Brief regering : Verbetermaatregelen werkvoorzieningen UWV
34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet
Nr. 164
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2019
Met de brief van 18 januari 2018 is uw Kamer geïnformeerd over verbetermaatregelen
ten aanzien van de verstrekking van werkvoorzieningen door het UWV.1 Hierin heb ik in aanvulling op het verkorten van de doorlooptijd en
het vergroten van de transparantie voor klanten, een verder verbetertraject bij het
UWV aangekondigd met gefaseerde invoering in 2019. Wat betreft de vervoersvoorzieningen
in het bijzonder heb ik in het Algemeen Overleg Participatiewet van 12 september 2018
naar aanleiding van vragen van Kamerlid Nijkerken-De Haan (VVD) aangegeven maatregelen
te onderzoeken om drempels voor participatie als gevolg van eigen bijdragen weg te
nemen.2
In deze brief licht ik toe welke maatregelen zijn genomen vanuit de ambitie van het
kabinet om mensen met een arbeidsbeperking meer perspectief op werk te bieden. Een
toename van de participatie is belangrijk voor zowel werkgevers die behoefte hebben
aan goed personeel in een krappe arbeidsmarkt, als voor mensen met een beperking die
gebaat zijn bij bestaanszekerheid en persoonlijke ontwikkeling die werk kan bieden.
Ik ben dan ook blij dat de laatste jaren steeds meer mensen uit deze doelgroep een
plek krijgen bij een reguliere werkgever. Er is veel aan gelegen om die trend voort
te zetten, ook bij minder economische rugwind. In dat kader is werkvoorzieningen een
van de instrumenten om een inclusieve arbeidsmarkt dichterbij te brengen. Hieronder
zoom ik in op de winst die te behalen is op het terrein van voorzieningen zoals een
jobcoach, aangepast vervoer of een werkplekaanpassing. Werknemers en werkgevers kunnen,
afhankelijk van de doelgroep, als dat noodzakelijk is om te werken met een arbeidsbeperking,
een voorziening aanvragen bij de gemeente of het UWV. Ik heb mij het afgelopen jaar
in samenwerking met het UWV, gemeenten en belangenorganisaties ingezet om deze ondersteuning
effectiever te maken.
Gezien de gedane toezeggingen ga ik nader in op de volgende vier maatregelen op het
gebied van dienstverlening en eigen bijdragen in het UWV-domein: 1) het traject Toekomstvaste
Inrichting Voorzieningen, 2) een gewenningsperiode bij verhoging van de eigen bijdrage
vervoersvoorzieningen, 3) een maximum voor eigen bijdragen vervoersvoorzieningen en
4) aanpassing van de normbedragen voor voorzieningen. Aan het slot van mijn brief
ga ik kort in op de ondersteuning door gemeenten en de inzet voor de toekomst.
Dienstverlening UWV
1) Toekomstvaste Inrichting Voorzieningen (TIV)
Het UWV verstrekt voorzieningen voor werknemers met een structureel functionele beperking
en voor hun werkgevers vanuit de wet WIA, Wajong en het onderliggende Re-integratiebesluit.
De kwaliteit van de uitvoering door het UWV is in grote mate bepalend voor de toegevoegde
waarde van de voorziening bij het streven naar een inclusieve arbeidsmarkt. Onzekerheid
bij werkgevers en hun beoogde werknemers over de mogelijkheden van ondersteuning speelt
een negatieve rol in het matchingsproces op de arbeidsmarkt. In het geval van een
arbeidsbeperking kan die onzekerheid groter zijn dan anders en een struikelblok zijn
voor het aangaan van een dienstverband. Om die reden zijn transparantie en snelheid
bij de verstrekking van werkvoorzieningen cruciaal.
Het UWV heeft met de recente verbeteringen in doorlooptijden en informatieverstrekking
aan de klant een positieve bijdrage geleverd aan het matchingsproces en daarmee de
participatie van mensen met een arbeidsbeperking.3 Het UWV heeft het afgelopen jaar verkend waar nog meer winst valt te boeken bij de
verstrekking van voorzieningen. Het UWV heeft hierbij nadrukkelijk de inbreng benut
van klanten, werkgevers, medewerkers, leveranciers en expertisecentra. De resultaten
van de verkenning zijn ondergebracht in het verbetertraject Toekomstvaste Inrichting
Voorzieningen (TIV) dat jongstleden maart van start is gegaan.
In het kader van TIV heeft het UWV de bestaande landelijke dienstverlening verdeeld
over de zeven regionale kantoren. Iedere regio krijgt de verantwoordelijkheid over
een bepaald type werkvoorziening en bijbehorend klantencontacten. De specialisatie
van de uitvoering beoogt de dienstverlening verder te uniformeren en technische kennis
te bundelen en door te ontwikkelen. Ondersteunend in dit leerproces is de introductie
van een toegesneden serviceformule die onderscheid maakt naar de informatiebehoefte
van de klant en de complexiteit van de aanvraag. Op deze manier kunnen de medewerkers
die verantwoordelijk zijn voor de beoordeling en verstrekking van voorzieningen hun
klanten sneller en eenduidiger informeren over hun aanvraag. De nieuwe werkwijze biedt
het UWV de mogelijkheid om meer maatwerk te bieden aan de klant en verdere winst te
boeken in de kwaliteit en doorlooptijd van de verstrekking. Ik heb vertrouwen dat
het UWV met TIV de beoogde positieve bijdrage aan het matchen van werkgevers met werkzoekenden
kan leveren.
Eigen bijdragen vervoersvoorzieningen UWV
In het AO Participatiewet van 12 september 2018 heb ik naar aanleiding van vragen
van Kamerlid Nijkerken-De Haan (VVD) aangegeven drempels voor participatie als gevolg
van eigen bijdragen voor voorzieningen weg te willen nemen. Voor de vervoersvoorziening
van het UWV geldt een eigen bijdrage voor taxivervoer of aangepast eigen vervoer op
basis van algemene gebruikelijkheid. Dit houdt in dat klanten worden gecompenseerd
voor de extra kosten die zij maken als gevolg van hun beperking. De vervoerskosten
die iedere burger maakt voor zijn of haar woon-werkverkeer gelden als de eigen bijdrage. Het inkomen is bepalend voor welke type vervoer
als gebruikelijk wordt gezien. Beneden de inkomensgrens is dit het Openbaar Vervoer,
boven de inkomensgrens het gebruik van een eigen auto. Hierdoor betaalt een klant
van wie het inkomen stijgt boven de inkomensgrens een hogere eigen bijdrage.
Gelet op breed gedeelde zorgen van uw Kamer naar aanleiding van Kamervragen van lid
Jasper van Dijk (SP) over de verhoging van de eigen bijdragen boven de inkomensgrens
(Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 1935), heb ik een pakket van drie maatregelen genomen met als doel belemmeringen bij de
arbeidsparticipatie van mensen met een beperking weg te nemen. Dit pakket omvat een
gewenningsperiode, een maximum aan de eigen bijdrage en een aanpassing van de normbedragen
voor vervoersvoorziening. De hierbij behorende kosten worden binnen het bestaande
re-integratiebudget opgevangen.
2) Gewenningsperiode verhoging eigen bijdrage
Gelet op de inkomenseffecten voor betrokkenen stel ik een gewenningsperiode van zes
maanden in voordat een verhoging van de eigen bijdrage kilometervergoeding in werking
treedt na overschrijding van de inkomensgrens. Deze gewenningsperiode biedt de klant
de nodige ruimte om samen met medewerkers van het UWV alternatieven te onderzoeken
voor het woon-werkverkeer en als dat niet mogelijk blijkt, de hogere kosten in te
passen in het uitgavenpatroon. De periode van zes maanden sluit aan bij de bestaande
gewenningsperiode die geldt voor inname van de bruikleenauto bij overschrijding van
de inkomensgrens. Ik vind dat voor hogere kosten als gevolg van een eigen bijdrage
eenzelfde argumentatie bestaat om de klant te laten wennen aan de nieuwe situatie.
Een wijziging van de Reïntegratieregeling met dit doel is gepubliceerd in de Staatscourant
en per 1 januari 2019 in werking getreden.4 Deze regeling is reeds door UWV geïmplementeerd.
3) Maximum eigen bijdrage
Bij het AO Participatiewet heb ik in aanvulling op de gewenningsperiode toegezegd
een maximum voor eigen bijdragen te onderzoeken. Het gaat hier om uitzonderlijke gevallen
voor wie als gevolg van de specifieke handicap en de woonwerksituatie de vervoerskosten
zo hoog zijn dat de arbeidsparticipatie wordt belemmerd. Ik acht voor deze doelgroep
gericht ingrijpen in de systematiek gerechtvaardigd om een oplossing te bieden voor
regio’s met weinig werkgelegenheid voor arbeidsgehandicapten en grote afstand tussen
wonen en werken.
Omdat een maximum eigen bijdrage een noviteit betekent op het terrein van voorzieningen,
heb ik met het UWV de praktische en juridische mogelijkheden zorgvuldig verkend. Op
basis van een dossieronderzoek is besloten tot een eigen bijdrage kilometervergoeding
voor alle taxi- of eigen vervoer of gebruik van een leaseauto van maximaal € 225 per
maand. Het UWV treft voorbereidingen voor de publicatie, communicatie en implementatie
van de benodigde beleidsregel per 1 juli 2019.
4) Herijking normbedragen
Het UWV voert een herijking door van de normbedragen voor werkvoorzieningen, waaronder
die voor eigen bijdragen. Het UWV heeft een extern onderzoek laten uitvoeren waarbij
de inbreng van leveranciers en klanten is meegenomen. Op basis hiervan worden de normen
van algemene gebruikelijkheid geactualiseerd per 1 juli 2019.5
De herijking heeft in het bijzonder werking voor de eigen bijdragen vervoersvoorzieningen
rondom de inkomensgrens. Voor deze groep is het effect op de participatie het grootst.
De verhoging bij overschrijding van de inkomensgrens wordt gehalveerd van 35 naar
18 cent per kilometer en de hogere eigen bijdrage kilometervergoeding wordt verlaagd
van 42 naar 35 cent per kilometer. De eigen bijdrage voor aanschaf van eigen aangepast
vervoer bij overschrijding van de inkomensgrens wordt verlaagd van circa € 28.000
naar € 5.000. Het UWV wijzigt het normbedragenbesluit met inwerkingtreding per 1 juli
2019 en verzorgt de communicatie met betrokkenen.
Gemeenten
Bovenstaande verbetermaatregelen hebben betrekking op de uitvoering van werknemersregelingen
door het UWV. Ik ben in mijn brief van 18 januari 2018 ook ingegaan op de positie
van mensen met een handicap die voor een werkvoorziening zijn aangewezen op de gemeente,
met name mensen met een visuele beperking. In genoemde brief heb ik u geïnformeerd
over de voortgang van het project «Zichtbaar in werk», dat zich richt op werkzoekenden
met een visuele beperking. Dit project is inmiddels afgerond. Ik zal uw Kamer vóór
de zomer informeren over de uitkomsten ervan.
Verder ben ik in mijn brief van 23 mei jl. over de stand van zaken breed offensief
(Kamerstuk 34 352, nr. 163) uitgebreid ingegaan op het bieden van meer waarborgen voor ondersteuning en harmonisering
van instrumenten van gemeenten. Ik heb in mijn brief van 23 mei aangegeven het van
groot belang te vinden dat mensen de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben, zodat
zij in staat worden gesteld om te werken. Ik heb aangegeven dat ik voorstellen heb
uitgewerkt die zijn opgenomen in het wetsvoorstel wijziging Participatiewet breed
offensief. Deze maatregelen voorzien onder meer in het expliciet openen van een aanvraagmogelijkheid
om ondersteuning op maat aan te vragen bij gemeenten en verruiming van de verordeningsplicht
voor gemeenten, onder meer met betrekking tot werkvoorzieningen, zoals vervoersvoorzieningen
en werkplekaanpassingen. Ook heb ik aangegeven dat VNG en Divosa zich bereid hebben
verklaard het initiatief te nemen om een modelverordening op te stellen en de expertise
van een brede expertgroep daarbij te betrekken. Streven is om het wetsvoorstel na
de zomer van 2019 aan uw Kamer aan te bieden. Ik verwijs u wat dit betreft verder
naar mijn brief van 23 mei jl.
Tot slot
Voor de toekomst is mijn overtuiging dat met inzet van alle betrokken partijen de
toegevoegde waarde van werkvoorzieningen voor een inclusieve arbeidsmarkt verder valt
te vergroten. Om de bekendheid van de mogelijkheden van werkvoorzieningen te vergroten
zal het UWV maximaal de informatiekanalen benutten via de werkgeverscongressen en
werkgeversservicepunten. Voor datzelfde doel zet ik mij in om ook zoveel mogelijk
voorzieningen op te nemen in het recent gelanceerde financieel CV. Het financieel
CV biedt werkgevers tijdens de selectieprocedure van nieuwe medewerkers een overzicht
welke ondersteuning zij krijgen als ze iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt
in dienst nemen.
Daarnaast stel ik onderzoek in naar nieuwe en creactieve manieren om werkgevers te
ondersteunen en te stimuleren om (groepen) mensen met een beperking aan te nemen.
De bijdrage die innovatie van technologie en financiering kan leveren aan de productiviteit
van mensen met een beperking en de matching van deze groep met werkgevers, hebben
daarbij mijn bijzondere aandacht.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid