijen
verlaagd van 50% naar 40%.15 Randvoorwaarde hiervoor is de toezegging van de Goede Doelen Loterijen (Nationale
Postcode Loterij, BankGiro Loterij, VriendenLoterij) dat de nominale afdracht aan
bestaande begunstigden niet zal afnemen als gevolg van aanpassing van het afdrachtpercentage.
Verlaging van het afdrachtpercentage maakt innovatie mogelijk in de loterijsector.
Zo ontstaat ruimte om het loterijproduct meer attractief te maken voor spelers, zonder
afbreuk te doen aan het lage verslavingsrisico van deze kansspelen. Het Goede Doelen
Platform staat achter de voorgenomen aanpassing van het Kansspelenbesluit. Het streven
is om deze verlaging per 1 januari 2020 in te laten gaan.
Vervolg
De in deze brief aangekondigde contouren geven vorm aan een juridisch en beleidsmatig
kader, dat recht doet aan de kanaliserende functie van loterijen, de goede traditie
die binnen het loterijstelsel is opgebouwd en aan de waardevolle bijdrage die via
de loterijafdrachten aan de samenleving wordt geleverd. In deze brief wordt een aantal
vervolgonderzoeken aangekondigd. De genoemde onderzoeken zal ik aan uw Kamer toesturen.
Op basis van de contouren en onderzoeksresultaten zal ik samen met de Staatssecretaris
van Financiën verder werken aan een toekomstbestendig loterijstelsel en het realiseren
van een veilig en verantwoord aanbod van kansspelen in Nederland.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Bijlage 1: overzicht loterijstelsel
Vergunningen
Staatsloterij
Lottospel
Goededoelenloterij
Instantloterij
Marktinrichting
Wettelijk monopolie.
Wettelijk monopolie.
Wettelijk open, beleidsmatig gesloten tot juli 2016.
Wettelijk monopolie.
Afdrachten
Tenminste 15% van de nominale waarde van alle verkochte loten.
Minstens 18% van de nominale waarde van alle verkochte loten van lotto’s en cijferspelen.
50% aan enig algemeen belang (of 75% indien de 80% ANBI-norm niet wordt behaald).
Tenminste de nominale waarde van alle verkochte gedrukte fysieke instantloten, verminderd
met de prijzen en kosten.
Begunstigden
Staat.
72,46% aan NOC*NSF (sport) en 27,54% aan Stichting Aanwending Loterijgelden Nederland
(maatschappelijk welzijn, volksgezondheid en cultuur).
Minimaal 80% van de afdracht aan een of meer begunstigden met ANBI-status. Indien
de 80% niet wordt gehaald geldt artikel 5 lid, derde lid beleidsregels niet-incidentele
artikel 3 loterijvergunningen.
Enig algemeen belang.
72,46% aan NOC*NSF (sport) en 27,54% aan Stichting Aanwending Loterijgelden Nederland
(maatschappelijk welzijn, volksgezondheid en cultuur).
Prijzennorm
Minimaal 60%.
Van de gezamenlijke opbrengst van lotto en sportprijsvragen wordt, gerekend over een
kalenderjaar, ten minste 47,5% bestemd voor uitkering aan prijzen.
Opbrengst min wettelijk verplichte afdracht en noodzakelijke kosten. Geen percentage
opgenomen in de wet.
Van de opbrengst van de instantloterij wordt ten minste 47,5% bestemd voor uitkering
aan prijzen.
Pooling1
Eurojackpot.
Verboden.
X Noot
1
Pooling is het koppelen van loterijen met elkaar om zo grote prijzen te kunnen uitkeren.
Indieners
-
Indiener
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming