Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Gijs van Dijk, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 22 mei 2019, over het bericht ‘Gemeenten trekken stekker uit sociale werkvoorziening Soweco’
29 817 Sociale werkvoorziening
Nr. 155 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2019
Met deze brief wil ik voldoen aan het verzoek van uw Kamer op initiatief van het lid
Gijs van Dijk (PvdA) zoals gedaan in het ordedebat van 22 mei 2019 (Handelingen II
2018/19, nr. 85, item 7), waarin zorgen worden geuit over de positie van de sociale werkbedrijven.
Veranderende rol sociale werkbedrijven
De weg naar een inclusieve arbeidsmarkt waar iedereen kansen krijgt om mee te doen
bevindt zich voor een groot deel in een transitiefase. Daarin is ook een cruciale
rol weggelegd voor de sociale ontwikkelbedrijven, zoals de sociale werkbedrijven veelal
worden genoemd. Deze naamsverandering geeft ook precies aan waar de herstructurering
over gaat. De sociale werkbedrijven in de oorspronkelijke beperkte vorm bestaan vrijwel
niet meer en zijn grotendeels getransformeerd naar brede sociale ontwikkelbedrijven
of sociale ondernemingen. Deze hebben de infrastructuur, de kennis en kunde die nodig
is om mensen met een arbeidsbeperking aan werk te helpen. Daarnaast beschikken deze
bedrijven over een uitgebreid werkgeversnetwerk. Sociale ontwikkelbedrijven hebben
over het algemeen ook veel kennis en kunde in huis om de activerende gesprekken met
mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te voeren. Uit het onderzoek «klant
in beeld» van de Beleidsonderzoekers in 2018 blijkt dat de ervaring van sociale ontwikkelbedrijven
daartoe toegevoegde waarde heeft waarbij het sociale ontwikkelbedrijf ook behulpzaam
kan zijn in de vervolgstappen.
De uitvoering van de Participatiewet is gedecentraliseerd naar gemeenten. Gemeenten
hebben beleidsvrijheid bij de wijze waarop zij het aan de slag helpen van mensen met
een arbeidsbeperking organiseren. In ons democratisch stelsel is de gemeenteraad het
gremium waarin het College van burgemeester en wethouders verantwoording afleggen.
Interventie van mij als Staatssecretaris op het niveau van een individuele gemeente
is slechts aan de orde als gemeenten besluiten nemen in strijd met de wet.
Gemeenten kunnen de infrastructuur van de sociale ontwikkelbedrijvengoed gebruiken
om bijvoorbeeld nieuwebeschut werkplekken te organiseren, of om mensen uit de brede
doelgroep van de Participatiewet toe te leiden naar een plek bij een reguliere werkgever.
In de praktijk blijkt dat dit op heel veel plekken in het land ook gebeurt. Slechts
een zeer gering aantal sociale ontwikkelbedrijven voeren nog uitsluitend de Wsw uit.
Volgens informatie van Cedris levert meer dan 90% van de sociale ontwikkelbedrijven
een bijdrage aan de uitvoering van (onderdelen van) de Participatiewet. En biedt inmiddels
bijna 70% een detacheringsfaciliteit aan. Voor de plaatsingen in nieuw beschut werk
wordt door vrijwel alle gemeenten een beroep gedaan op de sociale ontwikkelbedrijven.
In de afgelopen jaren hebben verschillende wijzigingen plaatsgevonden in de uitvoering
van de sociale werkvoorziening. Sociale werkbedrijven vormen zich om tot toekomstbestendige
bedrijven met verschillende organisatievormen. Gemeenten kiezen soms voor een gehele
of gedeelte fusie met de gemeentelijke sociale dienst van het werk- en/of inkomensonderdeel.
Bij een andere keuze treden gemeenten uit een Gemeenschappelijke Regeling (GR), maar
blijven zij via een inkooprelatie wel diensten van het sociaal ontwikkelbedrijf afnemen.«Hoe
de organisatie ook vorm krijgt, mensen die conform de Wsw werken, behouden hun rechten.
Hun belang, meedoen in aangepast werk, blijft voorop staan.
De afgelopen jaren zijn vele bekende namen verdwenen, maar ook veel nieuwe namen verschenen.
Sallcon (Deventer) werd bijvoorbeeld Konnekted, Breed (Nijmegen) werd Werkbedrijf
Rijk van Nijmegen, Atlant-groep (Helmond) werd Senzer, Felua (Apeldoorn) werd Lucrato,
Wedeo (Doetinchem) werd Laborijn, de bedrijven Dukdalf (Maassluis), TBV (Vlaardingen)
en BGS (Schiedam) vormden het nieuwe werkbedrijf Stroomopwaarts en in Alphen aan de
Rijn is het sociale werkbedrijf SWA omgedoopt tot Rijnvicus. Recent veranderde!GO
uit Oosterhout nog in Midzuid.
Ik interpreteer deze veranderingen als noodzakelijk om de Participatiewet op een goede
wijze uit te kunnen voeren en zie dit niet als sluiting of afbraak van sociale werkbedrijven,
maar als omvorming tot nieuwe organisaties. Daar bestaat mijns inziens ook niet één
model voor, maar kunnen verschillende keuzes worden gemaakt. Soms zijn deze keuzes
gericht op een verbetering van de bedrijfsvoering en daarmee op het verbeteren van
de financiële prestaties, waarbij het gewenste ondersteuningsaanbod beschikbaar blijft.
Het is belangrijk dat gemeenten daar ook aandacht voor hebben.
Ik heb geen informatie dat er mensen uit de sociale werkvoorziening in deze transities
hun dienstverband zijn kwijtgeraakt. Gemeenten zijn verantwoordelijk om alle wettelijke
rechten en plichten van sw-werknemers te garanderen en nemen die taak serieus.
Ondersteuning bij hervorming
Uw Kamer heeft er meermaals aandacht voor gevraagd dat de opgedane kennis en expertise
van de sociale ontwikkelbedrijven behouden blijft voor de brede doelgroep van de Participatiewet.
Via een motie van het lid Kerstens c.s. (Kamerstuk 34 000 XV, nr. 27) is in 2015 30 miljoen euro beschikbaar gekomen om de herstructurering van de sociale
werkbedrijven te faciliteren.
Uit de evaluatie van de besteding van de middelen uit de motie van het lid Kerstens
c.s. bleek dat deze een belangrijke impuls hebben gegeven aan het transformeren en
innoveren van de sw-sector. Door het versterken van de samenwerking in de regio, het
bieden van dienstverlening aan nieuwe doelgroepen en het verder optimaliseren van
de bedrijfsvoering, is invulling gegeven aan een toekomstgerichte ontwikkeling van
de sector.
Op basis van een follow up van deze evaluatie is afgelopen jaar door Cedris met steun
van mijn ministerie geïnventariseerd welke goede voorbeelden er op de diverse thema’s
zijn. Een overzicht van vijftig goede voorbeelden is vastgelegd in een speciaal magazine,
dat op donderdag 13 juni is gepubliceerd (zie bijlage)1. Dit magazine is de uitkomst van een traject «gluren bij de buren» waarin een aantal
regionale leerbijeenkomsten met veel van de sociale ontwikkelbedrijven over innovaties
en goede samenwerkingsvormen is gesproken.
Doel van de communicatie via dit magazine is om de goede voorbeelden zoals op diverse
bijeenkomsten besproken op deze wijze door het gehele land te delen.
Het delen van good practices en nieuwe kennis helpt gemeenten en sociale ontwikkelbedrijven
toekomstgerichte keuzes te maken die nodig zijn om een (kennis)infrastructuur en de
noodzakelijke instrumenten aan te bieden die passen bij de brede doelgroep van de
Participatiewet.
De SER heeft in 2016 zes functionaliteiten benoemd die beschikbaar zouden moeten zijn
in de sociale infrastructuur van de arbeidsmarktregio voor de kwetsbare groepen op
de arbeidsmarkt, waaronder de detacheringsfaciliteit. In het voorjaar van 2019 is
de verkenning naar de detacheringsfaciliteiten gestart. De resultaten worden in de
tweede helft van 2019 verwacht en bieden gelegenheid om deze thema’s nader te agenderen
in de context van de evaluatie van de Participatiewet en invulling te geven aan eerder
ingediende moties.
Ik wil daartoe in samenspraak met gemeenten, stakeholders en deskundigen bezien welke
mogelijkheden er zijn om de regionale ondersteuning van werkzoekenden en werkgevers
verder te verbeteren. De SER heeft aangeboden hier een dialoogsessie over te organiseren.
Op deze wijze kunnen we de expertise van de sociale werkbedrijven blijven inzetten
en zo een inclusieve arbeidsmarkt dichterbij brengen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid