Brief regering : Reactie op KNAW-inventarisatie 'Het belang van dierproeven en mogelijkheden tot vermindering daarvan in fundamenteel-neurowetenschappelijk onderzoek’
32 336 Dierproeven
Nr. 106 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VAN LANDBOUW, NATUUR
EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2019
Dit kabinet zet zich in voor het versnellen van de Transitie naar Proefdiervrije Innovatie.
Uw Kamer heeft op 5 april jl. hierover een voortgangsrapportage ontvangen.1 Naast het werk dat met de brede groep TPI-partners 2 wordt verricht in de verschillende vernieuwingsnetwerken, hebben wij de KNAW gevraagd
om streefbeelden te ontwikkelen. Met deze brief sturen wij uw Kamer zowel de verkenning
van de Commissie Bijker als de aangeboden KNAW-inventarisatie «Het belang van dierproeven en mogelijkheden tot vermindering
daarvan in fundamenteel-neurowetenschappelijk onderzoek»3. Ook reageren we op het rapport en schetsen we het vervolg, want onverminderde inzet
op TPI is onontbeerlijk voor onze ambitie «Nederland voorloper in de internationale
transitie proefdiervrije innovatie».
Voorgeschiedenis
In 2016 heeft het Nationaal Comité advies dierproevenbeleid (NCad) het advies «Transitie
naar proefdiervrij onderzoek» uitgebracht.4 Dit advies lag mede ten grondslag aan het traject Transitie Proefdiervrije Innovatie
(TPI), waarmee dit kabinet zich samen met een grote groep TPI-partners inzet om de
transitie naar proefdiervrij onderzoek te versnellen. In dit advies geeft het NCad
voor het fundamenteel onderzoek aan dat de mogelijkheden voor het substantieel verminderen
van het proefdiergebruik sterk variëren per domein. Eén van de adviezen was om per
onderzoeksdomein een streefbeeld te ontwikkelen voor de komende 10 jaar, gericht op
vermindering van het proefdiergebruik. Op basis van dit advies hebben de Minister
van OCW en de Staatssecretaris van EZ op 13 juni 2017 de Koninklijke Nederlandse Akademie
van Wetenschappen (KNAW) verzocht om streefbeelden uit te werken met heldere transitiedoelen.
Op 24 augustus 2017 is dit verzoek in samenspraak met de KNAW nader gespecificeerd
en de KNAW heeft gekozen te starten met een pilot-streefbeeld voor de fundamentele
neurowetenschappen.
De KNAW heeft op basis van dit verzoek de «Commissie Streefbeeld Proefdiervrije Innovatie
Neurowetenschappen» onder voorzitterschap van emeritus-hoogleraar Bijker ingesteld.
De opbrengsten van deze commissie zijn opgeschreven in de verkenning «Excellent hersenonderzoek
met minder dierproeven: Kansen en uitdagingen voor proefdiervrij onderzoek in de neurowetenschappen».
De verkenning van de Commissie Bijker is vervolgens breed besproken binnen de KNAW.
Dit heeft geresulteerd in de KNAW-inventarisatie «Het belang van dierproeven en mogelijkheden
tot vermindering daarvan in fundamenteel-neurowetenschappelijk onderzoek». De inventarisatie is op 20 juni jl. aan het kabinet aangeboden.
De KNAW-inventarisatie
«Het belang van dierproeven en mogelijkheden tot vermindering daarvan in fundamenteel-neurowetenschappelijk
onderzoek»
In de inventarisatie stelt de KNAW niet de dierproeven centraal, maar de grote overkoepelende
wetenschappelijke vragen over hersenen en cognitie. De doorslaggevende vraag voor
de KNAW is daarom of een bepaalde techniek of methode antwoord kan geven op de belangrijke
en actuele onderzoeksvragen in de fundamentele neurowetenschappen. En niet of die
techniek of methode al dan niet een dierproef omvat. Door deze benadering hoeft er
niet een een-op-een alternatief gezocht te worden voor elke afzonderlijke dierproef.
Hierdoor ontstaat er ruimte voor nieuwe combinaties en strategieën van onderzoek die
proefdiergebruik minimaliseren en hoogwaardige wetenschap opleveren, zonder de dierproef
daarmee te diskwalificeren of compleet uit te sluiten. Daarbij is het voor de KNAW
essentieel dat de onderzoekskwaliteit – op een terrein waar Nederlandse onderzoekers
internationaal excelleren – niet wordt ingeperkt.
De inventarisatie beschrijft, in navolging van de verkenning van de Commissie Bijker,
vijf soorten kansrijke ontwikkelingen die naar verwachting de komende jaren het meest
kunnen bijdragen aan fundamenteel neurowetenschappelijk onderzoek met minder dierproeven.
Deze strategieën zijn: (i) Organoïden en complexe cel- en weefselkweken; (ii) Non-invasieve
studies bij de mens; (iii) Invasieve studies bij de mens; (iv) Gebruik van bestaande
(big) data en verzameld menselijk hersenmateriaal; (v) Computermodellen en kunstmatige
intelligentie.
De KNAW concludeert daarbij dat:
• innovaties in deze vijf categorieën de komende tien jaar opties bieden voor onderzoek
waarin geen of minder dierproeven, of meer verfijnde dierproeven hoeven worden toegepast;
• de geïnventariseerde methoden en technieken serieuze beperkingen hebben en dat hun
bijdrage aan het fundamenteel neurowetenschappelijk onderzoek daardoor vooralsnog
relatief bescheiden is en zal blijven;
• de KNAW geen betrouwbare voorspellingen kan doen voor de komende tien jaar over ontwikkelingen
van het aantal noodzakelijke dierproeven voor fundamenteel neurowetenschappelijk onderzoek;
• de KNAW daarbij wel signaleert dat per dierproef veel meer kennis wordt verzameld
dan voorheen en dat onderzoek steeds meer concentreert op muizen, ratten en vissen
en minder op grotere zoogdieren.
In perspectief met de transitie naar proefdiervrije innovaties
De KNAW was voornemens een pilot-streefbeeld op te stellen voor het domein van de
fundamentele neurowetenschappen, een lastig terrein. Het centrale zenuwstelsel is
immers een complex orgaansysteem. We moeten constateren dat het de KNAW niet is gelukt
om tot een streefbeeld met heldere transitiedoelen te komen, dat vinden we teleurstellend.
Het lag in onze verwachting dat er meer handelingsperspectief zou zijn om sommige
dierproeven in dit domein te kunnen vervangen.
De KNAW-inventarisatie geeft, voortbouwend op de verkenning van de commissie Bijker,
wel een goed beeld van de huidige stand van zaken van de vijf ontwikkelgebieden van
proefdiervrije innovaties. Het laat zien waar we nu staan, welke beperkingen er nog
zijn om de belangrijkste vragen in de fundamentele neurowetenschappen te beantwoorden,
en de potentie hoe deze innovaties zich de komende 10 jaar kunnen door ontwikkelen
om bij te dragen aan een verbeterde manier van werken. Dat hierbij ook aandacht is
gegeven voor invasieve methoden bij de mens is een interessant ontwikkelgebied voor
proefdiervrije innovaties. Hoewel beide rapporten aangeven dat alternatieven vooralsnog
beperkt zullen zijn voor de fundamentele neurowetenschappen, zien we toch dat er winst
is behaald bij de totstandkoming van de inventarisatie.
Wij constateren ook dat het opstellen van de inventarisatie heeft geleid tot een stevig
debat binnen de KNAW en in het veld over de mogelijkheden voor proefdiervrije innovaties
binnen het fundamenteel onderzoek. Het is van groot belang dat deze dialoog gevoerd
blijft worden in een brede setting. Wij waarderen daarom dat de KNAW aangeeft actief
bij te willen dragen aan een dialoog tussen politiek, maatschappelijke organisaties
en wetenschappers over de mogelijkheden om verdere ontwikkeling van alternatieven
voor dierproeven, daar waar mogelijk, te stimuleren. Zij zullen daartoe op korte termijn
initiatieven ondernemen.
Als kabinet houden we vinger aan de pols en gaan we zelf ook in gesprek met de KNAW
en onze andere TPI-partners over een verdere invulling van die dialoog.
Daarnaast maakt de inventarisatie van de KNAW helder hoe groot de uitdaging is waar
we voor staan. Hoe dichter we bij de mens of zelfs het individu kunnen komen, hoe
beter het is voor de voorspelbaarheid van onderzoek naar het ontwikkelen van geneesmiddelen
of het testen van de veiligheid van stoffen. De transitie naar minder proefdiergebruik
is het stimuleren van de ontwikkeling van zulke humane meetmodellen. Op den duur zullen
die bijdragen aan minder proefdiergebruik. Dit soort methoden zijn echter nog niet
op elk terrein beschikbaar of ethisch wenselijk, en uit de inventarisatie blijkt dat
het voor de neurowetenschappen moeilijk te voorspellen is wanneer dat wel zo ver is.
Vervolg
Het is duidelijk dat de mate waarin de beschikbare alternatieven al uitkomsten bieden
per wetenschappelijk domein varieert. Dat het perspectief binnen de fundamentele neurowetenschappen
vooralsnog beperkt lijkt, laat onverlet dat er in andere wetenschapsgebieden, bijvoorbeeld
de toxicologie, op kortere termijn meer mogelijkheden bestaan.
Wij zetten ons onverminderd in om deze transitie naar proefdiervrije innovaties te
versnellen, zowel in het fundamenteel als het toegepast onderzoek. Ten eerste zullen
wij in samenwerking met de TPI-partners voor andere wetenschapsgebieden streefbeelden
laten ontwikkelen. De ontwikkeling hiervan zal dit najaar worden gestart. Ten tweede
gaat de Topsector Life Science and Health met de KNAW in gesprek over de mogelijkheden
om de kansrijke ontwikkelingen die in de verkenning zijn geïdentificeerd te stimuleren.
Deze kunnen bijdragen aan de beoogde paradigmawisseling naar onderzoek zo dicht mogelijk
bij het individuele menselijke organisme (personalized medicine). Daarnaast zullen
OCW en LNV, samen met de brede groep TPI-partners en in de vernieuwingsnetwerken,
alle mogelijkheden om de transitie naar proefdiervrije innovaties te versnellen aangrijpen,
ook voor de zeer complexe domeinen zoals de fundamentele neurowetenschappen en gericht
op betere wetenschap en betere gezondheidszorg. Wij zullen uw Kamer informeren over
de voortgang via de jaarlijkse TPI-voortgangsrapportage, die u in het voorjaar van
2020 ontvangt.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit