Brief regering : Voortgang programma Luchtruimherziening
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 647 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE STAATSSECRETARIS VAN
DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2019
Hierbij ontvangt u de derde voortgangsbrief van het programma Luchtruimherziening,
waarmee de Staatssecretaris van Defensie en ik de afspraak gestand doen om u twee
keer per jaar te informeren over het programma luchtruimherziening (zie ook Kamerstuk
31 936, nr. 511 en Kamerstuk 31 936, nr. 551).
Wij zien het programma als een belangrijk instrument om de modernisering van het luchtruim
mogelijk te maken. Het verruimen van de civiele en militaire capaciteit, waarbij voor
militaire capaciteit de uitvoering van de grondwettelijke taken geldt, een efficiënter
gebruik en beheer van het luchtruim en verduurzaming zijn daarbij de doelen, waarbij
veiligheid als randvoorwaarde voorop staat.
Startbeslissing
Op 18 april jl. hebben wij een belangrijke stap gezet door de Startbeslissing Luchtruimherziening
te publiceren (Kamerstuk 31 936, nr. 595). Met deze beslissing is de Onderzoeksfase van het programma afgerond en de Verkenningsfase
gestart. In de Startbeslissing hebben wij het besluit genomen om het luchtruim te
moderniseren langs drie sporen. Deze sporen betreffen:
– Het verbeteren van de aansluitroutes Lelystad vóór 2023;
– Een samenhangende aanpak van te boeken resultaten in 2023, die samen de nieuwe hoofdstructuur
van het Nederlands luchtruim vormen;
– Het ontwikkelen van een roadmap die een doorontwikkeling van een duurzaam, robuust
en adaptief luchtruim vanaf 2023 op weg naar 2035 mogelijk maakt.
We ontwikkelen deze sporen in samenhang en nemen de omgeving op gerichte wijze hierin
mee. Daarbij is het voor ons belangrijk dat we het programma in gezamenlijkheid uitvoeren:
de twee verantwoordelijke departementen Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en Defensie
samen met de betrokken luchtverkeersleidingsorganisaties Luchtverkeersleiding Nederland
(LVNL), het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) en Maastricht Upper Area Control (MUAC).
In deze voortgangsbrief informeren wij u over de gemaakte voortgang op de drie sporen
en over de stand van zaken in het overleg met de buurlanden. Daarnaast blikken we
vooruit op de Notitie Reikwijdte en Detailniveau die later dit jaar de start van de
plan-MER vormt.
Spoor 1: verbeteren aansluitroutes Lelystad vóór 2023
In de Startbeslissing en in de Kamerbrief Verbeteringen aansluitroutes Lelystad Airport
van 14 juni jl. hebben wij u geïnformeerd over hoe vóór 2023 de belemmeringen om zo
veel mogelijk ongehinderd te kunnen doorklimmen op de aansluitroutes Lelystad Airport
worden weggenomen. In nauwe samenwerking met LVNL en CLSK worden de in deze brief
genoemde verbeteringen de komende periode verder uitgewerkt. De verbeteringen zullen
uiterlijk in de winter van 2021/2022 zijn doorgevoerd.
Spoor 2: resultaten in 2023
Uit de opgehaalde inzichten in de Onderzoeksfase blijkt dat een aantal stappen hoe
dan ook gezet moet worden om de hoofdstructuur van het luchtruim te moderniseren.
Deze stappen vormen tezamen de randvoorwaarde voor de doorontwikkeling van het Nederlandse
luchtruim. De luchtverkeersleidingsorganisaties werken de resultaten nader uit onder
regie van de verantwoordelijke ministeries. Om de realisatie van de resultaten te
borgen worden er projectplannen op detailniveau gemaakt. De resultaten in 2023 zijn
de volgende:
– Inpassing van een militair oefengebied (o.a. voor de F-35) in het noorden van het
Nederlands luchtruim met voldoende capaciteit om de militaire missie effectiviteit
te verzekeren. Het streven is om dit gebied (direct of op termijn) onderdeel te maken
van een grensoverschrijdend oefengebied met Duitsland.
– Herinrichting van het oosten en zuidoosten van het Nederlands luchtruim, om de ontsluiting
voor het handelsverkeer van en naar Nederlandse luchthavens te verbeteren.
Deze resultaten dienen in samenhang te worden ontwikkeld zodat de oefenmogelijkheden
voor Defensie gewaarborgd blijven en de impact op civiele stromen wordt gemitigeerd.
Internationale afstemming
Het Nederlandse luchtruim behoort tot het drukst bevlogen stuk luchtruim ter wereld:
noordwest Europa. Aanpassingen die in Nederland worden gedaan in het kader van de
resultaten in 2023 hebben invloed op de verkeersstromen in het buitenland. Dit betekent
dat goede internationale afstemming noodzakelijk is en dat er meer oplossingsmogelijkheden
voor de Nederlandse luchtruimherziening zijn wanneer er afspraken met de buurlanden
gemaakt kunnen worden. Daarom zetten wij in op een actief overleg over de landsgrenzen
heen, op Europees niveau met de Eurocontrol Network Manager en de FABEC-partners.
Waar mogelijk worden afspraken bilateraal en waar nodig in multilateraal (in FABEC
verband) gemaakt.
Op ambtelijk niveau zijn de op te leveren resultaten van de Nederlandse luchtruimherziening
met België besproken, evenals de Belgische voornemens ten aanzien van luchtruimaanpassingen.
Met Duitsland heeft Nederland afgesproken om dit jaar gezamenlijk een verkennend onderzoek
naar een grensoverschrijdend militair oefengebied in het Nederlandse en Duitse luchtruim
uit te voeren. Dat onderzoek zal ingaan op de behoeften voor civiel en militair verkeer
aan weerszijden van de grens en de effecten op het Europese netwerk. Het zal tevens
een doorkijk geven naar de benodigde middelen, de aansturing en de mogelijke tijdshorizon.
Uitgangspunt is dat er voordelen aan weerszijden van de grens zijn te realiseren voor
zowel het civiele als militaire verkeer.
De mate van mogelijke samenwerking met de buurlanden, zowel Duitsland als België,
is bepalend voor de vervolgaanpak van de beoogde resultaten in 2023. In de Verkenningsfase
worden daarom zowel nationale als internationale opties meegenomen.
Spoor 3: Roadmap 2023–2035
Met het behalen van de resultaten in 2023 is de nieuwe hoofdstructuur in het Nederlandse
luchtruim gerealiseerd en zijn de meest urgente civiele en militaire behoeften ingevuld.
Tegelijkertijd staan de ontwikkelingen niet stil. De nieuwe hoofdstructuur zal de
basis zijn voor de implementatie van verdere stappen. Daarom wordt een roadmap ontwikkeld
voor het Nederlandse luchtruim vanaf 2023 op weg naar het jaar 2035. De roadmap zal
leiden tot een luchtruim dat duurzaam, robuust en adaptief is en aansluit bij relevante
Europese ontwikkelingen, waaronder de Europese Airspace Architectuurstudie.
Van varianten naar de roadmap
Op basis van de inzichten van de Onderzoeksfase (die is afgesloten middels het nemen
van de Startbeslissing in april 2019) is vanaf de Verkenningsfase gestart met de uitwerking
van een beperkt aantal varianten op de luchtruimherziening. Het doel van de varianten
is om discussies over de oplossingsmogelijkheden voor de luchtruimherziening te ondersteunen,
om realisme te brengen in de verwachtingen van de resultaten en om inzicht te verschaffen
in de gevolgen van bepaalde keuzes voor de vormgeving van het luchtruim. Elke variant
geeft op een andere manier invulling aan de inhoudelijke doelstellingen van de luchtruimherziening.
De uitwerking van de varianten in de Verkenningsfase, eindigt met de politieke keuze
voor een voorkeursvariant in de loop van 2020. In de voorkeursvariant zullen de beste
elementen van elk van de onderzochte varianten worden gecombineerd.
Voor elk van de te bereiken resultaten uit de voorkeursvariant wordt een stappenplan
ontwikkeld: een roadmap. In de Voorkeursbeslissing wordt deze roadmap op weg naar
2035 uiteengezet.
Plan-MER en Notitie Reikwijdte en Detailniveau
Het luchtvaartdossier ligt onder een vergrootglas. Wij zijn ons hiervan ten volle
bewust. Het programma legt daarom nadruk op het goed inrichten van participatie ter
ondersteuning van de planvorming en besluitvorming. We hebben er dan ook voor gekozen
om de Voorkeursbeslissing te onderbouwen met een milieueffectrapportage (plan-MER),
inclusief de bijbehorende participatie met de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen.
In de op te stellen Plan-MER worden de gevolgen van de varianten op de fysieke leefomgeving
beschreven. De eerste formele stap in de Plan-MER procedure is de kennisgeving en
het publiceren van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD). De NRD bestaat uit
een beschrijving van de uitgangspunten bij de variantenontwikkeling, de te onderzoeken
varianten (incl. de resultaten 2023, reikwijdte) en het beoordelingskader en de onderzoeksmethode
waarmee de varianten op effecten worden beoordeeld (detailniveau). De NRD wordt deze
zomer opgesteld, nadat de input uit de participatie op de NRD tijdens de Ontwerpdag
(zie hieronder) is verwerkt. Daarnaast wordt de NRD getoetst bij de Commissie voor
de m.e.r. én in een zienswijzeprocedure.
De zienswijzeprocedure staat gepland in de tweede helft van 2019. Via de zienswijzeprocedure
kan een ieder reageren op de NRD. Parallel wordt advies gevraagd aan de betrokken
bestuursorganen en de Commissie voor de m.e.r. Na afloop van de zienswijzeprocedure
wordt een Nota van Antwoord opgesteld waarin wordt aangegeven wat er met de ontvangen
zienswijzen gebeurt.
Ontwerpdag
Verschillende onderdelen van het concept NRD zijn eind juni tijdens een zogenoemde
Ontwerpdag voorgelegd aan stakeholders. Het doel van deze dag was om:
– deelnemers te informeren over het programma en het ontwerpproces;
– transparantie te bieden in het ontwerpproces;
– stakeholders te betrekken door de gelegenheid te geven om mee te denken, te reageren en met experts uit het
programma en elkaar het gesprek te voeren;
– input op te halen voor de NRD.
Voor de Ontwerpdag werden maatschappelijke en bestuurlijke stakeholders, luchtruimgebruikers
en de sector uitgenodigd. De maatschappelijke afvaardiging bestond onder andere uit
leden van de provinciale kerngroepen (bewoners, gemeenten, werkgeversverenigingen
en natuur- en milieuorganisaties), stakeholders die reeds hebben deelgenomen aan de
Onderzoeksweek van februari 2019 en contactpersonen van de COVM’s. De bestuurlijke
betrokkenen bestonden uit ambtelijke contactpersonen van provincies. Wat betreft gebruikers
en de sector waren militaire en civiele luchtruimgebruikers en contactpersonen van
luchthavens uitgenodigd.
Expertise en innovatie
Grootschalige herziening van het luchtruim heeft nog niet eerder plaatsgevonden in
Nederland. Wij hechten daarom aan de inbreng van expertise en ervaring uit het buitenland.
Er is een International Resonance Group opgericht om onafhankelijke, internationale expertise en inbreng te borgen. De leden
zijn in februari en juni samen gekomen en hebben advies gegeven over onder andere
de verschillende sporen, participatie en spelregels en over programmaregie en implementatie.
Daarnaast vindt er op reguliere basis kennisuitwisseling plaats met het Verenigd Koninkrijk
en brengt het Zwitserse Programma Luchtruimherziening in juli een werkbezoek aan Nederland.
We ontwerpen een luchtruim dat adaptief is voor innovaties en nieuwe ontwikkelingen.
Hiertoe wordt een aantal innovaties verkend dat mogelijk relevant is voor het programma
luchtruimherziening. De uitkomsten van deze verkenningen dienen als input voor de
variantenontwikkeling. Daarnaast is in samenwerking met de Technische Universiteit
Delft een competitie ontwikkeld voor lucht- en ruimtevaartstudenten om het luchtruim
van de toekomst te ontwikkelen. Deze frisse inzichten worden meegenomen bij de variantenontwikkeling.
Aansluiting bij Europese ontwikkelingen
In maart 2019 is de European Airspace Architecture Study uitgebracht met daarin een
pleidooi en roadmap voor een Single European Airspace System. De ambitie is om de capaciteit en opschaalbaarheid van het Europese luchtruim fors
te verbeteren door belemmerende factoren aan te pakken. Kern van deze technische aanpak
is een nieuwe ATM-architectuur met data service providers over grenzen heen. Het programma Luchtruimherziening
heeft nauw contact met de Network Manager om de Nederlandse civiele en militaire behoeften
in het Europese netwerk in te brengen.
Conclusie
Gedurende de rest van dit jaar gaan we vol aan de slag met het verkennen van de oplossingsmogelijkheden
op de bovengenoemde drie sporen om tot een duurzame, integrale herziening van het
Nederlandse luchtruim te komen. Na de zomer publiceren we de NRD van het programma
luchtruimherziening. Aan het eind van 2019 informeren wij u via een nieuwe voortgangsrapportage
over de verdere voortgang van het programma.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
De Staatssecretaris van Defensie,
B. Visser
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. Visser, staatssecretaris van Defensie