Brief regering : Maatwerk in de Wlz-zorg thuis
34 104 Langdurige zorg
Nr. 251
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juni 2019
Met ingang van 1 juli 2018 heb ik maatregelen genomen om de zorg thuis in de Wlz beter
te laten aansluiten op de intensieve zorgvraag van vooral cliënten uit de gehandicaptensector.
Daarnaast zijn deze maatregelen gericht op het voorkomen van de zogeheten «zorgval».
Deze zorgval deed zich voor bij een beperkte groep thuiswonende cliënten, vooral ouderen,
die na de overgang van de Zvw/Wmo naar de Wlz, minder zorg kregen.
Deze maatregelen zijn onlangs geëvalueerd. Daarbij zijn cliënten, zorgaanbieders en
zorgkantoren gevraagd naar hun ervaringen. Met deze brief informeer ik de Kamer over
de – overwegend positieve – uitkomsten1. Ik voldoe daarmee aan de motie Bergkamp, die de regering verzoekt om de Kamer uiterlijk
1 juli 2019 hierover te informeren2. In deze brief ga ik tevens in op de uitkomsten van een evaluatie van de regeling
Persoonlijk Assistentie Budget3.
1. Maatwerkregelingen in de Wlz
De Wlz biedt voor cliënten die hun Wlz-zorg thuis ontvangen een aantal mogelijkheden
om – bovenop hun zorgprofiel – extra zorg te ontvangen. Hierdoor kunnen zij langer
thuis blijven wonen of kan de gezinssituatie thuis beter worden ondersteund. Dit kan
bijvoorbeeld op basis van de regeling extra kosten thuis en de regeling meerzorg.
Met de regeling overbruggingszorg kunnen cliënten tijdelijk extra zorg krijgen in
afwachting van een opname in een zorginstelling. De meeste van deze regelingen bestaan
sinds de invoering van de Wlz in 2015. Op 1 juli 2018 heb ik deze regelingen verbeterd
om meer maatwerk mogelijk te maken.4 Zo zijn de toelatingscriteria van deze regelingen verruimd en de aanvraagprocedure
en voorlichting verbeterd.
Genomen maatregelen per 1 juli 2018:
1. De regeling Extra Kosten Thuis (EKT) verruimd
Iedereen met Wlz-zorg thuis (met een persoonsgebonden budget of modulair pakket thuis)
kan tot maximaal 25% extra zorg ontvangen wanneer de zorg op basis van het zorgprofiel
niet voldoende is.
2. Overbruggingszorg verruimd
De mogelijkheden om in afwachting van opname in een zorginstelling extra zorg thuis
te ontvangen, zijn verruimd.
3. Meer uniforme uitvoering van de meerzorgregeling
Zorgkantoren zijn een gezamenlijk casuïstiekoverleg gestart met als doel te komen
tot een kwalitatief goede en eenduidige beoordeling van cliënten met een complexe
zorgvraag.
4. Voorlichting over maatwerkregelingen verbeterd
Zorgkantoren hebben de online informatievoorziening over de maatwerkregelingen verbeterd
en lichten budgethouders die daarvoor in aanmerking komen, gericht voor.
5. Aanvraag van meerzorg verbeterd
In overleg met budgethouders is het aanvraagformulier voor meerzorg op onderdelen
verduidelijkt. Zorgkantoren bieden bovendien altijd cliëntondersteuning aan.
6. Informatievoorziening bij de overgang naar de Wlz verbeterd
Voor cliënten en professionals is informatie beschikbaar gekomen over veranderingen
bij de overgang van de Zvw, Wmo en Jeugdwet naar de Wlz.
2. Uitkomsten van de evaluatie: overwegend positief beeld
De genomen maatregelen zijn in samenwerking met Per Saldo, Ieder(in) en Zorgverzekeraars
Nederland (ZN) geëvalueerd door een extern bureau. In deze evaluatie zijn de aandachtspunten
ten aanzien van de zorgval uit het rapport «Zorgen voor burgers» van de Nationale
ombudsman meegenomen, zoals de mogelijkheid van het voortzetten van dagbesteding en
het behoud van de case-manager dementie5. Bijgesloten vindt u de resultaten, die zijn gebaseerd op de ervaringen van 46 cliënten
en hun naasten, 15 zorgaanbieders en alle zorgkantoren. De belangrijkste bevindingen
zijn:
• De verschillende maatwerkregelingen in de Wlz sluiten aan op de behoefte van de cliënt
om extra zorg thuis te ontvangen. Deze extra zorg draagt er aan bij dat cliënten langer
thuis kunnen blijven wonen en de mantelzorg wordt ontlast. Van januari 2018 tot en
met februari 2019 maakten 6.336 cliënten gebruik van een van deze regelingen. Dat
is circa 8% van alle thuiswonende cliënten met Wlz-zorg.
• Vooral de verruiming van de regeling Extra kosten thuis per 1 juli 2018 wordt als
positief ervaren. Zij voorkomt dat cliënten bij de overgang van Zvw-zorg en Wmo-ondersteuning
naar de Wlz-zorg thuis er in zorg op achteruit gaan. Zo kunnen bijvoorbeeld de case-manager
dementie of de dagbesteding voor ouderen behouden blijven. In incidentele gevallen
is de verruiming van deze regeling niet altijd voldoende om een achteruitgang in uren
te voorkomen. In deze situaties maken de cliënt en de zorgaanbieder samen een keuze
voor de inzet van zorg op basis van de beschikbare middelen.
• Cliënten en zorgaanbieders zijn overwegend positief over de wijze waarop zorgkantoren
deze maatwerkregelingen uitvoeren. De informatievoorziening is verbeterd, cliënten
worden ondersteund bij hun aanvraag en de beoordeling daarvan is meer geüniformeerd.
Er zijn ook aandachtspunten. Zorgkantoren hebben behoefte aan meer handvatten voor
de beoordeling. Cliënten met een persoonsgebonden budget vinden de procedure voor
de aanvraag van meerzorg bureaucratisch. Cliënten die zowel een persoonsgebonden budget
als zorg-in natura ontvangen vinden de toekenningsbeschikking moeilijk te begrijpen.
• De overgang van Zvw-zorg en Wmo-ondersteuning naar de Wlz-zorg thuis blijft complex.
Cliënten en hun naaste(n) vinden het vaak lastig om de gevolgen hiervan te overzien.
Zorgkantoren en zorgaanbieders kunnen hen hierover niet altijd tijdig informeren.
Met name zorgaanbieders vinden dat de verschillende wetten voor zorg en ondersteuning
niet goed op elkaar aansluiten.
3. Vervolgstappen
De zorgkantoren zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de maatwerkregelingen.
Het onderzoek geeft geen aanleiding deze uitvoeringspraktijk fundamenteel te wijzigen,
maar laat wel zien dat verdere verbetering van de uitvoeringspraktijk mogelijk is.
Hierover zijn met ZN nadere afspraken gemaakt. Zo zal samen met cliëntondersteuners,
zoals co-piloten voor kinderen met zeer ernstige meervoudige beperkingen, worden bezien
op welke punten de procedure voor meerzorg is te verbeteren. Ook wordt de informatie
voor budgethouders die deels ook zorg-in-natura ontvangen verbeterd en het beoordelingskader
van zorgkantoren voor de regelingen extra kosten thuis en de meerzorg verder verduidelijkt.
Het onderzoek laat nogmaals zien dat de overgang van Zvw-zorg en Wmo-ondersteuning
naar de Wlz-zorg thuis complex is. Cliënten kunnen de gevolgen niet altijd goed overzien.
Voor het kabinet is dit aanleiding geweest om de Commissie Toekomst zorg thuiswonenden
ouderen te vragen om ook hieraan aandacht te besteden en te kijken naar een lange
termijn oplossing voor de zorgval6. Het kabinet heeft de commissie verzocht uiterlijk eind 2019 advies uit te brengen.
Voor de individuele gevallen waar de zorgval zich nog voordoet ga ik – daar waar het
het aantal uren betreft – onderzoeken of een oplossing mogelijk is.
Op de korte termijn zet ik ook in op het verbeteren van de informatievoorziening voor
professionals die in hun dagelijks werk cliënten begeleiden met deze overgang, zoals
wijk- en transferverpleegkundigen, cliëntondersteuners en case-managers dementie.
Naar aanleiding van de evaluatie is een brochure over de verschillende Wlz-maatwerkregelingen
voor professionals gemaakt. Dit in aanvulling op de bestaande informatie voor budgethouders.
De brancheorganisaties van zorgaanbieders en ZN zullen deze informatie bij hun leden
onder de aandacht brengen.
Daarnaast kijk ik met partijen op welke wijze de cliëntondersteuning is te verbeteren
in de Wmo en de Wlz. Hiervoor zijn in het Regeerakkoord extra financiële middelen
ter beschikking gesteld (Kamerstuk 34 700, nr. 34). Over de aanpak heb ik de Kamer geïnformeerd in de brief van 12 juli 20187. Hierbij wordt ook specifiek gekeken naar de cliëntondersteuning bij de overgang
van de Wmo naar de Wlz. Met partijen verken ik op dit moment oplossingsrichtingen
die ertoe leiden dat cliënten bij deze overgang beter worden begeleid.
4. Persoonlijk Assistentie budget (PAB)
Het PAB bestaat vanaf 2015 en is bedoeld voor cliënten die toegang hebben tot de Wlz
omdat zij vanuit medisch oogpunt toezicht nodig hebben en geen cognitieve problemen
hebben. Zij kunnen participeren maar hebben daarbij altijd een assistent nodig die
bij incidenten kan ingrijpen. In de meeste gevallen gaat het om cliënten met ademhalingsondersteuning
die continu afhankelijk zijn van beademingsapparatuur. Cliënten beheren zelf het pgb
en sturen zelf hun team assistenten aan. Het maximum pgb-bedrag in 2019 is € 239.110
en is gebaseerd op het organiseren van 24-uurszorg. Bijgaand treft u de resultaten
aan van een evaluatie van deze regeling waar momenteel circa 40 cliënten gebruik van
maken. Bij deze evaluatie hebben 25 cliënten, 35 zorgverleners en 9 medewerkers van
zorgkantoren een enquête ingevuld. De uitkomsten zijn vervolgens besproken in een
bijeenkomst met alle bij deze regeling betrokken partijen.
De belangrijkste uitkomsten van de evaluatie zijn:
• Cliënten zijn unaniem positief over het PAB. Dankzij het PAB hebben zij regie over
zorg en is een veilige situatie geborgd. Door het PAB behouden zij hun zelfstandigheid
en is men in staat actief deel te nemen aan de samenleving.
• Ongeveer 70% van de cliënten ervaart problemen. Deze hebben deels betrekking op de
hoogte van het budget. In het budget is er geen rekening mee gehouden dat een cliënt
soms meer dan één assistent tegelijk nodig heeft of betaalt. Ook de opleidingskosten
van assistenten moet uit het PAB worden betaald. Daarnaast ervaren cliënten problemen
met het vinden van geschikte assistenten.
• Zorgkantoren vinden de PAB-regeling uitvoerbaar. Wel zijn er aandachtspunten bij het
toepassen van de beoordelingscriteria om in aanmerking te komen van deze regeling.
Deze evaluatie laat mij zien dat het PAB voor deze beperkte groep cliënten essentieel
is om een volwaardig leven te kunnen leiden. Dat zij hier met hun zeer ernstige lichamelijke
beperkingen voor knokken en daar in slagen dwingt respect af. Ik ga in overleg met
betrokken partijen om de aandachtspunten uit deze evaluatie te bespreken en te bezien
welke oplossingen mogelijk zijn, zodat het inkopen van 24-uurszorg mogelijk blijft.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport