Brief regering : Ontwikkelingen rondom de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG)
35 000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2019
Nr. 121
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2019)
Inleiding
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
over recente ontwikkelingen op het gebied van screening en de Verklaring Omtrent het
Gedrag (hierna VOG). Ik bericht u over de laatste cijfers betreffende het aantal VOG-aanvragen,
Europese samenwerking en het gebruik van bestuurlijke boetes in de VOG-screening.
Tot slot geef ik mijn reactie op het WODC-onderzoek naar het aantal jongeren in het
mbo dat uit angst voor een weigering geen VOG durft aan te vragen; het zogenaamde
«dark number».
Aantallen
Met het aanvragen van een VOG bekijkt screeningsautoriteit Justis of het justitiële
verleden van de aanvrager relevant is voor de functie of het doel waarvoor de VOG
wordt aangevraagd. Sinds de centralisatie van de afgifte van de VOG in 2004, is het
aantal VOG-aanvragen ieder jaar gestegen. In 2017 werden er circa één miljoen VOG’s
aangevraagd. Vorig jaar nam screeningsautoriteit Justis ruim 1,2 miljoen VOG-aanvragen
in behandeling, waarvan 0,27% werd afgewezen. De VOG is de laatste jaren uitgegroeid
tot een veelgebruikt screeningsinstrument, dat door tal van sectoren wordt ingezet.
In de VOG zijn twee doelen verenigd; het beschermen van de samenleving tegen het herhaald
plegen van strafbare feiten enerzijds en de re-integratie van justitiabelen anderzijds.
De VOG en Europese bronnen
Ik vind het van groot belang dat de samenleving wordt beschermd tegen herhaald plegen
van strafbare feiten. Het screenen van (toekomstig) medewerkers op eventuele justitiële
antecedenten uit het land van nationaliteit, kan hiertoe bijdragen.
Wanneer een niet-Nederlandse Europeaan een VOG aanvraagt bij screeningsautoriteit
Justis, dient het land van nationaliteit te worden bevraagd om een compleet beeld
van alle Europese onherroepelijke veroordelingen te krijgen.
Alleen voor functies waarbij uit het functieprofiel blijkt dat met kinderen gewerkt
zal worden, geldt momenteel een Europese verplichting tot het leveren van informatie
als hierom wordt verzocht door één van de lidstaten.1 Nederland vraagt sinds 2013 standaard informatie via het European Criminal Record Information System (ECRIS) wanneer Europeanen in Nederland een VOG aanvragen om te werken met minderjarigen.
Ik heb mij de afgelopen periode in Benelux-verband ingezet om op het gebied van werkgelegenheidsscreening
ook voor andere doeleinden justitiële informatie te kunnen uitwisselen. Ik kan u mededelen
dat de gesprekken met België en Luxemburg succesvol zijn verlopen.2 Sinds 1 april 2019 vraagt en ontvangt screeningsautoriteit Justis via ECRIS justitiële
documentatie uit België en Luxemburg wanneer personen met een nationaliteit uit één
van die landen een VOG aanvragen in het kader van werkgelegenheid. De samenwerking
is vastgelegd in een Memorandum of Understanding (MoU) dat ik samen met de justitieministers uit België en Luxemburg op 6 juni jl.
heb ondertekend.
Met het MoU hebben de Benelux-landen de intentie uitgesproken om justitiële informatie
uit te wisselen ten behoeve van alle vormen van werkgelegenheidsscreening, waarbij
justitiële informatie wordt gebruikt. Met het MoU wordt voorts aandacht gevraagd voor
het belang van informatie-uitwisseling wanneer er wordt gewerkt met kinderen. Ik beschouw
het MoU als een waardevolle stap voor verdere samenwerking in Europees verband op
het gebied van werkgelegenheidsscreening.
Bestuurlijke boetes en de VOG
Op dit moment is het alleen mogelijk de VOG af te wijzen op basis van justitiële gegevens.
In 2015 liet mijn ambtsvoorganger een verkenning uitvoeren naar het gebruik van bestuurlijke
boetes als extra bron bij de VOG-screening.3 Naar aanleiding van deze verkenning werd geconcludeerd dat de privacy-eisen die worden
gesteld aan het registreren, delen en bewaren van persoonsgegevens in de vorm van
bestuurlijke antecedenten, niet van hetzelfde niveau zijn als bij justitiële documentatie.
Daarnaast zou het toevoegen van bestuurlijke boetes niet leiden tot aanvullende preventie.
Het betrekken van bestuurlijke boetes zou bovendien disproportioneel veel inzet te
vergen, onder meer omdat er geen centraal boeteregister bestaat. In 2015 werd daarom
besloten bestuurlijke boetes vooralsnog niet toe te voegen als additionele bron aan
de VOG-screening.
Inmiddels heeft het WODC naar aanleiding van het ongevraagd advies van de Raad van
State4 een onderzoek aangekondigd naar bestuurlijke boetes en de VOG-screening. Het WODC
laat onderzoeken welke bestuurlijke boetes, van welke bestuursorganen, in aanmerking
zouden komen om te betrekken bij de VOG-screening. Ik verwacht dat het onderzoek in
2020 gereed is.
Dark-number
In 2015 zegde de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid toe onderzoek te doen
naar het aantal jongeren dat – al dan niet terecht – uit angst voor een weigering
geen VOG durft aan te vragen; het zogenaamde «dark number».5 Hierbij zend ik u het onderzoek «Het aanvragen van een Verklaring Omtrent het Gedrag
door jongeren als dilemma» toe dat recent is afgerond door het WODC. 6
De onderzoekers laten zien dat er een relatief kleine groep jongeren bestaat die uit
angst voor een weigering geen VOG aanvraagt.7De omvang van deze groep jongeren, die in het kader van een middelbare beroepsopleiding
bewust geen aanvraag indient bij screeningsautoriteit Justis, bedraagt naar schatting
2,1% van 438.000 jongeren (circa 8.900–9.200 jongeren van schooljaar 2016/17). Circa
80% van deze jongeren heeft geen justitieel verleden en zou altijd een VOG krijgen als deze wordt aangevraagd. Minder dan één vijfde van deze jongeren
(circa 1.550–1.700 jongeren) staat geregistreerd in het justitieel documentatiesysteem.
De onderzoekers concluderen dat een groot deel van de «VOG-aanvraagmijders» (zowel
zonder als met een justitieel verleden) hun kans op het verkrijgen van een VOG te
laag inschat. Justis wijst immers alleen een VOG-aanvraag af als er voor een functie
relevante justitiële antecedenten staan geregistreerd in het Justitieel Documentatiesysteem
(JDS).
Verkeerde beeldvorming over de VOG leidt ertoe dat jongeren onterecht kunnen worden
belemmerd in hun maatschappelijke carrière. Steeds meer stage-bedrijven en werkgevers
vragen immers om een VOG. Vorig jaar heeft Justis al een campagne ontwikkeld speciaal
gericht op jongeren met een justitieel verleden. Via de website www.watdevog.nl kunnen jongeren de kans op het krijgen van een VOG inschatten. Ik zal deze website
onder de aandacht blijven brengen bij risicojongeren en jeugdprofessionals, zodat
er een goede inschatting kan worden gemaakt op het krijgen van een VOG.
De Minister van OCW en ik vinden het ongewenst dat er ook jongeren zijn zonder justitiële
antecedenten die geen VOG durven aanvragen. Daarom bekijken wij gezamenlijk de mogelijkheden
om verkeerde beeldvorming over de VOG onder jongeren in het mbo aan te pakken door
onder andere de kennis van de VOG-screening te verhogen onder mbo-studenten.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.