Brief regering : Besluit van de Europese Commissie op 3 juli 2019 om voor Italië geen buitensporigtekortprocedure te openen
21 501-03 Begrotingsraad
Nr. 130 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2019
In de afgelopen paar maanden heb ik diverse keren met uw Kamer gesproken over de Italiaanse
begrotingspositie, in het bijzonder in relatie tot de Europese begrotingsregels die
zijn vastgelegd in het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Op 3 juli 2019 heeft de Europese
Commissie besloten om geen voorstel te doen voor het openen van een buitensporigtekortprocedure
voor Italië.1 Om uw Kamer zo volledig en tijdig mogelijk te informeren stuur ik u hierbij een appreciatie
van dit Commissiebesluit. Hiermee geef ik tevens invulling aan mijn toezegging hierover
tijdens het Voorjaarsnotadebat van 3 juli jongstleden.
In het najaar van 2018 besloot de Europese Commissie – na aanvankelijke kritiek op
de Italiaanse begroting – om op basis van de aangepaste ontwerpbegroting voor 2019
geen buitensporigtekortprocedure te openen.2 Een appreciatie van dit besluit is in een brief van 7 maart 2019 aan uw Kamer gecommuniceerd.3 Het kabinet was kritisch op dat besluit omdat er geen verbetering optrad in de begrotingspositie
van Italië, het besluit niet transparant tot stand was gekomen en cijfers van de Italiaanse
regering zelf werden gebruikt in plaats van Commissieramingen. De Commissie heeft
destijds besloten om – conform de reguliere tijdlijn van het Europees Semester – de
Italiaanse begrotingspositie in het voorjaar van 2019 opnieuw te beoordelen, op basis
van het Italiaanse Stabiliteitsprogramma 2019 en de lenteraming van de Commissie.
Deze beoordeling kwam op 5 juni 2019, toen de Commissie in een artikel 126(3)-rapport
concludeerde dat een buitensporigtekortprocedure voor Italië gerechtvaardigd was op
grond van onvoldoende afname van de overheidsschuld.4 Uw Kamer is hierover geïnformeerd in een brief van 12 juni jongstleden.5 Een voorbereidend comité van de Ecofinraad heeft de conclusie uit dit artikel 126(3)-rapport
onderschreven. In reactie hierop heeft de Italiaanse regering op 2 juli 2019 een pakket
aan maatregelen genomen die zouden moeten zorgen voor een reductie in het begrotingstekort
voor 2019 van 7,6 miljard ten opzichte van de lenteraming van 7 mei dit jaar.6 7 Volgens de Commissie zal dit pakket leiden tot een verbetering van het structureel
begrotingssaldo van 0,2% bbp in 2019 in plaats van een verslechtering van 0,2% zoals
verwacht op basis van de eerder-genoemde lenteraming.8 Deze verbetering beschouwt de Commissie als «broadly compliant» met de eisen in de preventieve arm van het SGP. Voorts is de Commissie van mening
dat deze broad compliance een relevante factor is bij het beoordelen of een land zich aan de schuldregel houdt,
op basis waarvan zij concludeert dat een buitensporigtekortprocedure voor Italië niet
langer gerechtvaardigd is. Hierbij is de Commissie dus uitgegaan van haar eigen berekeningen,
en niet die van de Italiaanse regering. De Commissie geeft tot slot aan dat de Italiaanse
begroting opnieuw zal worden beoordeeld in het najaar van 2019 als onderdeel van de
reguliere tijdlijn van het Europees Semester.
Het kabinet verwelkomt de maatregelen die de Italiaanse regering heeft genomen om
het begrotingstekort in 2019 te verlagen. Tevens is het positief dat de Commissie
haar besluit ditmaal baseert op haar eigen berekeningen, en deze direct publiek toegankelijk
heeft gemaakt. De Commissie heeft dus de kritiek van het kabinet op het besluit uit
december vorig jaar inzake de transparantie en het gebruik van de raming ter harte
genomen. De analyse van de Commissie, zoals beschreven in een mededeling van de Commissie
en Staff Working Document, is voor de volledigheid bijgevoegd bij deze brief. Desalniettemin plaatst het kabinet
kanttekeningen bij dit besluit.
Allereerst vindt het kabinet in algemene zin dat als de overheidsschuld duidelijk
niet snel genoeg afneemt, het ruwweg voldoen (broad compliance) aan de eisen in de preventieve arm van het SGP onvoldoende reden is om te concluderen
dat wordt voldaan aan de schuldregel. De Commissie past deze benadering overigens
bij alle lidstaten toe. Het kabinet stelt vast dat deze benadering niet bijdraagt
aan de Nederlandse inzet voor een strikte handhaving van de Europese begrotingsregels.
Daarnaast geschiedt de beoordeling van de naleving van het SGP in het voorjaar doorgaans
op basis van het afgelopen jaar (2018) en niet het lopende jaar (2019), zoals de Commissie
in dit geval doet. Ook wijst het kabinet erop dat de verwachte verbetering van het
structureel begrotingssaldo in 2019 ter grootte van 0,2% nog steeds achterblijft bij
de vereiste inspanning ter grootte van 0,6% bbp op grond van de SGP-regels en de Raadsconclusies
uit juli 2018.9 Italië zal dit jaar pas voldoen aan de vereiste inspanning na toepassing van flexibiliteit
en foutmarge, wat door de Commissie dus wordt beoordeeld als broad compliance. De aanpassing van het structurele begrotingssaldo in 2019 leidt er bovendien niet toe dat Italië
in de buurt komt van de conform de schuldregel vereiste verlaging van de overheidsschuld.
Dit is temeer relevant omdat Italië met deze begroting nog steeds weinig structurele
hervormingen doorvoert en oude hervormingen terugdraait, zoals het eerdere 126(3)
rapport van 5 juni jl. concludeerde. Daardoor bestaat het risico dat in het najaar
opnieuw discussie zal ontstaan over de naleving van de begrotingsregels door Italië.
Bovenstaande betekent niet dat de Commissie met dit besluit in juridische zin buiten
de regels van het SGP treedt. Het kabinet stelt vast dat het besluit is gebaseerd
op een ruimhartige interpretatie van de SGP regels die de Commissie voor alle landen
toepast. De flexibiliteit die de Commissie gebruikt bij de toepassing van het SGP
is voor Nederland daarom een belangrijk aandachtspunt in toekomstige discussies over
mogelijke aanpassingen van de Europese begrotingsregels. Omdat Italië slechts ruwweg
voldoet aan de regels, is er bovendien een gerede kans dat dit in najaar opnieuw gesproken
moet worden over de Italiaanse begrotingspositie.
Het kabinet is van mening dat dat een consequente en strikte handhaving van de begrotingsregels
nodig is voor stabiliteit binnen de Economische en Monetaire Unie en voor het onderlinge
vertrouwen tussen lidstaten. Deze inzet zal het kabinet in de Europese overleggremia
blijven uitdragen en ook betrekken bij toekomstige discussies over mogelijke aanpassingen
van de begrotingsregels. Ook zal ik hierbij, ondanks dat de Commissie geen voorstel
doet voor het openen van de EDP, Italië oproepen om de schuld te verlagen en structurele
hervormingen door te voeren om potentiële economische groei te verhogen. De volgende
evaluatie van de Italiaanse begroting vindt plaats in het najaar van 2019 en daartoe
blijven deze maatregelen onverminderd relevant.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën