Brief regering : Voortgangsrapportage Nationale Woonagenda
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 531 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2019
Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de Nationale woonagenda (Nwa)
en de pijler toekomstbestendig wonen uit het Interbestuurlijk Programma (IBP). Samen
met de sectorpartijen – Aedes, Bouwend Nederland, Woonbond, IVBN, Neprom, NVB-Bouw,
NVM, Vastgoed Belang, Vereniging Eigen Huis – en de medeoverheden – IPO, VNG, Unie
van Waterschappen – werk ik aan de uitvoering van de gemaakte afspraken. Partijen
willen de kwantitatieve en kwalitatieve opgave samen aanpakken, ieder vanuit zijn
eigen rol en verantwoordelijkheid.
Om dat effectief te kunnen doen is een goede aansluiting en betrokkenheid van de landelijke
wetgever cruciaal. Alleen dan kan als één overheid met maatschappelijke partners worden
samen gewerkt. Dat is zichtbaar bij de wetsvoorstellen middenhuur, de transformatiefaciliteit,
toeristische verhuur en bij de uitwerking van het sociaal huurakkoord. Voorbeelden
waarmee ik benadruk dat ook met regelmaat een beroep op u zal worden gedaan om de
woonagenda goed uit te kunnen voeren en gesloten woondeals tot resultaat te brengen.
Sinds de vorige rapportage van november1 zijn er flinke stappen gezet. Zo zijn er woondeals met Groningen, Eindhoven en de
zuidelijke Randstad gesloten. De transformatiefaciliteit is opgestart, er is een sociaal
huurakkoord door Aedes en de Woonbond gesloten, er ligt een wetsvoorstel toeristische
verhuur, er ligt een aanpak voor vakantieparken en ik heb met partijen een convenant
MBO-klimaattechniek gesloten. Het zijn voorbeelden van mijn aanpak om mét partijen
samen te werken en wetgeving voor te bereiden waar nodig. De woningmarkt is een gezamenlijke
onderneming die staat of valt met de deelname van relevante partijen. In september
20182 gaf ik u mee dat mijn eigen inzet drie niveaus kent:
– Landelijk: waar het gaat om het verder vervolmaken van het stelsel met wetgeving.
– Regionaal: ik zet in op differentiatie via afspraken met regio’s over versnelling
van bouwplannen.
– Thematisch: zet ik in op acties gericht op mensen met een achterstand op de woningmarkt
zoals binnen het thema wonen en zorg.
In deze rapportage ga ik in op de voortgang met de uitvoering van afspraken, mede
aan de hand van bespreking op 12 juni 2019 in het breed beraad wonen & bouwen. Halfjaarlijks
bespreek ik in dat gremium met de sector en de medeoverheden de voortgang van de gezamenlijke
afspraken voor de woningmarkt. In de bijlage geef ik u een overzicht van voortgang
op onderwerpen.
De bouwproductie is gestegen...
Met de sectorpartijen en de medeoverheden wordt gewerkt aan het stimuleren van de
bouwproductie. Om de grote vraag naar woningen in het land te kunnen accommoderen
streven we in gezamenlijkheid naar 75 duizend nieuwe woningen op jaarbasis. In 2018
is de stijgende trend ingezet en inmiddels kunnen partijen terugkijken op een jaar
waarin 66 duizend nieuwbouwwoningen zijn gerealiseerd en circa 7,5 duizend niet-woongebouwen
zijn getransformeerd naar woningen. Hiermee komen we op bijna 74 duizend nieuw gerealiseerde
woningen uit. Vanaf dit jaar dragen de gesloten woondeals hieraan bij. Gezamenlijk
zetten wij ons in om de gestegen bouwproductie (langjarig) vast te houden. Het is
hoopgevend dat de prognoses van het EIB3 en Primos de komende jaren een oplopende bouwproductie laten zien.
... maar alertheid blijft geboden
Tegelijkertijd zien de partijen met mij de persoonlijke verhalen van mensen die zich
geconfronteerd zien met een acute woningbehoefte of de uitwassen op de woningmarkt.
Op verschillende fronten zetten partijen zich in om tegemoet te komen aan deze (terechte)
zorgen. Daarbij bevestigden partijen in het breed beraad dat hiervoor zowel op nationaal,
regionaal of lokaal als sectoraal niveau actie moet worden ondernomen. In het overleg
met de partijen heb ik enkele nieuwe acties afgesproken (zie kader met uitkomsten
breed beraad). De consequenties van de recente uitspraak van de Raad van State over
het Programma Aanpak Stikstof (PAS) moeten hierbij nader worden bezien.
Ook de beperkte (realiseerbare) plancapaciteit blijft een gedeeld aandachtspunt. Partijen
spreken regelmatig hun zorg uit over discrepanties in wensen voor plancapaciteit tussen
gemeenten en provincies. De aanwezigen bij het beraad hebben gewezen op de toegevoegde
waarde van de woondeals voor dit knelpunt.
Woondeals sluiten én uitvoeren
De aanwezigen bij het beraad zien in de woondeals dé mogelijkheid om met provincies
en gemeenten effectiever afspraken te maken. Zo onderstreepten partijen als Bouwend
Nederland en NEPROM ook bij de ondertekening van de woondeal zuidelijke Randstad het
belang van goede samenwerking tussen de verschillende bestuurslagen en onderschreven
zij de gezamenlijke inzet om verstedelijking in die regio met voorrang binnen bestaand
stedelijk gebied, in nabijheid van OV te laten plaatsvinden. Deze gezamenlijke inzet
en duidelijkheid is nodig om snel tot realisatie te komen en vooruit te komen met
de aantallen die we als doel hebben gesteld. Ik ben in het breed beraad aangemoedigd
om ook snel met de Utrechtse regio en de MRA woondeals te sluiten.
Met een woondeal begint de samenwerking pas echt. We moeten er met elkaar op blijven
toezien dat de uitvoering van de afspraken gestaag plaats vindt. Ik heb hierin het
voortouw genomen en geef daarbij ruimte aan lokaal maatwerk om aan te sluiten op de
specifieke lokale omstandigheden.
Gezamenlijk vooruit kijken
Tegelijkertijd zien partijen met mij dat de uitdagingen op de woningmarkt vooral gebaat
zijn bij een aanpak die toekomstbestendig is. Op die manier hebben investeerders een
langetermijnperspectief, weten huurders waar zij aan toe zijn en kunnen gemeenten
een meerjarenplan opstellen. Met alle partijen wil ik de eerste stappen zetten om
te werken aan een gedragen en gedeelde aanpak voor anticyclisch bouwen. Hiervoor loopt
momenteel al een onderzoek. De komende tijd zal ik samen met partijen de onderlinge
verbinding zoeken en bezien welke bijdragen iedereen kan leveren aan afspraken om
de bouwproductie meer anticyclisch te maken.
De voortgang per onderwerp
De acties uit de nationale woonagenda zijn langs drie thema’s vormgegeven – meer woningen
bouwen, betaalbaarheid en beter benutten bestaande voorraad – en daarvoor zijn acties
opgenomen. Veel daarvan komt samen in grotere trajecten. In de bijlage treft u de
voortgang van onderwerpen aan.
Interbestuurlijk samenwerken
Met de medeoverheden ben ik in gesprek om te kijken hoe de afspraken die wij in het
IBP op het onderdeel toekomstbestendig wonen hebben gemaakt actualisering behoeven.
Hierbij wordt de VNG-inzet op wonen, het IPO-manifest «van moeilijk naar mogelijk»
en het deltaplan klimaatadaptatie waarin de Unie van Waterschapen participeert, betrokken.
Vraagstukken op de woningmarkt zijn bij uitstek opgaven die niet door één overheidslaag
opgelost kunnen worden. Vragen over het opschroeven van de woningbouwproductie, verduurzaming
en transformatie lopen dwars door de overheidslagen heen. Overigens zonder te vergeten
dat er nog veel meer partijen essentieel zijn voor het goed functioneren van de woningmarkt.
De overheden hebben een bijzondere opdracht om een goede interbestuurlijk organisatie
te hebben waarbij de maatschappelijke opgave centraal staat.
Tot slot
Met alle partijen blijf ik in gesprek om de voortgang te monitoren, elkaar aan te
spreken op de voortgang en te bezien of en welke aanvullende acties nodig zijn en
moeten worden opgestart. Het breed beraad wonen & bouwen geeft mij inspiratie en concrete
handreikingen om de maatregelen voor de woningmarkt, samen met de partners uit de
sector en van overheidszijde, krachtig uit te voeren.
Met de voortgangsrapportage houd ik uw Kamer halfjaarlijks op de hoogte over de voortgang
van de Nationale Woonagenda en de pijler toekomstbestendig wonen uit het IBP. In het
najaar informeer ik u opnieuw.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Uitkomsten Breed Beraad
De inzet blijft gericht op het behalen en vasthouden van de bouwproductie voor de
komende jaren. De aanpak met woondeals wordt gewaardeerd. Er zijn zorgen over belemmerende
factoren zoals bezwaren bij woningbouwprojecten, die de doorlooptijden van vergunningstrajecten
vertragen. Ik heb toegezegd ontwikkelingen met doorlooptijden te onderzoeken. Vooreerst
heb ik gewezen op de mogelijkheid om bij bouwprojecten vroegtijdig met partijen in
overleg te gaan en voldoende energie te steken in de voorkant van het proces.
In het breed beraad is specifiek gesproken over de positie van mensen met een middeninkomen
op de woningmarkt. Ik heb daarvoor per brief van 22 februari 2019 (Kamerstukken 32 847 en 27 926, nr. 470) een pakket aan maatregelen aangekondigd: de differentiatie van de inkomensgrenzen,
de cap op de WOZ in het WWS en de noodknop. De aanwezige partijen onderstreepten het
belang om de positie van middeninkomens te verbeteren. Afgesproken is om over dit
pakket en aanvullende mogelijkheden die ten gunste komen van middeninkomens nader
in overleg te gaan.
Bijlage: voortgang per onderwerp
Ontwikkeling nieuwbouw en vergunningen
Het afgelopen jaar hebben zowel de woningbouw als de vergunningen een lichte toename
laten zien. We komen steeds dichter bij het doel om 75 duizend nieuwe woningen per
jaar te realiseren. Hierover en over de prognoses voor de toekomst heb ik u onlangs
geïnformeerd in de Staat van de Volkshuisvesting 20194.
Figuur 1. Ontwikkeling nieuwbouw en vergunningen1
1 Het aantal toevoegingen door transformaties is voor 2018 en 2019 een verwachting
op basis van eerdere jaren. De methodiek voor deze afleiding wordt momenteel herzien.
Dit onderzoek kan naar verwachting in de zomer worden afgerond, waarna de aantallen
met terugwerkende kracht worden aangepast. Hierover zal ik uw Kamer in de Staat van
de Woningmarkt 2019 informeren.
in het eerste kwartaal van 2019 ruim verminderd is ten aanzien van het jaar daarvoor,
met een daling van 26%. De meest recente cijfers van het CBS laten weer een forse
stijging van de vergunningverlening in april 2019 zien, zelfs 30% hoger dan vorig
jaar, waarmee de eerste 4 maanden van dit jaar bijna weer het niveau van vorig jaar
laten zien. Dit komt overeen met vorig jaar toen de vergunningaanvragen in de tweede
helft van het jaar flink terug liepen en daarna weer aantrokken. Ik blijf de ontwikkeling
nauwlettend monitoren.
Regiogesprekken en woondeals
Inmiddels zijn woondeals met Groningen5, het stedelijke gebied Eindhoven6 en de zuidelijke Randstad gesloten. Belangrijke onderdelen van de woondeals zijn
het aanjagen van de woningbouw en het monitoren van de planvoorraad. De woondeals
bevatten bredere afspraken om de gevolgen van de krapte op de woningmarkt en de bredere
verstedelijkingsopgave aan te pakken, zoals afspraken over de beheersing van de betaalbaarheid,
de aanpak van excessen als huisjesmelkerij en de investeringscapaciteit van corporaties.
In de woondeals zetten Rijk en regio ook in op samenwerking rondom cruciale gebiedsontwikkelingen
voor de regionale verstedelijking, waar naast woningbouw ook andere maatschappelijke
opgaven als leefbaarheid, bereikbaarheid, passende woonplekken voor kwetsbare doelgroepen,
en verduurzaming samenkomen.
Begin februari 2019 is de Transformatiefaciliteit7 gelanceerd. De Transformatiefaciliteit maakt met geldleningen voorinvesteringen op
transformatielocaties mogelijk en richt zich op gemeenten met de grootste woningtekorten.
Met de geldleningen wordt voorkomen dat een deel van de locaties blijft liggen doordat
de markt onvoldoende bereid is om activiteiten in de voorfase te financieren. Vanuit
BZK is € 38 mln. beschikbaar gesteld. BNG Bank heeft dit bedrag bovendien verdubbeld.
De Transformatiefaciliteit wordt beheerd door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting
(SVn) en neemt aanvragen sinds de lancering in behandeling.
Op 28 mei 2019 is de uitbreiding van de Crisis- en herstelwet (Chw) aangenomen in
de Eerste Kamer8. Deze wijziging verbetert in afwachting van de Omgevingswet de experimenteermogelijkheden
van de Chw. Onder andere wordt de toepassing van het projectbesluit eenvoudiger, waarmee
een forse versnelling van procedures, door deze samen te voegen in één stap, mogelijk
wordt. Dit levert bij woningbouwprojecten al gauw een tijdswinst van 6 maanden op.
In het najaar van 2018 gaven verschillende partijen aan de Ladder voor duurzame verstedelijking
als beperkende factor te ervaren bij het vergroten van de plancapaciteit. Tijdens
de bespreking werd echter duidelijk dat de Ladder in de praktijk wel de ruimte biedt
om voldoende bouwplannen mogelijk te maken. De ladder voor duurzame verstedelijking
vraagt aan gemeenten om zowel de kwantitatieve als kwalitatieve behoefte aan woningen
zorgvuldig af te wegen en te onderbouwen. De Ladder schrijft gemeenten niet voor wanneer
en waar wel of niet gebouwd mag worden.
Het is belangrijk dat de ladder op zodanige wijze wordt toegepast dat die een passende
bouwprogrammering niet onnodig in de weg staat en niet onnodig beperkend wordt gehanteerd.
Daarom biedt BZK ondersteuning aan gemeenten en provincies die met vragen zitten over
de toepassing van de Ladder. Ook loopt er momenteel een onderzoek naar de Ladder.
Hierin wordt bezien of, en welke knelpunten gemeenten ervaren bij toepassing van de
Ladder en op welke wijze deze opgelost kunnen worden.
Koppeling woningbouw en mobiliteit
De koppeling tussen woningmarktvraagstukken en bereikbaarheidsinvesteringen wordt
vormgegeven door beide afwegingen te betrekken bij de halfjaarlijkse bestuurlijk overleggen
MIRT. Belangrijk bespreekpunt van de overleggen in mei 2019 in de landsdelen Noordwest
en Zuidwest de verstedelijkingsstrategieën voor de Zuidelijke Randstad, de Metropoolregio
Amsterdam en de regio Utrecht.
De verstedelijkingsstrategieën leveren in de eerste plaats een fasering en prioritering
op van de woningbouwopgave in de MRDH, MRA en MRU en maken de keuzes inzichtelijk
waar op de middellange en lange termijn verstedelijking plaats gaat vinden. Deze verstedelijkingstrategieën
zorgen ook voor een samenhangende aanpak van de complexe opgaven op het gebied van
wonen, werken, bereikbaarheid, leefbaarheid, klimaatadaptatie en energietransitie.
Ten slotte vormen het belangrijke bouwstenen voor de omgevingsagenda’s voor deze landsdelen.
Sociaal huurakkoord
Aedes en de Woonbond hebben op 21 december 2018 een nieuw Sociaal Huurakkoord voor
drie jaar gesloten. In de brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene woningwet
van 22 februari 20199 heeft de Minister aangekondigd hoe en welke afspraken uit het Sociaal Huurakkoord
zij in de wet- en regelgeving kan faciliteren en verwerken. Het streven is om de afspraken
rond de huursombenadering10 per 1-1-2020 in werking te laten treden. Hiervoor is een wetsvoorstel voorbereid
dat van 29 maart tot en met 26 april 2019 in internetconsultatie is geweest. Inmiddels
is het wetsvoorstel voor advies naar de Raad van State. Het kan naar verwachting kort
na het zomerreces aan de Tweede Kamer aangeboden worden.
Hiernaast wordt een separaat wetsvoorstel voorbereid waarin de mogelijkheid om zeer
lage huren met een huursprong te verhogen (als alternatief voor de afspraak in het
Sociaal Huurakkoord dat de maximale huurverhoging voor individuele woningen alleen
voor woningcorporaties wordt verhoogd) en de vraag om tijdelijke huurkorting te regelen
worden meegenomen, in samenhang met de aangekondigde differentiatie in de DAEB-inkomensgrenzen
en de uitwerking van de motie Ronnes c.s.11 die vraagt om eerlijkere inkomensafhankelijke huurverhogingen. Beoogd wordt dat dit
wetsvoorstel voor 1 april 2020 aangenomen wordt, zodat enkele onderdelen al van toepassing
kunnen zijn op de huurverhoging per 1 juli 2020 (verhuurders moeten hun huurverhogingsvoorstellen
per 1 juli immers vóór 1 mei bij hun huurders indienen). Dit wetsvoorstel kan naar
verwachting voor de zomer van 2019 in internetconsultatie worden gebracht en eind
dit jaar bij de Tweede Kamer worden ingediend.
Ambities woningcorporaties
Woningcorporaties hebben een belangrijke rol in het verwezenlijken van de ambities
op de woningmarkt. Het bouwen van meer woningen, verduurzamen van de voorraad en betaalbaar
houden van het wonen, vergen aanzienlijke financiële inspanningen van de sector. Tegen
dat licht is de verhuurderheffing met Prinsjesdag met € 100 mln. verlaagd. In de gesprekken
die BZK voert met de verschillende regio’s zijn de ambities van de woningcorporaties
en de financiële mogelijkheden onderwerp van gesprek. Daarnaast wordt in 2019 naar
aanleiding van de motie Ronnes c.s.12 en afspraken uit het Klimaatakkoord de opgaven en middelen van de corporatiesector
op de korte en lange termijn in kaart gebracht13. De resultaten worden eind 2019 verwacht. Aan de hand daarvan kan bepaald worden
of en welke beleidsmaatregelen noodzakelijk zijn.
Koopmarkt en hypotheekverstrekking
In het platform hypotheken wordt door het Rijk en de sector gekeken naar het wegnemen
van knelpunten rondom maatwerk bij hypotheekverstrekking. In de eerste helft van 2019
zal wederom het platform hypotheken georganiseerd worden. Onderwerpen die op de agenda
staan zijn o.a. het gebruik van de mogelijkheden omtrent toetsing op werkelijke lasten
en verduurzaming van het particuliere woningbezit. De Kamer zal voor de zomer van
2019 geïnformeerd worden over de belangrijkste opbrengsten.
Evaluatie woningwet
Op 22 februari 2019 is de evaluatie van de herziene Woningwet aan de TK gestuurd14. In die brief is onder andere ingegaan op de afspraken in de Nationale woonagenda
over passend toewijzen, de tijdelijke verhoging van de inkomensgrens in de corporatiesector,
de huurprijsgrens en de mogelijkheden voor differentiatie naar huishoudsamenstelling
bij toewijzingen. Inmiddels zijn wetgevingstrajecten gestart om de aanpassingen n.a.v.
de evaluatie en het sociaal huurakkoord door te voeren. Doel is nog deze kabinetsperiode
de aangepaste regelgeving in werking te laten treden. De verschillende relevante koepelorganisaties
worden ook hierbij weer betrokken. Daarnaast gaan diverse niet-juridische trajecten
lopen, waaronder de versterking van de lokale driehoek, waarbij eveneens met verschillende
koepelorganisaties opgetrokken zal worden.
Aandachtsgroepen
Sommige huishoudens op de woningmarkt hebben een extra steuntje nodig om een geschikte
woonruimte te vinden. Voor verschillende groepen zijn er inmiddels aparte programma’s
gestart (meerjarenprogramma beschermd wonen, actielijn wonen en zorg/programma langer
thuis, actieplan studentenhuisvesting). Om meer passende woonplekken voor de groeiende
groep thuiswonende ouderen te realiseren is de stimuleringsregeling wonen en zorg
in april gestart, is er voor gemeenten een ondersteuningsteam wonen en zorg beschikbaar
en is samen met de G40 is een kennisprogramma over wonen en zorg gestart. Daarnaast
is er een actie-agenda vakantieparken (29 november) afgesloten waarin alle partners
hun inzet bepalen rondom vakantieparken15. Op 14 maart is het actieprogramma dak- en thuisloze jongeren gepresenteerd, waar
de inzet op wonen een belangrijk element in is16. Met dit actieplan wordt tevens mede invulling gegeven aan de motie Beckerman c.s.17 waarin de regering wordt verzocht om in de Nwa aandacht te hebben voor dakloosheid
en huisuitzettingen en de Nwa aan te vullen met oplossingen hiervoor. Ook is onlangs
de stimuleringsaanpak flexwonen18 aan uw Kamer aangeboden, gericht op de totstandkoming van meer tijdelijke en flexibele
woonoplossingen op korte termijn. Daarmee wordt zowel invulling aan een afspraak uit
de Nwa als aan de motie Ronnes c.s. (Kamerstuk 27 926, nr. 294) over een noodplan woningbouw gegeven.
Middenhuur
Op 28 mei jl. is de Wet maatregelen middenhuur (vereenvoudiging markttoets en een
verduidelijking van de Huisvestingswet) aangenomen door de Eerste Kamer19. Voor de zomer wordt uw Kamer geïnformeerd over de verdere uitwerking van de noodknop
middenhuur naar aanleiding van de motie Van Eijs/Ronnes20. Een eerste schets van deze noodknop is eind vorig jaar met uw Kamer gedeeld. In
diezelfde brief wordt ook uitgebreider ingegaan op de situatie van mensen met een
middeninkomen op de woningmarkt.
Goed verhuurderschap
In de aanpak goed verhuurderschap gaat het om discriminatie op de woningmarkt, huisjesmelkerij
door malafide verhuurders, onterecht berekende bemiddelingskosten en de rol van de
huurder waar die effect heeft op het goed functioneren van de verhuurder. Het plan
van aanpak goed verhuurderschap is in november 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden21. Alle maatregelen die in de aanpak zijn genoemd, zijn door de gezamenlijke partijen
in uitvoering genomen.
De aanpak goed verhuurderschap is begin 2019 versterkt door met een vijftal steden
voor dit jaar pilots op het gebied van handhaving af te spreken. In Groningen wordt
de Groningse aanpak gevolgd waarmee een lokaal vergunningsstelsel voor kamerverhuur
wordt ingevoerd. In Amsterdam richt de pilot zich op de veelpleger. In Den Haag wordt
gewerkt aan het verbeteren van de informatiepositie van de huurder en de verhuurder.
Rotterdam richt zich op discriminatie en Utrecht bekijkt een regionale aanpak van
de malafide verhuurder vanwege mogelijk waterbedeffect. Aan elk van de pilots is door
BZK € 500.000 ter beschikking gesteld. De resultaten van deze pilots worden benut
om te bezien waar aanpassing van wet- of regelgeving gewenst is. Ook blijven signalen
van gemeenten en partners in de aanpak welkom. Het doel daarvan blijft om gemeenten
en partijen optimaal te faciliteren met effectief instrumentarium, al dan niet met
wetgeving tot gevolg.
Toeristische verhuur van woonruimte
Om tegemoet te komen aan de wens van de gemeenten en uw Kamer om toeristische verhuur
beter te kunnen reguleren is een wetsvoorstel voorbereid. Het wetsvoorstel bevat drie
maatregelen waarmee een gemeente de negatieve effecten van toeristische verhuur van
woningen kan tegengaan. De gemeente kan een eenmalige registratieplicht invoeren waarbij
de aanbieder het registratienummer moet vermelden bij elke aanbieding. Ten tweede
kan de gemeente een dagencriterium instellen met daarbij eventueel een meldplicht
per feitelijke aanbieding. Ten slotte kan de gemeente indien er ernstige negatieve
effecten zijn van toeristische verhuur een vergunningensysteem invoeren.
Daarnaast kunnen gemeenten een last onder dwangsom opleggen aan platforms wanneer
zij niet meewerken aan een verzoek om inlichtingen. De openbare consultatiefase is
voorbij. De volgende stap in het proces is het wetsvoorstel voor advies voorleggen
aan de Raad van State. Deze stap wordt nu voorbereid. Het wetsvoorstel wordt weer
openbaar nadat het met het advies van de Raad van State is ingediend in uw Kamer.
Arbeidsmarkt
Op 30 januari 2019 hebben dertien organisaties uit het mbo, bedrijfsleven en de Minister
van OCW en BZK het Convenant mbo-klimaattechniek getekend. De ondertekenaars willen
komen tot een mbo-opleidingsaanbod dat in beroepscompetentieprofielen meebeweegt met de veranderingen in de energietransitie,
circulariteit en klimaatadaptatie. Met dit convenant wordt tevens uitvoering gegeven
aan de motie Van Eijs (D66)22 die vraagt om samen met de bouwsector jongeren en zij-instromers vooraf een baan
in de bouw aan te bieden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties