Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Geleijnse, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 11 juni 2019, over het bericht 'Patiënten maanden zonder huisarts: 'Kreeg steeds te horen dat er geen plek is''
33 578 Eerstelijnszorg
Nr. 68 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2019
Met deze brief kom ik tegemoet aan het verzoek van het lid Geleijnse (50PLUS) gedaan
tijdens de regeling van werkzaamheden van 11 juni jl. om te reageren op het bericht
«Patiënten maanden zonder huisarts: «Kreeg steeds te horen dat er geen plek is»»1. Het artikel gaat over (toekomstige) tekorten aan huisartsen op verschillende plaatsen
in Nederland.
Allereerst wil ik graag benadrukken dat ik het belangrijk vind dat de huisartsenzorg
voor iedereen toegankelijk is. Ik vind dat iemand bij de huisarts terecht moet kunnen
als iemand daar behoefte aan heeft. Ik hecht er ook aan dat huisartsen zich niet overbelast
voelen, voldoende tijd hebben voor de patiënt en dat de kwaliteit van zorg is gewaarborgd.
De signalen over het niet (tijdig) kunnen vinden van een huisarts zijn mij bekend.
Hierover heb ik gesprekken met de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV), InEen (vereniging
van organisaties voor eerstelijnszorg), Patiëntenfederatie Nederland, Zorgverzekeraars
Nederland die hierbij vanuit hun achterban een rol hebben en die zijn aangesloten
bij het Bestuurlijk Akkoord Huisartsenzorg 2019–2022.
Dit vraagstuk staat niet op zichzelf en is onderdeel van een breder arbeidsmarkt vraagstuk.
In het Bestuurlijk Akkoord Huisartsenzorg 2019–20222 heb ik met partijen reeds diverse afspraken gemaakt op het gebied van arbeidsmarktvraagstukken
in de huisartsenzorg. Dit betreft onder andere afspraken over het beschikbaar stellen
van voldoende opleidingsplaatsen, over het realiseren van 75 leerwerkplekken voor
Physician Assistants (PA) en Verpleegkundig Specialisten (VS) en over aandacht voor
de veranderende rol van de huisarts in de opleiding. Daarnaast wordt in het kader
van het Actieprogramma Werken in de zorg (bijlage bij Kamerstuk 29 282, nr. 303) met het veld ingezet op het terugdringen van personeelstekorten in geheel zorg en
welzijn.
Gezamenlijk onderzoek en verkenning mogelijke oplossingen
De arbeidsmarktproblematiek heeft mijn aandacht, met name in de gebieden waar er meer
vraag is naar huisartsenzorg dan er geboden wordt. Daarom heb ik samen met de Landelijke
Huisartsen Vereniging (LHV) door Nivel en Prismant onderzoek laten doen. In het onderzoek
«Balans in vraag en aanbod in de huisartsenzorg»3 wordt geconcludeerd dat er voor veel arbeidsmarktregio’s in de komende vijf en zeker
in de komende tien jaar in toenemende mate knelpunten te verwachten zijn door een
groeiende zorgvraag en een achterblijvend aanbod in de huisartenzorg.
Op basis van dit onderzoek heb ik samen met de LHV, aanvullend op de acties en afspraken
in het Bestuurlijk Akkoord Huisartsenzorg, een plan van aanpak opgesteld. Dit met
als doel het aanbod te bevorderen. Dit plan van aanpak heb ik uw Kamer op 23 april
gestuurd (brief van 23 april 2019, Kamerstuk 33 578, nr. 63). Speerpunten in het plan van aanpak richten zich op landelijk voldoende huisartsen
en ondersteunend personeel opleiden, huisartsen ondersteunen bij de inzet van taakherschikking
en meer aandacht binnen de opleiding voor praktijkhouderschap.
Dergelijke veranderingen in de arbeidsmarktsituatie vinden niet plaats van de ene
op de andere dag. Ook voor de korte termijn zullen oplossingen gevonden moeten worden.
Zorgverzekeraars hebben mij laten weten dat zij een bemiddelende rol uitvoeren om
patiënten op korte termijn bij een huisartsenpraktijk te kunnen plaatsen. Zij bieden
daarnaast regionaal ondersteuning, gezamenlijk met relevante partijen, bij het oplossen
van ervaren problemen van een tekort aan huisartsen. Ik noem een paar voorbeelden:
• Samenwerking met onder andere een huisartsenkring.
• Structureel versterken van de integrale wijkaanpak
• Initiatieven waarbij, indien een huisartsenpraktijk niet opgevolgd wordt, de praktijk
tijdelijk wordt overgenomen en de waarneming geregeld wordt.
• Begeleidingsaanbod bij stoppen en starten praktijk, zoals het vinden van een opvolger
en ondersteuning voor opvolgers.
• Huisartsen proactief benaderen om te informeren naar hun plannen rondom de beëindiging
van hun praktijk, zodat snel inzichtelijk is waar en wanneer een mogelijk probleem
gaat ontstaan.
De NZa heeft mij laten weten ook te zien dat er regionale oplossingen worden ontwikkeld
door betrokken partijen, vaak in samenwerking met de zorgverzekeraar.
Op basis van deze contacten concludeer ik voor nu dat mensen vooralsnog altijd wel
bij een huisarts bemiddeld worden, maar dat de wachttijd in sommige gevallen kan oplopen
tot een paar maanden. Dat vind ik te lang. Ik zal hierover in gesprek blijven met
de landelijke partijen, waaronder de LHV, Zorgverzekeraars Nederland en de NZa en
erop toezien dat maximale inspanning wordt gepleegd om mensen zo snel mogelijk bij
een (nieuwe) huisarts te plaatsen.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg