Brief regering : Data in mobiliteit
31 305 Mobiliteitsbeleid
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 292 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2019
De mobiliteitssector wordt in hoog tempo data-intensiever door ontwikkelingen als
digitalisering, automatisering, gebruik van algoritmes en de opkomst van de deel-
en platformeconomie. Zoals toegezegd in de beleidsbrief Smart Mobility1 wordt uw Kamer via deze brief, mede namens de Staatssecretaris van IenW, geïnformeerd
over de diversiteit aan data-onderwerpen binnen de mobiliteitssector. Achtergrond
is dat in alle modaliteiten vraagstukken naar voren komen op het gebied van data en
dit kansen biedt voor veiligheid, bereikbaarheid en duurzaamheid, alsmede voor effectiever
overheidshandelen. Rond de zomer wordt hier verder invulling aan gegeven, zowel vanuit
de diverse modaliteiten als vanuit een breder mobiliteitsperspectief.
Zoals aangegeven in het Regeerakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is de ambitie een slim en duurzaam mobiliteitssysteem waarvan de delen naadloos
op elkaar aansluiten. Hierbij staan de afzonderlijke modaliteiten niet meer centraal
maar de hele keten en wordt mobiliteit steeds meer vraag- in plaats van aanbod gestuurd.
Data bieden kansen om deze ambitie te realiseren. Door data volledig uitwisselbaar
te maken tussen modaliteiten krijgen reizigers en logistieke partijen inzicht in de
meest optimale ketenreis en worden vraag en aanbod van mobiliteit beter op elkaar
afgestemd, waardoor het totale mobiliteitssysteem kan worden geoptimaliseerd.
Tegelijkertijd neemt door data ook de complexiteit toe. Om beleidsdoelen te realiseren
zal de overheid steeds meer afspraken moeten maken met bedrijven over het delen van
data. Bovendien vraagt verantwoord gebruik van data een actieve overheidsrol, bijvoorbeeld
om markttoegang te garanderen, privacy te beschermen en te komen tot een veilige data-uitwisseling.
Om de ontwikkeling van modaliteit naar mobiliteit te faciliteren en de huidige internationale
koppositie van Nederland op het terrein van Smart Mobility te behouden worden drie
sporen bewandeld, in aansluiting op het overheidsbeleid over digitalisering (i.c.
de NL Digitaliseringsstrategie en NL DIGIbeter2):
1. Het verder ontsluiten van publieke data en digitaliseren en efficiënter inrichten
van overheidsprocessen («publieke mobiliteitsdata op orde»).
2. De veranderende rol van de overheid om, in samenwerking met bedrijven, data uit te
wisselen («effectieve datadeling met en tussen bedrijven»).
3. Verantwoorde datadeling door borging van publieke belangen zoals privacy, (cyber)security
en een digitale infrastructuur («randvoorwaarden op orde»).
Hieronder worden deze drie sporen beschreven. Bij de uitwerking is samenwerking cruciaal;
mobiliteits- en datapartijen opereren steeds meer grensoverschrijdend en alleen door
als overheden op Europese en internationale schaal samen te werken kan het mondiale
speelveld substantieel worden beïnvloed. Tegelijkertijd hebben veel ontwikkelingen
hun uitwerking in steden of regio’s, waardoor ook samenwerking met regionale en lokale
overheden en bedrijven van belang blijft.
1. Publieke mobiliteitsdata «op orde»
Overheden hebben veel data in bezit die van waarde kunnen zijn voor verbetering van
mobiliteit. Naast gebruik door overheden kunnen deze data ook van waarde zijn voor
bedrijven, bijvoorbeeld om digitale mobiliteitsdiensten mee te ontwikkelen. Ontwikkeling
van deze diensten is primair een verantwoordelijkheid van de markt. De overheid draagt
bij door, in lijn met Europees en nationaal databeleid, data ter beschikking te stellen
volgens het principe «open, tenzij», zoveel mogelijk te opereren als één overheid,
open en internationale standaarden te gebruiken en data waar dat kan in te zetten
voor efficiëntere eigen processen3.
Datavraagstukken
In de diverse modaliteiten speelt een aantal vraagstukken die extra inzet vergen:
a. Vanuit bedrijven ontstaat toenemende druk op de kwaliteit van publieke mobiliteitsdata,
met name indien deze niet zelfstandig door de markt kunnen worden verkregen zoals
bij verkeersborden. Overheidsprocessen die deze data moeten leveren zijn nog niet
altijd voldoende gedigitaliseerd. Het doel is data te ontsluiten waar de markt behoefte
aan heeft, die voortvloeien uit publieke kerntaken en die van adequate kwaliteit zijn
(bv. geharmoniseerd).
b. Mobiliteitsdata, zoals informatie over OV-haltes, zijn vaak in bezit van een veelheid
aan overheden. Ontsluiting en borging in de operationele processen vergen intensieve
samenwerking tussen overheden, overheidslagen en publieke dataplatformen. Het ministerie
wil dit stimuleren en de verschillende rollen in de publieke dataketen (i.c. inwinning,
aggregatie, distributie, monitoring en toezicht) hierbij duidelijk beleggen.
c. Met mobiliteitsdata kunnen overheden efficiënter werken, bijvoorbeeld doordat fysieke
infrastructuur langs de weg op onderdelen kan worden vervangen door meldingen in het
voertuig. Steeds vaker komen deze data uit private bron. De uitdaging voor overheden
is om te komen tot een optimale mix van zowel eigen en private data als van het beschikbaar
stellen van data (open of onder licentie) en het behoud van investeringsprikkels voor
bedrijven. Hierbij dienen overheden waakzaam te zijn dat ze bij de uitvoering van
hun essentiële publieke functies niet te afhankelijk worden van private partijen.
Beleidsinzet
Om de ontsluiting van publieke data binnen modaliteiten te verbeteren en overheidsprocessen
verder te digitaliseren wordt ingezet op de volgende acties:
– Zoals aangegeven in Smart Mobility-brief vraagt gezamenlijke aanlevering van wegbeheerdersdata
om striktere afspraken, te bereiken door:
• Borging van de productie van deze data in de operationele processen van alle wegbeheerders.
Afspraken hierover lopen via de MIRT-cyclus.
• Herijken van de samenwerking tussen de diverse overheden. Samen met opdrachtgevende
overheden en publieke dataloketten wordt voortgebouwd op het huidige datalandschap
en wordt besproken hoe we de rollen in de publieke dataketen het beste kunnen doorontwikkelen
en beleggen.
– In het kader van de ontwikkeling naar Mobility as a Service (MaaS) en het maken van
multimodale ketenreizen, is er vanuit de markt behoefte aan ontsluiting van steeds
meer OV-data, over reizigersverplaatsingen, boeken en betalen. Vanuit de MaaS-pilots
komen deze data tijdelijk beschikbaar en wordt gekeken naar de effecten van het ontsluiten
van deze data. Via uitwerking van het Nationaal Actieplan uit het Toekomstbeeld OV
kijkt het ministerie hoe dit structureel en voor alle data te borgen, zo nodig via
concessies of wetgeving.
– Om te komen tot papierloos goederenvervoer wordt data-uitwisseling tussen bedrijven
en overheden mogelijk gemaakt en in de toezicht- en handhavingsketen gestimuleerd.
Door het koppelen van bestaande systemen kunnen overheden hun dienstverlening verbeteren
en vermindert de administratieve lastendruk voor bedrijven. In de goederenvervoeragenda
zal uw Kamer hierover deze zomer nader worden geïnformeerd.
– Voor optimale benutting van de vaarweg hoofdinfrastructuur en om bij te dragen aan
een betrouwbare reis wordt ingezet op uitwisseling van data, zoals de status van sluizen
en bruggen en de beschikbaarheid van lig- en overnachtingsplaatsen.
– De ontwikkeling van Smart Shipping wordt gestimuleerd, zowel in de binnenvaart als
zeescheepvaart, bijvoorbeeld door het maken van afspraken over dataverkeer tussen
de wal en autonome vaartuigen.
2. Effectieve data-deling met en tussen bedrijven
Private data spelen binnen de mobiliteitssector een steeds belangrijkere rol. Deels
zijn dit autonome marktontwikkelingen en maken bedrijven onderling afspraken over
welke data ze delen. Deels heeft de overheid een sturende rol, zoals bij inzet van
OV-concessies of innovatiesubsidies, voor uitvoering van publieke taken zoals verkeersveiligheid
of duurzaamheid of om datadelen tussen bedrijven te bevorderen. De overheid wil handelen
in lijn met nationaal en Europees databeleid, datadelen tussen partijen faciliteren,
samenwerken op basis van wederkerigheid en zoveel mogelijk gebruik maken van open
en internationale standaarden en afsprakenstelsels om bestaande systemen te verbinden4.
Datavraagstukken
Binnen de modaliteiten speelt een aantal vraagstukken die extra inzet vergen:
a. Afspraken over datadelen tussen overheden en bedrijven worden steeds belangrijker
om beleidsdoelen te realiseren. Tegelijkertijd zijn er beperkt kaders beschikbaar
en vergt regulering zorgvuldige timing. In projecten, zoals met autofabrikanten bij
ontsluiting van verkeersveiligheidsdata, wordt ervaring opgedaan tegen welke condities
data kunnen worden uitgewisseld.
b. Een concrete invulling van een dergelijke samenwerking is het opzetten van een «basis
data infrastructuur». De overheid neemt hier, vooruitlopend op eventuele regulering,
een actieve rol op zich om data delen met en tussen bedrijven te stimuleren, in een
betrouwbare, neutrale en internationaal schaalbare omgeving, bijvoorbeeld bij het
delen van data in de logistieke keten. De rol van de overheid is hierbij met name
gericht op het samenbrengen van partijen om te komen tot afspraken en standaardisatie.
c. Publieke investeringen, concessies en het gebruik van openbare ruimte, vertegenwoordigen
een bepaalde waarde. Vanuit het wederkerigheidsprincipe zullen overheden zich er bewust
van moeten zijn dat hier tegenprestaties van bedrijven tegenover kunnen staan, zoals
transparantie, datadelen of het non discriminatoir delen van bedrijfsassets. Hierbij
zullen overheden, afhankelijk van het publieke belang en de impact op bedrijven, af
moeten wegen wat redelijk is en in hoeverre zij willen komen tot openheid. Zo is bij
MaaS het uitgangspunt geformuleerd dat MaaS-aanbieders data moeten delen, ook van
eventuele eigen vervoersopties. Op basis van ervaringen die de komende tijd worden
opgedaan zal toepassing van dit principe actief worden gemonitord.
Beleidsinzet
Om te komen tot effectieve datadeling tussen overheden en bedrijven wordt bij de diverse
modaliteiten ingezet op de volgende projecten en beleidsinspanningen:
– Vanwege mogelijke belemmeringen voor innovatie en een gelijk speelveld doen de ministeries
van IenW en EZK onderzoek naar de toegang tot data uit voertuigen en de eventuele
opties voor publieke interventie. Daarnaast werkt het ministerie aan verbetering van
de beschikbaarheid van veiligheidsdata uit voertuigen, zodat weggebruikers beter geïnformeerd
worden over bijvoorbeeld gladheid of een ongeval. Recent zijn met een aantal EU-landen
en autofabrikanten afspraken gemaakt over het delen van informatie hierover5.
– In de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (Kamerstukken 31 305 en 33 043, nr. 220) is aangekondigd dat voor elektrisch rijden er in 2030 voldoende laadpunten zullen
moeten zijn voor circa 1,9 miljoen elektrische voertuigen. Beschikbaarheid van data
over locatie, prijzen en beschikbaarheid van laadpunten is hiervoor een belangrijke
randvoorwaarde. Met laadpaalexploitanten en serviceproviders is afgesproken dat zij
deze data delen met een centraal nationaal toegangspunt voor laadpuntendata. Daarnaast
worden eisen over uitwisseling van deze data een standaardvoorwaarde bij contractering
door (regionale) overheden.
– Door de gezamenlijke inzet van overheden en bedrijven zijn binnen de logistiek concrete
standaarden, het Open Trip Model en het iShare-afsprakenstelsel voor data delen, tot
stand gekomen. Dit draagt bij aan de ontwikkeling van een interoperabel en voor alle
partijen toegankelijk netwerk van bestaande dataplatforms.
– Het is de ambitie om binnen luchtvaart tot een Europese markt voor drones te komen.
Op langere termijn wordt volledige integratie van drones in het luchtruim verwacht.
Effectieve datadeling tussen dronebouwers, dronessector en de overheid voor eisen
rondom registratie, identificatie en toezicht in Nederland en Europa heeft nu al prioriteit.
Daartoe wordt ingezet op implementatie van EU-regelgeving en innovatieve toepassingen
in Nederland.
– Om de ontwikkeling naar MaaS mogelijk te maken is er behoefte aan betere uitwisseling
van data over de hele mobiliteitsketen. Deze uitwisseling komt niet vanzelf tot stand,
onder meer door een gebrek aan standaardisatie en commerciële belangen. De overheid
wil dit actief bevorderen, waarbij overheden en bedrijven data delen op basis van
wederkerigheid. Zo is op 3 juni jl. afgesproken dat de Benelux en Noordrijn-Westfalen
dezelfde standaard gaan gebruiken voor uitwisseling van gegevens over vervoersmogelijkheden,
zoals de trein, bus, deelauto of deelfiets. Op termijn wordt met betrokken partijen
het definitieve beheer van standaarden worden bepaald. Voor de zomer wordt uw Kamer
hierover nader geïnformeerd.
3. Randvoorwaarden voor een verantwoorde datadeling
Digitalisering van de mobiliteit heeft in toenemende mate invloed op publieke belangen
zoals privacy, (cyber)security en connectiviteit, bijvoorbeeld doordat persoonsgegevens
makkelijk digitaal verkregen en verspreid kunnen worden en data op veilige manier
getransporteerd moeten worden. Borging van publieke belangen is randvoorwaardelijk
voor een verantwoord gebruik van data, zowel bij burgers, overheden als bedrijven.
Hiertoe wil het ministerie handelen in lijn met algemene kaders en waar nodig komen
tot specifieke invulling voor mobiliteit.
Een goed functionerende markt voor mobiliteitsdata
Door digitalisering van mobiliteit ontstaat een dynamische markt met schaal- en netwerkeffecten,
waardoor partijen met veel data snel een sterke positie kunnen verwerven. Bovendien
zijn de markt voor mobiliteitsdata en de daarop opererende bedrijven in toenemende
mate mondiaal georiënteerd en kunnen marktposities en verdienmodellen zich snel ontwikkelen
en ook verschuiven. Om te komen tot een goed functionerende markt voor mobiliteitsdata
en -diensten zal het ministerie, net zoals de Autoriteit Consument & Markt (ACM),
alert blijven op mogelijke ongewenste effecten, bijvoorbeeld als aanbieders met unieke
toegang tot data deze niet willen delen. Het gaat daarbij niet alleen om ingrijpen
nadat marktdominantie is aangetoond maar ook om het voorkomen ervan. Daartoe wordt
specifiek voor mobiliteit, zoals bij MaaS en het delen van OV- en voertuigdata, gekeken
hoe ongewenste effecten kunnen worden gemitigeerd, bijvoorbeeld door het bevorderen
van interoperabiliteit. Dit is aanvullend op het bestaande mededingingsrecht zoals
het verbod op misbruik van machtspositie.
Privacy
Digitalisering van mobiliteit zorgt ervoor dat steeds meer persoonlijke data in omloop
zijn. Het verwerken hiervan dient op een verantwoorde manier te gebeuren, in overeenstemming
met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Voor de mobiliteitssector geldt
dat we als overheid in overeenstemming met de AVG willen handelen. In de praktijk
betekent dit onder meer dat we alleen persoonsdata verzamelen vanuit een duidelijk
omschreven doel, niet meer data verzamelen dan nodig en deze niet langer bewaren dan
nodig. Ook wordt in projecten het principe «privacy by design» toegepast, zodat zo
vroeg mogelijk een juiste balans wordt gezocht tussen welke data nodig zijn, voor
welk doel en welke verwerkingsrisico’s er zijn. Tevens wil de overheid bevorderen
dat bedrijven zorgen voor correcte verwerking van persoonsgegevens en gebruikers controle
en transparantie bieden, zodat zij zich voldoende bewust zijn van de consequenties
van verwerking van gegevens.
(Cyber)security
Door de toenemende digitalisering worden dataketens steeds langer, met steeds meer
onderdelen en schakels, publiek en privaat. Hierin schuilt een potentiële kwetsbaarheid.
Zoals eerder aan uw Kamer aangegeven heeft het ministerie de verantwoordelijkheid
om de digitale (keten)veiligheid binnen de mobiliteitssector goed te organiseren,
zowel in vitale sectoren als niet-vitale sectoren en wordt uw Kamer hierover regelmatig
geïnformeerd, onder meer via de Nationale Cyber Security Agenda6. Om de digitale veiligheid aan publieke zijde te bevorderen zullen overheden moeten
handelen in lijn met de generieke kaders voor informatiebeveiliging7. Daarnaast wordt binnen concrete projecten en co-investeringen het principe «security
by design» toegepast, waarbij zo vroeg mogelijk wordt nagedacht over risico’s en beschermingsmaatregelen.
Een open en snelle digitale infrastructuur
Digitale connectiviteit verbindt vliegtuigen, vaartuigen, voertuigen en gebruikers,
bedrijven en overheden aan elkaar en is een belangrijke randvoorwaarde voor implementatie
van nieuwe mobiliteitstoepassingen. Nederland heeft het voordeel van een nagenoeg
landelijk dekkend mobiel netwerk van goede kwaliteit, met veel actieve gebruikers.
Vanuit de systeemverantwoordelijkheid voor digitale connectiviteit kijkt het Ministerie
van EZK naar de toekomstbestendigheid van de digitale infrastructuur, waaronder doorontwikkeling
naar 5G. Voor de mobiliteitssector geldt dat deze infrastructuur van belang is om
intelligent vervoer mogelijk te maken, zowel via weg, water als spoor. Om ervaring
op te doen wordt, samen met Rijkswaterstaat, het Ministerie van EZK en de telecomindustrie,
een roadmap ontwikkeld voor 5G-connectiviteit voor mobiliteitsoplossingen, (hoog)
geautomatiseerde voertuigen en geavanceerde verkeerstoepassingen8.
Vertrouwen in gebruik van nieuwe technieken zoals kunstmatige intelligentie
Gebruik van kunstmatige intelligentie biedt kansen voor verkeerveiligheid, doorstroming
en netwerkprestaties, maar brengt ook risico’s, zoals uitsluiting van kwetsbare groepen
of onduidelijkheid over aansprakelijkheid. Het is van belang dat eindgebruikers kunnen
vertrouwen op de uitkomsten van data-analyses, controle houden hierover en dat aandacht
wordt besteed aan transparantie. Deze uitgangspunten gelden zowel voor overheden als
bedrijven binnen de mobiliteitssector. Uiteindelijk gaat het om een goede samenwerking
tussen algoritmes en menselijk handelen, waar nodig begrensd vanuit bijvoorbeeld ethiek
of mededinging. Daartoe wordt bij specifieke mobiliteitstoepassingen gekeken hoe genoemde
uitgangspunten kunnen worden geborgd, bijvoorbeeld bij zelfrijdend vervoer in samenwerking
met de Europese Commissie en autofabrikanten en bij het verbeteren van verkeersmanagement
in samenwerking met wegbeheerders.
Tot slot
Met deze brief is een overzicht gegeven van de diversiteit aan data-onderwerpen binnen
de mobiliteitssector. Het is de verwachting dat de kansen en uitdagingen van «data
in mobiliteit» zich snel zullen blijven ontwikkelen. Via de in deze brief aangekondigde
uitwerkingen zal het ministerie hierop blijven anticiperen en wordt uw Kamer waar
nodig hierover geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat