Brief regering : Kabinetsreactie op de initiatiefnota van het lid Veldman over modern preventiebeleid: mensen ondersteunen bij een gezonde leefstijl
35 182 Initiatiefnota van het lid Veldman over modern preventiebeleid: mensen ondersteunen bij een gezonde leefstijl
Nr. 3 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2019
De vaste commissie voor VWS heeft in haar procedurevergadering van 24 april jongstleden
                  gevraagd om een reactie op de Initiatiefnota van het lid Veldman (VVD) over modern
                  preventiebeleid: mensen ondersteunen bij een gezonde leefstijl (Kamerstuk 35 182, nr. 2). Op 20 juni jongstleden heeft de commissie haar verzoek herhaald. Hierbij ontvangt
                  u mijn reactie, mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport (MZS).
               
Ik stel de initiatiefnota en de aandacht die wordt gevraagd voor de betekenis die
                  innovaties en technologische ontwikkelingen kunnen hebben voor een gezonde leefstijl,
                  erg op prijs. De initiatiefnemer doet een oproep om in het preventiebeleid hier meer
                  op in te zetten. Ik onderschrijf deze wens. Steeds meer mensen willen regie voeren
                  over hun eigen gezondheid en zorg. Zo willen mensen graag digitaal kunnen beschikken
                  over hun eigen gezondheidsgegevens, zoeken zij online naar laagdrempelig en direct
                  advies over gezondheid en (beginnende) klachten, en gebruiken steeds vaker een stappenteller
                  of één van de vele gezondheidsapps. Mensen met een chronische aandoening kunnen door
                  zelfmeting van vitale parameters vroegtijdig signalen herkennen die om bijstelling
                  van gedrag of medicatie vragen, waarmee medische interventies kunnen worden voorkomen.
               
In het Nationaal Preventieakkoord (Kamerstuk 32 793, nr. 339) staat een gezonde leefstijl centraal. Er zijn met 70 partijen uit het maatschappelijk
                  veld, het bedrijfsleven en lokale bestuurders, ambities en acties geformuleerd om
                  roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik terug te dringen. In het akkoord
                  wordt het belang van technologische ontwikkelingen die mensen kunnen stimuleren om
                  gezonder te gaan leven, onderkend. De Initiatiefnota gaat in op diverse vraagstukken
                  die hiermee samenhangen en geeft daarmee een mooie aanzet tot het verder vormgeven
                  van deze ambitie. In mijn reactie zal ik ingaan op de verschillende activiteiten die
                  door de Minister voor MZS en mij in gang zijn gezet of worden opgepakt. Waarbij de
                  verbinding met het preventiebeleid speciale aandacht krijgt.
               
De initiatiefnemer benadrukt dat ieder individu zelf mag bepalen hoe hij of zij leeft
                  en dat de overheid moet zorgen voor goede voorlichting of randvoorwaarden kan scheppen
                  om gemakkelijker een gezonde keuze te maken en een gezonde leefstijl vol te houden.
                  Goede, betrouwbare informatie is belangrijk om te zorgen dat een individu met adequate
                  kennis die keuze kan maken. Ook als het gaat om het inzetten van technologische hulpmiddelen.
                  Welke producten en diensten voor vormen van zelfmanagement nu het beste gebruikt kunnen
                  worden en welke misschien beter niet, blijft een ingewikkelde vraag. Want de markt
                  is veelal internationaal en ontwikkelt zich razendsnel. Bovendien zijn de verdienmodellen
                  van app-leveranciers niet zelden gebaseerd op het verkopen van data van gebruikers.
                  Het kabinet speelt hierop in door met het veld stappen te zetten om tot een infrastructuur
                  te komen waarin de kwaliteit kan worden beoordeeld en het kaf van het koren gescheiden
                  kan worden. Ik kom hier in mijn reactie op de beslispunten nader op terug.
               
De initiatiefnemer wijst terecht op het gegeven dat de sociale en fysieke context
                  waarin een individu zich bevindt, bepalend kan zijn voor een bepaalde leefstijl. Dit
                  blijkt ook uit de grote verschillen in gezondheid tussen groepen mensen, die samenhangen
                  met factoren als opleiding, inkomen, schulden en het wel of niet hebben van werk.
                  De initiatiefnemer vraagt hiermee rekening te houden bij het te voeren beleid. Ik
                  ben het hiermee grondig eens en laat dit op verschillende manieren in het beleid zijn
                  doorwerking krijgen. Bijvoorbeeld door in het Nationaal Preventieakkoord met de focus
                  op de thema’s roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik juist de mensen uit
                  kwetsbare groepen bereiken. Bij hen komen immers met name roken en overgewicht en
                  de daarmee verbonden ziektelasten, vaker voor. Met het programma digitale vaardigheden
                  zijn gemeenten in staat gesteld om de digitale vaardigheden van hun inwoners te vergroten
                  (www.digivaardigindezorg.nl). Hiervoor zijn in het regeerakkoord middelen beschikbaar gesteld. Meer in het algemeen
                  worden patiënten, mantelzorgers en zorgprofessionals gestimuleerd om e health en innovatie
                  in de zorg te gebruiken. Dat gebeurt vanuit het programma «Zorg van nu» met inzet
                  van een website, via sociale media en een informatieteam dat de doelgroepen opzoekt.
                  (www.zorgvannu.nl)
               
De initiatiefnemer geeft tegelijkertijd aan dat kennis alleen niet voldoende is om
                  gedrag (langdurig) te veranderen («Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief
                  op redzaamheid». WRR, 24 april 2017). Een dilemma waar iedereen ervaring mee heeft:
                  de verleiding om toe te geven aan een ongezonde keuze wetende dat het niet goed voor
                  je is. Hier is meer aandacht voor nodig, we zijn nog te onwetend op dit vlak. Samen
                  met de topsectoren die ook aan het Nationaal Preventieakkoord deelnemen, willen we
                  de innovatieve kracht van het bedrijfsleven en kennisinstellingen hiervoor goed gebruiken.
                  In de missies die in het kader van het topsectorenbeleid zijn opgesteld door het kabinet
                  staan aandacht voor kwetsbare groepen en de versterking van preventie hoog op de agenda
                  (Kamerstukken 32 637 en 29 515, nr. 70). Er is een ambitieuze onderzoeksdoelstelling afgesproken (30% minder gezondheidsverschillen
                  in 2040) om zodoende partijen te prikkelen om met nieuwe aanpakken te komen.
               
De initiatiefnemer stelt dat de overheid nooit mag bepalen hoe iemand zijn of haar
                  leven leidt. Alhoewel ik de verantwoordelijkheid van het individu om tot een gezonde
                  keuze te komen onderschrijf, heeft de overheid ontegenzeggelijk ook een rol als het
                  om de bescherming van haar burgers gaat. Waar verslaving om de hoek komt kijken, kampt
                  een individu met een soms onoverbrugbare barrière om alsnog tot een gezonde(re) leefstijl
                  over te gaan. Voor roken geldt dat ook de directe omgeving van de roker hiermee, gewild
                  of niet, geconfronteerd wordt (meeroken). En waar de gezondheid van (ongeboren) kinderen
                  in het geding is als gevolg van een ongezonde leefstijl, heeft de overheid de verantwoordelijkheid
                  om kinderen in bescherming te nemen en richting ouders en/of omgeving tot een dwingender
                  keuze te komen. Hetzij door een groter appèl te doen op hen hetzij door een aanpassing
                  van de leefstijl te reguleren.
               
Ik ga hierna in op de concrete beslispunten zoals die in de initiatiefnota zijn opgenomen.
Beslispunt 1: stimuleren dat op vertrouwde websites zoals
                  www.thuisarts.nl
                  verwijzingen komen naar bewezen effectieve apps, wearables, sensoren en meetinstrumenten.
               
Op dit moment vindt er een verkenning plaats naar verbeterde bewegwijzering en ontsluiting
                  van gezondheidsapps. Deze verkenning is een initiatief van verschillende partijen
                  op het gebied van betrouwbare gezondheidsinformatie en -apps, waaronder Thuisarts.nl,
                  de GGD-appstore, de Digitale Zorggids van Patiëntenfederatie Nederland en het National
                  E-health Living Lab (NELL), plus de zorgverzekeraars, gemeenten en het Ministerie
                  van VWS. Naar verwachting zal de Minister voor MZS de Tweede Kamer na de zomer over
                  de uitkomsten van deze verkenning en de beoogde vervolgstappen informeren. Betrokken
                  partijen worden gevraagd om in de verkenning naar gezondheidsapps ook het verwijzen
                  naar wearables, sensoren en meetinstrumenten zonder medisch doel te onderzoeken.
               
Beslispunt 2: afspraken maken dat onderdeel van de beoordeling van apps en wearables
                     is dat de privacy goed geborgd is en daarmee ook AVG-proof.
In de hiervoor genoemde verkenning die momenteel in uitvoering is wordt, naast de
                  inhoudelijke werking van apps, ook gezocht naar mogelijkheden om de beoordeling van
                  apps ten aanzien van privacy en interoperabiliteit adequaat vorm te geven. De Minister
                  voor MZS heeft daarnaast het ECP Platform voor de InformatieSamenleving subsidie verstrekt
                  om, samen met de relevante partijen, te komen tot randvoorwaarden voor het verzamelen
                  en delen van gezondheidsdata. Uitgangspunt is dat de patiënt eigenaar is over zijn
                  data en zelf bepaalt hoe en met wie deze gegevens worden gedeeld, en dat zijn privacy
                  wordt gerespecteerd (conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming).
               
Beslispunt 3: data over gezondheid en zorg makkelijker goed, verantwoord en veilig
                     uitwisselbaar maken door meer regie te nemen en het gebruik van de beschikbare standaarden
                     af te dwingen.
Voor veilige en betrouwbare gegevensuitwisseling tussen zorgverleners en burgers en
                  voor het bevorderen van het gebruik van persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO’s)
                  is het programma MedMij opgericht. MedMij heeft een afsprakenstelsel en een set standaarden
                  ontwikkeld die borgen dat de systemen van zorgverleners en de PGO’s die burgers gebruiken,
                  voldoen aan strenge eisen van privacy, veiligheid en interoperabiliteit.
               
In de brieven over elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Kamerstukken 27 529, nrs. 166 en 183) heeft de Minister voor MZS aangegeven meer regie te nemen op het gebied van
                  gestandaardiseerde informatievoorziening en eenheid van taal in de zorg door dertien
                  prioritaire standaarden wettelijk verplicht te gaan stellen.
               
Beslispunt 4: bij de ontwikkeling van de visie op medische hulpmiddelen ook de snel
                     groeiende consumentenmarkt betrekken (zie ook de afspraak in het Nationaal Preventieakkoord).
Op 26 april 2019 heeft de Minister voor MZS u een brief gestuurd met zijn visie op
                  medische technologie (Kamerstukken 32 805 en 31 765, nr. 82). Hierin wordt aandacht besteed aan de kansen en de uitdagingen van medische technologie.
                  Onderdeel daarvan is de toetreding van nieuwe spelers op de MedTech markt en de wijze
                  waarop de consumentenmarkt de MedTech markt beïnvloedt, onder andere met de ontwikkeling
                  van hulpmiddelenzorg, fitness en leefstijlmonitoring. In de huidige ontwikkelingen
                  wordt de afbakening tussen consumentenproducten en medische technologie steeds meer
                  fluïde waarbij er onder marktpartijen een behoefte leeft aan meer duidelijkheid over
                  bijvoorbeeld de regels voor markttoelating. In de Kamerbrief zijn daarom al enkele
                  acties aangekondigd om ontwikkelaars meer duidelijkheid te geven over de regels en
                  voorwaarden waaronder zij medische apps op de Europese markt kunnen brengen.
               
Deze ontwikkelingen in de MedTech markt hebben niet alleen gevolgen voor de kwaliteit
                  en toegankelijkheid, maar ook voor de betaalbaarheid van de zorg. De uitdaging hierbij
                  is om te voorkomen dat er nieuwe technologie tot het basispakket wordt toegelaten,
                  zonder dat de (kosten)effectiviteit en klinische meerwaarde is aangetoond. Daardoor
                  zou de betaalbaarheid van de zorg onder druk kunnen komen te staan.
               
De visie is een eerste aanzet voor een aanpak van de toekomstige vraagstukken binnen
                  de medische technologie. De komende periode gaat de Minister voor MZS samen met veldpartijen
                  aan de slag om te komen tot een Nationale Agenda MedTech voor de periode 2020–2024.
                  In die gesprekken wordt expliciet aandacht besteed aan het preventiebeleid, zullen
                  de ontwikkelingen op de groeiende consumentenmarkt op de kwaliteit en de toegankelijkheid
                  van de zorg nadrukkelijk worden betrokken, en zeker ook de discussie over wat uiteindelijk
                  wel en niet in het verzekerde pakket thuishoort.
               
Beslispunt 5: in het beleid rond (de waarde van) big data aandacht besteden aan de
                     kansen van big data voor de gezondheid en leefstijl van mensen waarbij rekening wordt
                     gehouden met de privacyaspecten alsmede oneigenlijk gebruik. Onderdeel van dit beleid
                     moet ook het actief organiseren van maatschappelijk draagvlak zijn.
Digitalisering verandert de zorg en het brengt kansen en risico’s met zich mee. De
                  kansen en risico’s van big data voor de gezondheid worden daarom zowel binnen VWS
                  als interdepartementaal en Europees onderzocht. Het Ministerie van VWS heeft deelgenomen
                  aan werkgroepen om te komen tot een interdepartementaal actieplan Artificial Intelligence
                  (AI), dat onder verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Economische Zaken
                  en Klimaat tot stand komt, en de kabinetsvisie over AI en publieke waarden, onder
                  verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken. Hierover wordt u naar
                  verwachting rond de zomer geïnformeerd. Privacy is hierin een belangrijk onderwerp,
                  zoals door de Minister voor MZS in de brief «Data laten werken voor gezondheid» (Kamerstuk
                  27 529, nr. 164) is aangegeven in verschillende actielijnen. Cruciaal is dat er vertrouwen is in
                  het gebruik van data met persoonlijke gegevens en dat er nagedacht wordt over ethische
                  datavraagstukken. Daarom wordt onderzocht welke waarborgen nodig en mogelijk zijn
                  om kwaliteit van data en algoritmen te optimaliseren en worden kansen en risico’s
                  van algoritmen in de zorg in kaart gebracht. In het kader hiervan organiseert het
                  Ministerie van VWS rondetafelgesprekken rond de thema’s ethiek, normen, opschaling
                  en kennis bij het gebruik van data, algoritmen en AI in de zorg. Eind 2019 wordt de
                  Kamer hierover geïnformeerd.
               
Het kabinet hecht waarde aan verantwoord gebruik van data en privacy van de burger.
                  Daarom worden de mogelijkheden van decentrale informatieverzamelingtechnieken verkend,
                  zoals de Personal Health Train. Zeggenschap van de burger over eigen data zal bovendien
                  versterkt worden door de ontwikkeling van persoonlijke gezondheidsomgevingen, die
                  de burgers en zorgprofessionals kunnen helpen om data voor de gezondheid te laten
                  werken en die kan ondersteunen bij het maken van een verantwoorde keuze uit het aanbod
                  van gezondheidsapps. Het oneigenlijk gebruik van data wordt door de AVG beperkt. Daarnaast
                  is recent een position paper van de patiëntenfederatie in ontvangst genomen: «Patiëntgeheim».
                  Het Patiëntgeheim beoogt te regelen dat degene van wie de data is, niet verplicht
                  kan worden data uit zijn persoonlijke gezondheidsomgeving ter inzage te geven. Een
                  beleidsreactie hierop zal rond de zomer 2019 verschijnen.
               
Beslispunt 6: het al lopende initiatief van de Universiteit van Wageningen, TNO en
                     een consortium van technologiebedrijven en supermarkten omarmen en komen tot een internationaal
                     toonaangevend research-centrum waarin de voedselindustrie, zorgaanbieders, zorgverzekeraars
                     en technologiebedrijven samenwerken.
Ik neem aan dat de initiatiefnota (Kamerstuk 35 182, nr. 2) refereert aan het lopende initiatief «Personalized Nutrition and Health». Dit project
                  loopt van 2016 tot 2020 en wordt gefinancierd vanuit de topsector Agri&Food, door
                  een consortium van publieke en private partijen. Het initiatief past in de mede door
                  de overheid opgestelde programmakaders zoals de topsector deze heeft opgenomen in
                  het huidige innovatiecontract.
               
Ook in de nieuwe missiegedreven aanpak van de Topsectoren is er ruimte voor dit thema.
                  De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heeft, namens het kabinet, uw
                  Kamer hierover geïnformeerd (Kamerstuk 33009–70). Dit beleid bouwt voort op een intensieve
                  publiek-private samenwerking, waarbij door de betrokken departementen samen met ondernemers
                  en kennisinstellingen uit de negen Topsectoren missies zijn geformuleerd op het terrein
                  van onder andere Gezondheid en Zorg, en Landbouw, Water en Voedsel. Het doel is om
                  de gezamenlijke aanpak van maatschappelijke uitdagingen te versterken en economische
                  kansen goed te benutten.
               
In deze missies komen meerdere gezondheidsgerelateerde thema’s terug. In het thema
                  Landbouw, Water en Voedsel (LWV) is er bijzondere aandacht voor de rol van voeding
                  bij het terugdringen van overgewicht en het terugdringen van voedingsgerelateerde
                  chronische ziekten. In het thema Gezondheid en Zorg staan de gezondheidsverschillen
                  tussen sociaaleconomische groepen centraal.
               
Momenteel worden de opgestelde missies vertaald in Kennis en Innovatieagenda’s (KIA’s)
                  die de basis vormen voor de in het najaar af te sluiten Kennis- en Innovatie Contracten
                  (KIC’s). Er vinden gesprekken plaats tussen de betrokken departementen en topsectoren
                  om te bepalen waar de meest kansrijke projecten
               
en programma’s voor publiek-private samenwerking liggen. Hierbij zijn zowel de missies
                  op het thema Gezondheid & Zorg als de missies op het thema LWV erg relevant in het
                  kader van het Nationale Preventieakkoord.
               
Met de topsectorenaanpak kunnen toonaangevende onderzoeksinstellingen, levensmiddelenindustrie,
                  zorgaanbieders en technologiebedrijven werken aan de verdere ontwikkeling en innovatie
                  op het terrein van «personalized food». Ik zie de initiatiefnota als aanmoediging
                  om scherp te blijven op aandacht voor dit thema in de betreffende KIA’s en KIC’s en
                  daarmee de mogelijkheid te bieden voor opvolging van het door de initiatiefnemer genoemde
                  project. In het najaar zal er een overzicht zijn van het commitment van zowel publieke
                  als private partijen om op dit thema (financieel) in te zetten. Ik zal hierbij de
                  mogelijkheid van een bijdrage vanuit het Ministerie van VWS serieus bekijken.
               
Beslispunt 7: partnerships maken, stimuleren en ondersteunen, vanuit de focus die
                     binnen het bestaande EZK-topsectorenbeleid bestaat, van bedrijven en kennisinstellingen
                     die technologische uitdagingen aangaan rondom «personalised food». Sommige Nederlandse
                     ziekenhuizen werken al met personalised food voor patiënten.
Beslispunt 8: verschillende (zorg)partners stimuleren en activeren om dat ook elders
                     in de zorg toe te passen én daar follow-up aan te geven in de thuissituatie.
Ik deel het belang dat de initiatiefnemer schetst van een gezonde voeding, zowel voor
                  «gezonde» mensen als voor mensen tijdens een behandeling. Naast de aandacht voor voeding
                  in het topsectorenbeleid, is voeding in het Nationaal Preventieakkoord als onderdeel
                  van het deelakkoord overgewicht dan ook een prominent thema.
               
Een van de doelen in het deelakkoord overgewicht van het Nationaal Preventieakkoord
                  is dat alle voeding in ziekenhuizen in 2030 gezond moet zijn, voor patiënt, bezoeker
                  en medewerker. Voor de patiënt kan dit vorm krijgen via gepersonaliseerde maaltijden.
                  Uitgangspunt van de maatregelen om tot deze doelstelling te komen is het verspreiden
                  en opschalen van kennis en ervaring uit bestaande goede voorbeelden. In de hoofdlijnakkoorden
                  is benadrukt dat preventie onderdeel is van de zorg en dat er zowel in de opleiding
                  als in de uitvoeringspraktijk meer aandacht moet zijn voor preventie en leefstijl.
                  Meer aandacht voor voeding en andere leefstijlfactoren in de diverse zorgopleidingen
                  is ook een van de acties uit het Nationaal Preventieakkoord. Recent is een opdracht
                  uitgezet voor de ontwikkeling van het curriculum voor medische opleidingen op het
                  gebied van voeding, sport en beweging, obesitas, gezonde leefstijl, een brede blik
                  op de achterliggende problematiek bij obesitas en samenwerking in de keten.
               
Beslispunt 9: voortdurend blijven inzetten op wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit
                     van maatregelen en op het verzamelen, bundelen en ontsluiten van deze informatie via
                     neutrale, goed vindbare kanalen.
Ik ben het met de initiatiefnemer eens dat het belangrijk is om voortdurend te blijven
                  inzetten op wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van maatregelen en op
                  het ontsluiten van informatie hierover via neutrale, goed vindbare kanalen.
               
Met het IBO Gezonde Leefstijl (Kamerstuk 32 793, nr. 240) is een goede kennisbasis gelegd. Hieruit kwam naar voren dat de meest ingrijpende
                  instrumenten, zoals reguleren en beprijzen, vaak het meest effectief de publieke gezondheid
                  bevorderen. Campagnes zijn vooral effectief ter ondersteuning van het beleid. In de
                  afgelopen jaren is op verschillende manier het onderzoek naar effectieve interventies
                  voortgezet, onder andere via de diverse ZonMw-Preventie programma’s, het RIVM en andere
                  kennisinstituten.
               
In het regeerakkoord (Bijlage bij 34 700, nr. 34) zijn bovendien extra middelen beschikbaar gesteld voor onderzoek naar effectieve
                  interventies op het gebied van preventie. Een deel van deze middelen is toegevoegd
                  aan het zesde ZonMW-Preventie programma 2019–2022 voor onderzoek naar geschikte methoden
                  om vragen over de efficiëntie en effectiviteit van eHealth interventies valide en
                  voldoende snel te beantwoorden zodat met de uitkomsten daarvan opschaling en financiering
                  bevorderd kan worden. Ook wordt vanuit het ZonMw-programma onderzoek gedaan naar de
                  (kosten)effectiviteit van leefstijlgeneeskunde.
               
Het RIVM biedt met de website Loketgezondleven.nl een actueel en toegankelijk overzicht
                  van erkend effectieve leefstijlinterventies. De publicatie van de interventies op
                  deze website komt na overleg met diverse kennisinstituten tot stand. De informatie
                  is met deze website goed vindbaar en wordt op een neutrale manier ontsloten.
               
Beslispunt 10: onderzoeken en bespreken hoe met key players de uitmuntende wetenschappelijke
                     kennis over voeding, gezondheid en zorg beter kan worden benut en hoe de samenwerking
                     tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap kan worden versterkt.
Ik onderschrijf de gedachte van de initiatiefnemer dat uitmuntende wetenschappelijke
                  kennis en samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap van groot belang
                  is. Hierin speelt het eerder genoemde topsectorenbeleid een centrale rol. Met de gesprekken
                  die nu gaande zijn met het bedrijfsleven en kennispartners over de invulling van de
                  KIA’s en KIC’s wordt dit in het najaar concreet ingevuld.
               
Daarnaast is in het Nationaal Preventieakkoord afgesproken om gezondheid op het werk
                  meer te stimuleren. Onder leiding van VNO-NCW/MKB-Nederland is een plan van aanpak
                  opgesteld om voor de komende vijf jaar een programma Vitaal Bedrijf op te zetten,
                  met financiële bijdragen van het Ministerie van VWS en SZW. Vitaal Bedrijf richt zich
                  op vier thema’s: bewegen en sport, leefstijl, voeding en mentale veerkracht. Bedrijven
                  kunnen een vignet behalen als zij uitblinken op één of meer thema’s. Gestart wordt
                  met een verkenning onder bedrijven om de verdere uitwerking in te vullen. Ik wil in
                  overleg met VNO-NCW/MKB-Nederland bezien of met extra middelen de inzet van technologische
                  middelen gericht op het vergroten van de gezondheid van de werknemers gestimuleerd
                  kan worden.
               
Beslispunt 11: in de «Staat van de Volksgezondheid» de effecten opnemen van technologische
                     kansen op leefstijl en gezondheid met als doel mede te kunnen beoordelen of de ambitieuze
                     doelstellingen voor 2040 gehaald kunnen worden.
Ik ben het met de initiatiefnemer eens dat aandacht voor de effecten van technologische
                  innovaties op leefstijl en gezondheid gewenst is. De website van de Staat van de Volksgezondheid
                  en Zorg is daarvoor echter niet de juiste plek. Op deze website staan de meest actuele
                  kerncijfers voor het beleid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
                  Ook laat het eerdere trends en ontwikkelingen zien die verband houden met deze cijfers,
                  maar het bevat geen beleidsinhoud of duiding daarvan, zoals effecten van technologische
                  kansen op leefstijl en gezondheid.
               
De website Loketgezondleven.nl biedt daarentegen tal van handelingsperspectieven voor
                  het bevorderen van leefstijl en gezondheid, waaronder een database Gezond en Actief
                  Leven. Er is op dit moment geen doorkijk voorzien naar het jaar 2040 ten aanzien van
                  de technologische kansen.
               
Wel wordt jaarlijks door het RIVM een voortgangsrapportage gepubliceerd over de acties
                  uit het Nationaal Preventieakkoord. Elke vier jaar wordt deze aangevuld met een projectie
                  van de ambities in 2040. Langs deze weg kan het gesprek over het halen van de ambities
                  uit het Nationaal Preventieakkoord plaatsvinden.
               
Tot slot
Al deze initiatieven samen maken nog niet dat de voordelen van innovatieve toepassingen
                  vanzelf en snel impact gaan krijgen voor mensen in hun dagelijks leven. Zoals in de
                  nota wordt geconstateerd is vooral het gebruik van de oplossingen een aandachtspunt.
                  De Minister voor MZS en ik zullen dan ook bekijken hoe we samen met publieke en private
                  partijen deze technologische kansen kunnen opschalen. En daarbij actief aansluiten
                  bij bestaande dialogen en initiatieven van vertegenwoordigers van consumenten en patiënten,
                  zorgprofessionals, zorgaanbieders, zorgverzekeraars, bedrijfsleven, maatschappelijke
                  instellingen en kennisinstellingen.
               
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
                  P. Blokhuis
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport