Brief regering : Geannoteerde agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) van 8 juli 2019
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Nr. 533 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2019
Op 8 juli aanstaande vindt de Raad WSB te Brussel plaats.
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor deze Raad toe.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID (WSBVC) 8 juli 2019
Agendapunt: De economie van welzijn
Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer
Beleidsdebat, het discussiedocument is ten tijde van het opstellen van deze Geannoteerde
Agenda nog niet gepubliceerd.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
In verspreide informatie door het Finse Voorzitterschap staat dat het concept «economy
of wellbeing» beoogt het begrip in de EU te vergroten van hoe welzijnsbeleid en -structuren
de productiviteit verbeteren, economische groei genereren, de werkgelegenheid vergroten
en de houdbaarheid van de begroting en de maatschappelijke stabiliteit ondersteunen.
«Economy of wellbeing» is een breed concept dat betrekking heeft op maatregelen op
het gebied van sociale zaken, werkgelegenheid, gendergelijkheid, gezondheid en onderwijs.
Dit is de eerste keer dat dit thema in EU verband wordt besproken. Naar verwachting
zullen er onder het Finse Voorzitterschap Raadsconclusies worden opgesteld over «the
economy of wellbeing» en vindt er in september een conferentie plaats over dit onderwerp
in Helsinki.
Inhoud voorstel
Nog niet bekend.
Inzet Nederland
Op 15 mei jl. hebben de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de vernieuwde Monitor Brede Welvaart
& Sustainable Development Goals (SDG’s) 2019 aangeboden aan de Tweede Kamer.1 Het doel van de Monitor is om het beeld van de welvaart systematisch en in de volle
breedte in kaart te brengen. Daarnaast helpt de Monitor om langetermijntrends te zien
en brengt het daarmee de meer structurele ontwikkelingen in de samenleving in beeld.
Uit de Monitor blijkt op hoofdlijnen, net als vorig jaar, dat de kwaliteit van leven
in Nederland hoog is in vergelijking met de andere EU-landen en op veel aspecten een
stijgende ontwikkeling kent. Voor de toekomst en qua effecten op mensen elders in
de wereld is er wel sprake van een aantal uitdagingen. De Monitor voorziet in een
behoefte aan cijfers over brede welvaart en de SDG’s. De Monitor fungeert dus als
informatiebron voor politici en beleidsmakers en helpt, met cijfers en trends over
het recente verleden, bij het identificeren van uitdagingen voor Nederland en het
debat hierover.
Nederland zal informatie over deze monitor delen met andere lidstaten tijdens de discussie
in de Raad.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Nog niet bekend.
Agendapunt: Europees Semester 2019
Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer
Beleidsdebat en aanname van conclusies
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
De Raad zal van gedachten wisselen over de concept Raadsaanbevelingen over de Nationale
Hervormingsprogramma’s 2019 aan elke lidstaat en hier politieke overeenstemming over
bereiken. De Raad WSB gaat over de sociale- en werkgelegenheidsonderdelen van de aanbevelingen.
De Ecofin-Raad van 9 juli zal de complete Landspecifieke aanbevelingen (LSA’s) formeel
aannemen.
Daarnaast zal de Raad WSB spreken over een analyse van de 2019 LSA’s en de opinies
hierover van het Werkgelegenheidscomité en het Sociaal Beschermingscomité. Deze opinies
moeten nog worden opgesteld.
Verder zal de Raad de werkgelegenheidsrichtsnoeren formeel aannemen. Deze zijn reeds
besproken in de EU ambtelijke werkgroepen EMCO en SPC, en in de Raadswerkgroep voor
sociale vraagstukken.
Inhoud voorstel
Op woensdag 5 juni 2019 publiceerde de Europese Commissie haar voorstellen voor landspecifieke
aanbevelingen in het kader van het Europees Semester. De voorgestelde landspecifieke
aanbevelingen voor Nederland luiden als volgt:
Beveelt aan dat Nederland in 2019 en 2020 de volgende actie onderneemt:
1. Prikkels voor het aangaan van schulden door huishoudens en de verstoringen op de woningmarkt
terugdringen, onder meer door de ontwikkeling van de particuliere huursector te bevorderen.
Ervoor zorgen dat de tweede pijler van het pensioenstelsel transparanter, intergenerationeel
eerlijker en schokbestendiger wordt. Beleid uitvoeren om het beschikbare inkomen van
huishoudens te verhogen, onder meer door de voorwaarden ter ondersteuning van loongroei
te versterken, met inachtneming van de rol van de sociale partners. Kenmerken van
het belastingstelsel aanpakken die agressieve fiscale planning, vooral door middel
van uitgaande betalingen, in de hand kunnen werken, met name door uitvoering van de
aangekondigde maatregelen.
2. De prikkels voor zelfstandigen zonder personeel verminderen en adequate sociale bescherming
voor zelfstandigen bevorderen, en schijnzelfstandigheid aanpakken. Levenslang leren
versterken en vaardigheden verbeteren, met name voor mensen aan de rand van de arbeidsmarkt
en inactieven.
3. Met inachtneming van de begrotingsdoelstelling op middellange termijn, het begrotings-
en structuurbeleid gebruiken om een opwaartse trend van de investeringen te steunen.
Het investeringsgerelateerde economisch beleid focussen op onderzoek en ontwikkeling
met name in de particuliere sector, op hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en
strategieën ter vermindering van broeikasgasemissies, en op het aanpakken van knelpunten
in het vervoer.
De werkgelegenheidsrichtsnoeren zijn de gemeenschappelijke prioriteiten en doelen
op het gebied van werkgelegenheid van de EU lidstaten. In 2018 zijn deze werkgelegenheidsrichtsnoeren
voor het laatst geactualiseerd. Ten opzichte van de 2018 versie zijn de richtsnoeren
voor 2019 niet inhoudelijk anders. Ze zijn enkel op een paar punten tekstueel aangepast,
zodat ze beter in overeenstemming zijn met de Europese Pijler van Sociale Rechten
en de bredere Economische richtsnoeren.
Inzet Nederland
De kabinetsreactie op de landspecifieke aanbevelingen is op 12 juni 2019 naar de Kamer
verzonden.2 Nederland kan instemmen met de voorgestelde LSA’s en herkent de door de Commissie
geschetste uitdagingen. In de kabinetsreactie is o.a. te lezen welke maatregelen het
kabinet neemt om de aanbevelingen uit te voeren.
Nederland kan instemmen met de werkgelegenheidsrichtsnoeren. Deze omvatten algemene
beginselen waar Nederland zich goed in kan vinden. De werkgelegenheidsrichtsnoeren
bestaan uit de volgende pijlers (1) de vraag naar arbeid stimuleren (2) het arbeidsaanbod
verbeteren en de toegang tot de arbeidsmarkt, vaardigheden, en competenties vergroten
(3) de werking van de arbeidsmarkten en de doeltreffendheid van de sociale dialoog
verbeteren (4) het bevorderen van gelijke kansen voor iedereen, stimuleren van sociale
inclusie en bestrijden van armoede.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Aangezien het een bespreking betreft van LSA’s voor individuele lidstaten valt een
inschatting van het krachtenveld momenteel nog niet te geven. De lidstaten besluiten
per gekwalificeerde meerderheid (Raad WSBVC gaat over sociale- en werkgelegenheidsonderdelen,
ECOFIN stelt formeel alle aanbevelingen vast.) Er is geen rol voor het EP.
De verwachting is dat alle lidstaten kunnen instemmen met de werkgelegenheidsrichtsnoeren.
Het Europees Parlement heeft reeds ingestemd met het niet inhoudelijk veranderen van
de werkgelegenheidsrichtsnoeren uit 2018.
Agendapunt: Schone planeet voor iedereen: strategische langetermijnvisie voor een
klimaatneutrale economie – werkgelegenheidsaspecten
Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer
Beleidsdebat. Het discussiedocument is ten tijde van het opstellen van deze geannoteerde
agenda nog niet gepubliceerd.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Het Voorzitterschap heeft een beleidsdebat geagendeerd over de werkgelegenheidsaspecten
van de EU-langetermijnstrategie voor klimaat, die de Europese Commissie eind november
2018 presenteerde. De visie van de Europese Commissie voor een klimaatneutrale toekomst
is in overeenstemming met de doelstelling van de Overeenkomst van Parijs om de mondiaal
gemiddelde temperatuurstijging tot ruim onder de 2°C te houden en ernaar te streven
deze tot 1,5°C te beperken. De Milieuraad heeft een leidende rol bij de verdere behandeling
van de strategie. Gezien de reikwijdte heeft het Voorzitterschap echter ook gedachtewisselingen
over (onderdelen van) deze mededeling geagendeerd in andere vakraden.
Inhoud voorstel
In de mededeling van de Commissie komt naar voren dat de overgang naar een koolstofarme
economie in algemene zin gunstig is voor de totale werkgelegenheid. Groene banen zijn
vaak banen van hoge kwaliteit die meestal bijdragen aan de lokale werkgelegenheid
in landelijke of achtergestelde gebieden en dus aan sociale re-integratie en territoriale
cohesie. Duidelijk is echter ook dat de overgang naar een koolstofarme economie economische
en maatschappelijke uitdagingen voor regio’s met zich meebrengt. Deze uitdagingen
zijn het grootst in regio’s waarvan de economieën grotendeels afhankelijk zijn van
sectoren waarvan wordt verwacht dat deze in de toekomst zullen afnemen of zullen moeten
transformeren.
Inzet Nederland
Het kabinet is van mening dat er zorgvuldig geanticipeerd moet worden op de veranderingen
die er aan komen. De energietransitie levert veel kansen op, maar het is eveneens
waarschijnlijk dat mensen in de fossiele sectoren hun baan zullen verliezen. Daarom
is het belangrijk om te investeren in vaardigheden en «upskilling» en om binnen de
EU succesvolle aanpakken uit te wisselen. Verder neemt het kabinet, zoals op 13 juni
al aan de Kamer gemeld3, ook zelf het initiatief door een Voorziening werkgelegenheidseffecten energietransitie
in te richten, gericht op van-werk-naar-werk begeleiding en om- en bijscholing. Het
kabinet heeft hiervoor tot en met 2030 € 22 miljoen gereserveerd, waarvan € 11 miljoen
tot en met 2024. De voorziening wordt de komende tijd nader vormgegeven. Deze aanpak
zal Nederland inbrengen tijdens het debat in de Raad.
Een klimaatneutrale EU in 2050 past bij de Nederlandse inzet om het huidige 2030-doel
voor de EU van ten minste 40% op te hogen naar 55%. Een tijdig ingezette, geleidelijke
transitie kan immers helpen om de kosten ervan te beperken. Hiervoor is het belangrijk
dat er voldoende publieke en private middelen beschikbaar komen. Nederland zet er
dan ook op in dat binnen het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) van de EU ten
minste 25% aan klimaatgerelateerde uitgaven wordt besteed, en het gehele MFK in lijn
is met de doelen van het Parijs-akkoord. Daarnaast ziet Nederland een rol weggelegd
voor o.a. de Europese Investeringsbank (EIB) die bijdraagt door het financieren van
klimaatprojecten en een rol speelt bij de mobilisatie van private geldstromen.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Lidstaten zijn het erover eens dat de EU-langetermijnstrategie zich zou moeten richten
op het bereiken van klimaatneutraliteit. De Europese Raad moet nog een besluit nemen
over het tijdspad hiervoor. Daarnaast erkennen lidstaten dat flankerend beleid nodig
is om de kansen die de energietransitie biedt te verzilveren en negatieve effecten
te mitigeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.