Brief regering : Beleidsreactie rondetafelgesprek vrouwen in het openbaar bestuur
30 420 Emancipatiebeleid
Nr. 328 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2019
100 jaar vrouwenkiesrecht!
Het vrouwenkiesrecht bestaat honderd jaar. Daar ging een lange en harde strijd aan
vooraf. Ontelbare vrouwen hebben in de afgelopen eeuw gebruik gemaakt van hun stemrecht
en Nederland ten goede veranderd. Wel bestaat er anno 2019 nog een ondervertegenwoordiging
van vrouwen in het openbaar bestuur en aan de top van het bedrijfsleven. Voor deze
situatie vroegen genodigden uit verschillende hoeken – wetenschap, bedrijfsleven,
overheid en maatschappelijk middenveld – terecht aandacht in het rondetafelgesprek
over vrouwen in het openbaar bestuur op 7 maart 2019. Met deze brief voldoe ik aan
het verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van 26 maart jl. om een
beleidsreactie op het rondetafelgesprek en aanverwante position papers.
Deze beleidsreactie is als volgt opgebouwd. Eerst ga ik in op de huidige situatie
en trend in het openbaar bestuur. Vervolgens geef ik een overzicht van de acties die
ik- samen met anderen- op de korte termijn onderneem om te sturen op een meer inclusief
en divers openbaar bestuur. Politiek raakt en is immers van ons allemaal. Een divers
samengesteld openbaar bestuur vergroot de herkenbaarheid en kwaliteit van het bestuur
en versterkt onze democratie.
Trend: Meer vrouwen in het openbaar bestuur
In de afgelopen eeuw is een gestage toename zichtbaar van vrouwen in de politiek.
We komen van ver. Het huidige kabinet telt inmiddels meer dan 40% vrouwelijke bewindspersonen.
Van de burgemeesters die ik sinds mijn aantreden in 2017 benoemd heb is 41% vrouw.
Meer dan 30% van de raads- en statenleden is vrouw. Ook in de ambtelijke delen van
het openbaar bestuur (bijvoorbeeld Rijk) is een duidelijke toename te zien van het
aantal vrouwen aan de top. Het streefcijfer van 30% werd al bereikt in 2015 en is
inmiddels gestegen tot 36% in 2018. Anno 2019 zijn er daarmee vele aansprekende vrouwelijke
rolmodellen in politiek en bestuur, die jonge generaties vrouwen kunnen inspireren
in hun voetsporen te treden.1 Er is meer balans, maar de toename van vrouwen in het openbaar bestuur gaat het laatste
decennium traag en vlakt af. Sinds 2017 is er een afname in het aantal vrouwelijke
Tweede Kamerleden. Daarbij zijn er grote verschillen tussen gemeenten en provincies.
Zo ligt in Baarle-Nassau, Blaricum en Zoeterwoude het percentage vrouwelijke raadsleden
sinds 2018 boven de 50%. Daarentegen zijn er ook gemeenten waar het aandeel vrouwelijke
raadsleden onder de 20% ligt en het bestuur louter uit mannen bestaat. Nederland telt
slechts 1 vrouwelijke commissaris van de Koning. Hoewel het aantal vrouwen in de Raden
van Bestuur en Raden van Commissarissen aan de top van het bedrijfsleven ieder jaar
iets stijgt, is de voortgang langzaam.2 Er is dus nog werk aan de winkel.
Bronnen3
Gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een betere balans v/m
Als Minister van Binnenlandse Zaken sta ik voor de grondwettelijke vrijheden en verworvenheden
van alle Nederlanders en voor een inclusieve politiek. Daarom werk ik samen met anderen
aan een divers bestuur in brede zin van het woord. Ik zie het daarbij als mijn verantwoordelijkheid
om te voorzien in randvoorwaarden die politieke participatie zo laagdrempelig en toegankelijk
mogelijk maken voor iedereen. In deze brief geef ik een overzicht van de acties die
ik neem om te sturen op een inclusief en divers openbaar bestuur.
Streefcijfers
Inzet is dat na de volgende Tweede Kamer verkiezingen in 2021 en de gemeenteraadsverkiezingen
in 2022 man-vrouw verhouding in het openbaar bestuur beter in balans is. Streven is
dat de man-vrouw verhouding in het openbaar bestuur zich in de toekomst stabiliseert
tussen de 40 en 60%. Die ambitie kan ik alleen samen met anderen realiseren. De samenstelling
van onze politieke vertegenwoordiging en bestuur is immers een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Het is aan politieke partijen om te beslissen wie zij op hun kandidatenlijst plaatsen.
Het is aan kiezers om te beslissen op wie zij hun (voorkeurs)stem uitbrengen. Het
is aan raadsleden een burgemeesterskandidaat voor te dragen en aan de commissaris
van de Koning om daarover te adviseren.
Daarnaast staat de deelname van vrouwen aan het openbaar bestuur niet op zichzelf.
Zoals meerdere genodigden aan het rondetafelgesprek constateerden hangt de v/m-verhouding
in het openbaar bestuur samen met de positie van vrouwen en mannen in gezinnen, samenleving
en op de arbeidsmarkt4. Een betere balans realiseren we als we samen optrekken en gezamenlijke inzet plegen.
Daarom ga ik in deze reactie niet alleen in op de acties die ik neem voor meer vrouwen
in het openbaar bestuur, maar sta ik ook kort stil bij de inzet van het kabinet ten
aanzien van vrouwen op de arbeidsmarkt en aan de top.
Meer vrouwen in politiek en bestuur
Om te sturen op een divers en inclusief bestuur neem ik maatregelen op drie fronten:
1. Inclusieve selectie en selectieprocedures
2. Actief uitnodigen en werven van kandidaten
3. Goede toerusting in het politieke ambt
1. Inclusieve selectie en selectieprocedures
Meerdere genodigden in het rondetafelgesprek wezen op het belang van een inclusieve
selectiefase. Oog voor de samenstelling van selectiecommissies doet ertoe, een gender
sensitieve werkwijze van die commissie5 en het waken voor een selectiebias evenzeer.6 Ik deel deze opvatting en neem de volgende acties:
• Ik pas de selectieprocedure voor de commissaris van de Koning aan. Van de kandidaten
die ik aan de vertrouwenscommissie voorleg zal in het vervolg ten minste één kandidaat
van het vrouwelijke geslacht moeten zijn. Anders wordt de sollicitatieprocedure automatisch
verlengd.
• Ik herzie de circulaire voor burgemeestersbenoemingen en de «Handreiking burgemeestersbenoeming». Hier neem ik onder andere een advies in op voor een meer gelijke man-vrouw verhouding
in de samenstelling van de selectiecommissie (met een minimum van 1 vrouw per selectiecommissie)
en het volgen van een gender sensitieve werkwijze en training.
• Ik ontwikkel dit jaar nog een trainingsmodule die behulpzaam is bij een inclusieve en gender sensitieve selectie. Kandidaatselectiecommissies
voor Commissarissen van de Koning en burgemeesters kunnen hier gebruik van maken en
begeleiding op maat ontvangen. Landelijke en lokale politieke partijen kunnen de trainingsmodule
benutten bij de selectie van kandidaten.
• Ik zal dit jaar onderzoek initiëren naar wat werkt en waarom. We kunnen namelijk leren van succeservaringen bij provincies, gemeenten en overheidsorganisaties, zoals de ABD en de Nationale Politie. Zo is bij de Nationale Politie sinds 2013
het aantal vrouwen in strategische leiderschapsposities gestegen van 32% naar 43%
door het aanpassen van selectiecriteria en een gericht management development programma7.
Ook kunnen we leren van succeservaringen in andere landen, zoals Finland en Zweden, die een meer uitgebalanceerde vrouw-man verhouding in het
openbaar bestuur kennen8. In mijn onderzoek naar de succesfactoren en leerervaringen binnen het bestuur zal
ik de vraag betrekken wat in de Nederlandse situatie het meest effectief is: werken
de huidige stimuleringsmaatregelen voldoende of is het nodig wettelijke maatregelen
te nemen, zoals het aanpassen van de Kieswet en het invoeren van een (al dan niet
afdwingbaar) quotum? Bij het onderzoeken van de mogelijkheden voor aanpassing van
de Kieswet wil ik aansluiten bij het kabinetsstandpunt over het eindrapport van de
staatscommissie parlementair stelsel, Lage drempels, hoge dijken, waar het voorstel tot vergroting van het gewicht van de persoonsstem betreft. Van
de mogelijkheid tot het uitbrengen van een voorkeursstem wordt nu al volop gebruik
gemaakt, mede gefaciliteerd door maatschappelijke initiatieven als «Stem op een vrouw».
Naar aanleiding van het onderzoek zal ik mijn beleid waar nodig aanscherpen.
• Ik zal in overleg gaan met politieke partijen en partijvoorzitters om de voortgang richting een meer divers samengesteld bestuur te bespreken en goede voorbeelden ten aanzien van een inclusieve en gender sensitieve werving en selectie van kandidaten
actief onder de aandacht te brengen en te delen. Ik zal het onderwerp onder andere
als vast agendapunt in het jaarlijkse overleg met bestuurdersverenigingen van politieke
partijen opnemen. Ook lokale politieke partijen bied ik ondersteuning, via het voor
de lokale politieke partijen beschikbare Kennispunt voor lokale politieke partijen
2. Vrouwelijk talent met hart voor de publieke zaak actief uitnodigen
Uitnodigen van vrouwen om actief deel te nemen aan het openbaar bestuur en te solliciteren
helpt.9 Dit geldt overigens niet alleen voor vrouwen, maar ook voor Nederlanders met een
migratie achtergrond of jongeren.10
Daarom onderneem ik de volgende acties:
1. Vacatures voor het ambt van commissaris van de Koning en burgemeester zal ik actief
onder de aandacht laten brengen bij het potentieel aan vrouwelijke kandidaten. Hiertoe
spreek ik het netwerk aan politieke partijen, maar ook van organisaties zoals het
Genootschap van Burgemeesters (NGB) aan. Daarnaast zoek ik de samenwerking met organisaties
die zich inzetten voor vrouwen aan de top en aan de politiek, zoals Topvrouwen, WomenInc.
en Atria.
2. Mensen die de stap naar het politieke ambt van wethouder of burgemeester overwegen
bied ik een oriëntatieprogramma. Daarbij is zowel oog voor de instroom van mensen
zonder traditionele politiek-bestuurlijke loopbaan als voor een betere afspiegeling
op bijvoorbeeld geslacht, opleiding of etnische achtergrond. Onlangs verwelkomde ik
Erica van Lente, de eerste vrouwelijke burgemeester van Dalfsen. Zij volgde een van
de eerdere edities van het oriëntatieprogramma voor burgemeesters.
3. Ik nodig mensen uit om van jongs af kennis te maken met de politiek en te ervaren
hoe zij in onze democratie hun stem kunnen laten horen. Dat doe ik via Prodemos, Huis
voor Democratie en Rechtstaat. Met een scholierenbezoek aan de Tweede Kamer of een
cursus «Politiek Actief» in de eigen Provincie of gemeente. In 2019 besteed ik daarbij
specifieke aandacht aan het uitnodigen van mensen die ondervertegenwoordigd zijn in
de politiek. 43 gemeenten doen dit jaar mee. In vijf regionale bijeenkomsten worden
lessen gedeeld en andere gemeenten geënthousiasmeerd om aan de slag te gaan.
3. Goede toerusting in het politieke ambt
Verschillende genodigden aan het rondetafelgesprek benadrukten het belang van een
uitnodigende, ondersteunende en inclusieve politieke cultuur en het belang van goede
toerusting in het politieke ambt, specifiek voor vrouwen11. Dat belang onderstreep ik: Iedere politieke ambtsdrager – vrouw en man – heeft recht
op een goede toerusting en ondersteuning. Om dat te borgen en zeker te stellen dat
we oog hebben voor specifieke behoeften en ervaren belemmeringen van vrouwen neem
ik de volgende acties:
• Met de VNG, beroeps- en belangenverenigingen van politieke ambtsdragers, politieke
partijen, griffiers en gemeentesecretarissen werk ik aan goede toerusting- inwerk en opleidingsmogelijkheden en stimuleer ik dat bestaande mogelijkheden ook daadwerkelijk benut worden. Zo zijn
er volop mogelijkheden voor intervisie, coaching en ontwikkeling.
• In de tweede helft van 2019 zal ik voor het eerst de Monitor Politieke Ambtsdragers en exit-onderzoek laten uitvoeren. Deze onderzoeken helpen om actuele cijfers over in- en uitstroom,
afhaakmotieven, ervaren belemmeringen en ontwikkel- en ondersteuningsbehoeften in
het politieke ambt scherp in beeld te krijgen. Het ondersteuningsaanbod zal ik op
basis van de inzichten waar nodig verder aanpassen.
• Ik faciliteer initiatieven voor een inclusieve politieke cultuur. Zo ondersteun ik in 2019 het Politiek Netwerk Drenthe, een initiatief van raadslid
Anita van der Noord voor inclusiviteit en diversiteit in de politiek. Ook andere initiatieven
in het openbaar bestuur voor een meer inclusieve politieke cultuur kunnen in aanmerking
komen voor financiële ondersteuning.
• Om te faciliteren dat vrouwen in de politiek elkaar weten te vinden, kennis en ervaringen
uit kunnen wisselen zal ik jaarlijks een netwerkevent organiseren.
Vrouwen in het openbaar bestuur: Leren van het Rijk als goede voorbeeld
Als Rijk geven we het goede voorbeeld. Bij onze Algemene Bestuursdienst stijgt het
aantal vrouwen sinds 2000. In 2018 was het aantal vrouwen in managementfuncties hoger
dan het wettelijk streefcijfer en lag het al op 36%. Op naar de 40%! We besteden dan
ook structureel aandacht aan diversiteit. In het Strategisch Personeelsbeleid Rijk
2025 is de inclusieve werkomgeving met divers samengestelde teams een belangrijke
focus. Departementen hebben de Charter Diversiteit en de Charter Talent naar de Top
ondertekend. Vrouwelijk talent wordt actief naar voren geschoven bij vacatures en
er wordt ook gezocht wanneer er geen vacatures zijn. Hiermee worden vrouwelijke kandidaten
zichtbaar gemaakt.12 Jaarlijks is er daarnaast een voordracht van twee vrouwen voor de Young Talent Award.
Tijdens het Verantwoordingsdebat op 6 juni 2019 heb ik toegezegd uw Kamer te informeren
over de wijze van samenstellen van sollicitatiecommissies voor de schalen 14 en hoger
(Handelingen II 2018/19, nr. 90, item 12). Dit naar aanleiding van het verzoek van lid Sneller om in iedere functie vanaf
schaal 14 ten minste één vrouw in de sollicitatiecommissie plaats te laten nemen.
Over de invulling van deze toezegging wordt uw Kamer in een aparte brief geïnformeerd.
In het AO emancipatie op 18 juni 2019 is door D66 aan de Minister van OCW gevraagd
om nader onderzoek uit te voeren naar beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen
bij de overheid. Naar aanleiding hiervan zal ik inventariseren wat er bekend is over
beloningsverschillen bij de (rijks)overheid en bekijken wat eventueel aanvullend nodig
is om inzicht hierin te verkrijgen. U wordt hier nog nader over geïnformeerd.
Meer vrouwen op de arbeidsmarkt, in adviescolleges en aan de top
Tijdens het rondetafelgesprek is ook in bredere zin stilgestaan bij vrouwen aan de
top en op de arbeidsmarkt13. Ik zie het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het kabinet om de top van
bedrijfsleven en arbeidsmarkt zo toegankelijk mogelijk te maken en te zorgen voor
eerlijke kansen op de arbeidsmarkt. Dit kabinet staat eensgezind voor emancipatie:
voor gelijke behandeling, gelijke kansen, en voor de vrijheid om je eigen leven in
veiligheid vorm te geven.14
Het kabinet neemt verschillende maatregelen om vrouwen te stimuleren meer uren te
werken, bijvoorbeeld door een meer gelijke verdeling van arbeid en zorg tussen mannen
en vrouwen te bevorderen (wet WIEG) en de lasten op arbeid te verminderen. Daarnaast
stimuleert het kabinet het bedrijfsleven actief om het aantal vrouwen in de top te
doen toenemen. Hoewel het aantal vrouwen in de Raden van Bestuur en Raden van Commissarissen
ieder jaar iets stijgt, is de voortgang langzaam.15 De Minister van OCW beraadt zich op stevige maatregelen en heeft samen met de Minister
van SZW om advies gevraagd aan de SER voor effectieve maatregelen om diversiteit in
de top van het bedrijfsleven te bevorderen. De Kamer wordt over de uitkomsten na het
zomerreces nader geïnformeerd.
Ten aanzien van de samenstelling van adviescolleges werd in het rondetafelgesprek
gesignaleerd dat er op dit punt weliswaar wettelijke eisen zijn voor de man-vrouw
verhouding, maar dat de praktijk nog te wensen overlaat.16
Op dit moment onderzoekt de Algemene Rekenkamer diversiteit in adviesraden. De resultaten
van het onderzoek worden in september opgeleverd. Naar aanleiding daarvan, zal de
Staatssecretaris van BZK zijn reactie op de uitkomst aan uw Kamer toezenden.
Ten slotte
Een goede balans van v/m in het bestuur versterkt de herkenbaarheid, de kwaliteit
van de besluitvorming en onze democratie. 100 jaar na invoering van het vrouwenkiesrecht
is het werk nog niet af. Op korte termijn zet ik – samen met anderen – verschillende
acties in gang om te sturen op een meer inclusief en divers openbaar bestuur. De voortgang
en effectiviteit van de maatregelen zal ik nauwlettend monitoren en een plek geven
in de 2-jaarlijkse Staat van het Bestuur. Na het zomerreces informeren we U als kabinet
nader over de maatregelen ten aanzien van arbeidsmarkt en adviescollege.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties