Brief regering : Voortgang interbestuurlijk programma (IBP)
29 362 Modernisering van de overheid
Nr. 279
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juni 2019
Ruim een jaar geleden formuleerden Rijk en medeoverheden de ambitie om een aantal
urgente maatschappelijke opgaven gezamenlijk aan te pakken. De transitie naar een
duurzame samenleving, het zorgen voor voldoende woningen die passen bij de wensen
en mogelijkheden van bewoners en het tegengaan van eenzaamheid zijn opgaven die we
niet alleen op kunnen lossen. Dit vraagt om een effectief en interbestuurlijk samenspel
waarbij de inhoudelijke opgave voorop staat en we niet langer redeneren vanuit «je
gaat erover, of niet». Dat is ook wat de Raad van State concludeerde in zijn periodieke
beschouwing naar de interbestuurlijke verhoudingen.
Op 14 februari 2018 ondertekenden we daarom de Programmastart interbestuurlijk programma
(IBP). Met het IBP hebben we de basis gelegd voor een langdurige programmatische samenwerking.
Samenwerken vanuit gelijkwaardig partnerschap, waarbij iedere partij vanuit de eigen
expertise, verantwoordelijkheid en mogelijkheid bijdraagt. Voor bedrijven en inwoners
werken we samen als één overheid. Een jaar later zien we dat interbestuurlijke samenwerking
daadwerkelijk leidt tot betere oplossingen en resultaten. Resultaten waar de mensen
in Nederland echt iets aan hebben.
In deze brief, die ik mede namens Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Interprovinciaal
Overleg en Unie van Waterschappen stuur, ga ik namens het kabinet in op de resultaten
van afgelopen jaar en de gezamenlijke agenda voor de komende periode om de interbestuurlijke
samenwerking en maatschappelijke opgaven uit het IBP verder te brengen.
De maatschappelijke opgave centraal
Met het IBP hebben we afgesproken in te zetten op urgente maatschappelijke opgaven,
die alleen gerealiseerd kunnen worden door een gezamenlijke inzet. We werken vanuit
het besef dat we elkaar nodig hebben om tot goede resultaten te komen. We hebben gekozen
om ons te richten op negen urgente opgaven en een aantal overkoepelende thema’s.
Niet de sectorale indeling van «Den Haag» is leidend, maar de maatschappelijke opgaven
die samenkomen in gemeenten, provincies en waterschappen is bepalend voor de samenwerking.
Het IBP helpt ook om verbinding, een «rode draad», aan te brengen tussen opgaven. Door de blik en invalshoek van meerdere overheden krijgen we dit voor elkaar.
Dwarsverbanden
Door samen meer integraal te kijken naar de verschillende opgaven die op het landelijk
gebied afkomen is de opgave «Naar een vitaal platteland» geformuleerd met een agenda
die afhankelijk van de regionale opgave gericht is op kwaliteit en leefbaarheid van
het landschap, transitie naar kringlooplandbouw, waterbeheer en waterkwaliteit, gezondheid
van de mens, gezonde ecosystemen en klimaatdoelstellingen. In vijftien kansrijke gebieden
ontwikkelen we een samenhangende aanpak om een vitaal, leefbaar en ecologisch duurzaam
platteland te behouden en te versterken. Provincies, gemeenten en waterschappen beslissen
hier samen met het Rijk over de gebiedsvoorstellen die vanuit de regio zijn geformuleerd.
De opgave om tot een toekomstbestendige woningmarkt te komen vraagt niet alleen om
de bouw van voldoende woningen, maar ook rekening te houden met de veranderende weersomstandigheden
zoals hevige regenbuien en hittestress. Daarnaast zullen we moeten zorgen voor voldoende
woningen voor specifieke doelgroepen als ouderen, studenten, mensen in beschermd wonen
en statushouders. We werken samen verder aan de nadere uitwerking van de acties uit
de Nationale woonagenda en aan een actualisatie van de afspraken uit de opgave «Toekomstbestendig
wonen». Vanuit de maatschappelijke opgave kijken we waar we elkaar kunnen versterken.
De verbinding tussen Zorg en Veiligheid, een evidente «cross-over» op het niveau van
wijken, staat inmiddels hoog op de agenda. De doelgroep is hierbij breed gekozen:
kwetsbare personen. Dit zijn bijvoorbeeld personen met verward gedrag, in het sociaal
domein en zorg- en veiligheidsdomein maar ook anderen die problemen hebben binnen
meerdere domeinen. Voor de fase die nu start, wordt gekozen voor een structuur die
ondersteunt bij het doorvoeren van ontwikkelingen en die zorgt voor verbinding binnen
de regio, tussen de regio’s onderling en tussen de regio’s en relevante landelijke
programma’s. Het gaat hier onder meer om programma’s zoals de implementatie van de
Wet verplichte ggz, de Wet zorg en dwang en de Wet forensische zorg, de Meerjarenagenda
Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang, de implementatie van de Ketenveldnorm
beveiligde zorg en levensloopfunctie/Continuïteit van Zorg, de Meerjarenagenda Zorg-
en Veiligheidshuizen, de Aansluiting forensische en reguliere zorg in het kader van
het programma Koersen Kansen, de Aanpak personen met verward gedrag. Het gaat om personen
die in een sociaal-maatschappelijke kwetsbare positie terecht zijn gekomen. Onlosmakelijk
is daarbij ook hulp nodig bij wonen, schulden en/of andere problemen. Zo dragen we
bij aan de sociale leefbaarheid in wijken.
Voor de aanpak van problematische schulden zitten nu zeven ministeries, zes uitvoeringsinstanties
en gemeenten aan tafel om samen tot werkbare arrangementen te komen.
Interbestuurlijke samenwerking loont
We zien dat gezamenlijk werken aan maatschappelijke opgaven leidt tot betere oplossingen
en resultaten.
Klimaatverandering is bij uitstek een maatschappelijke opgave die zich niet houdt
aan grenzen en waarbij de verschillende overheden elkaar nodig hebben om samen tot
betere oplossingen te komen. Daarom is in het Ontwerp Klimaatakkoord de afspraak gemaakt
om te komen tot 30 Regionale Energiestrategieën (RES). Ondersteund vanuit het IBP
hebben het Rijk en de medeoverheden de governance van de RES vormgegeven. Dit heeft
geleid tot een gezamenlijk Nationaal Programma RES waarin 30 regio’s worden ondersteund
bij het maken van de RES. Op die manier komen de regio’s gezamenlijk tot keuzes voor
de opwekking van duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving
en de daarvoor benodigde opslag en energie infrastructuur. Het IBP werkt samen met
het Nationaal Programma RES om te komen tot een «startfoto» van elke regio. In die
«startfoto» worden alle vraagstukken en relevante partijen die spelen rond de RES
in beeld gebracht. Dit dient als basis om kennisvragen te beantwoorden, kortdurende
ondersteuning te bieden en bestuurlijke en financiële vraagstukken op te pakken.
Sommige opgaven vragen vooral samenwerking tussen Rijk en gemeenten. Dit geldt bijvoorbeeld
voor de totstandkoming van de Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV) waar Rijk
en gemeenten tot nadere samenwerkingsafspraken zijn gekomen over de realisatie van
een landelijke netwerk van begeleidings- en opvangvoorzieningen voor migranten zonder
recht op verblijf of rijksopvang. In 2019 starten 5 gemeenten een pilot voor deze
opvang, die later wordt uitgebreid naar ongeveer 8 locaties. Daarnaast werken Rijk
en gemeenten bijvoorbeeld samen aan de veranderopgave inburgering waarbij gemeenten
meer regie krijgen over de uitvoering van inburgering en aan gezamenlijke uitgangspunten
voor de flexibilisering van de asielketen (proces van asielopvang naar huisvesting).
Rijk en gemeenten zijn in het kader van de brede schuldenaanpak aan de slag om het
aantal mensen met problematische schulden substantieel terug te dringen en mensen
met schulden effectiever te helpen door beginnende schulden vroeg te signaleren en
stapeling te voorkomen en door mensen die minder zelfredzaam zijn te ontzorgen. Verder
werken Rijk en gemeenten aan een merkbaar beter sociaal domein door onder andere een
gezamenlijke actieagenda op te zetten rond de aanpak van laaggeletterdheid en gezamenlijk
een ondersteuningsprogramma Lokale Preventieakkoorden op te zetten. In de bijlage
bij deze brief is een overzicht opgenomen met nog meer resultaten van afgelopen jaar1.
Maar het gaat niet vanzelf
Gelijkwaardig samenwerken vanuit de maatschappelijke opgave betekent niet dat we het
altijd met elkaar eens zijn en dat samenwerken zonder slag of stoot gaat. De uitdaging
in het werken als één overheid ligt vooral in het zorgen voor het integraal en domeinoverstijgend
aanpakken van de maatschappelijke opgaven. Dit is geen vanzelfsprekendheid; de werkelijkheid
van onze organisaties en volksvertegenwoordiging zijn vaak sectoraal ingedeeld. Dit
vraagt dat we elkaar af en toe de ruimte geven, met elkaar mee moeten bewegen en elkaar
aanspreken. We hebben in ons partnerschap soms te maken met forse discussies en tegengestelde
belangen. Zo hebben we bijvoorbeeld in het sociaal domein stevige gesprekken gevoerd
over de toereikendheid van middelen. De afgelopen periode gingen deze gesprekken met
name over de zorgen van gemeenten over de tekorten bij de uitvoering van de jeugdzorg
en de zorg voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. Op 27 mei jongstleden is
uw Kamer per brief geïnformeerd over de uitkomsten van dit overleg en de weerslag
die dit heeft gehad op de voorjaarsbesluitvorming voor jeugdzorg en de GGZ (Kamerstukken
31 839 en 34 477, nr. 657). Interbestuurlijke samenwerking vraagt continu onze aandacht en leidt tot betere
resultaten zolang we de opgaven voorop stellen, aandacht hebben voor ieders positie
en blijven investeren in ons partnerschap en samenwerking over de domeinen heen.
Gezamenlijke agenda en aandachtspunten
Met het IBP geven we ruimte voor de beweging waarin wordt ingezet op meer samenwerking
om onze inwoners beter te bedienen en waarin we uitgaan van vertrouwen tussen overheden.
Dit levert een belangrijke bijdrage aan het vertrouwen van mensen in de politiek én
aan het verder helpen van maatschappelijke opgaven.
Uiteraard signaleren we na een jaar IBP een aantal aandachtspunten waar we de komende
periode gezamenlijk mee aan de slag gaan.
Aandacht voor samenwerking blijft nodig
We zijn voortvarend aan de slag gegaan om samen te werken vanuit gelijkwaardig partnerschap.
Dit proces zal zich organisch verder moeten ontwikkelen. Alle deelnemende partijen
zetten zich hier krachtig voor in. Tegelijkertijd dwingt de realiteit ons tot de conclusie
dat deze nieuwe vorm van samenwerking pas zijn volledige betekenis zal krijgen door
veelvuldig en intensief in de praktijk te werken vanuit de nieuwe uitgangspunten.
Dat is niet alleen te realiseren door een wilsbesluit, maar vooral door veelvuldige
praktijktoepassing. Hiermee is in de afgelopen periode een krachtig begin gemaakt.
Verder werken aan maatschappelijke opgaven
Ook in 2019 gaan we verder met het gezamenlijk werken aan oplossingen voor de maatschappelijke
opgaven waar Nederland voor staat. In de bijlage bij deze brief zijn, naast de resultaten
van afgelopen jaar, ook de mijlpalen voor 2019 weergegeven2.
Alle opgaven vragen om een samenhangende aanpak waarbij we vanuit het IBP ministeries,
provincies, gemeenten en waterschappen bij elkaar brengen. Het IBP levert procesondersteuning
of kennisondersteuning aan de verschillende maatschappelijke opgaven om zo betere
interbestuurlijke samenwerking te realiseren, inhoud te verdiepen en netwerken te
verbreden. Hierbij is speciale aandacht voor dwarsverbanden tussen de opgaven. Daarnaast is er een pool van experts die op lokaal, regionaal of landelijk
niveau interbestuurlijke samenwerking kunnen ondersteunen en versnellen of juist over
specifieke expertise beschikken wanneer deze in de eigen organisatie niet beschikbaar
is. Ook is er een overlegstructuur rondom het IBP om de voortgang van de maatschappelijke
opgaven te monitoren, knelpunten binnen opgaven te signaleren en dwarsverbanden tussen
opgaven verder te helpen.
Bij elkaar in de keuken kijken en leren
Om resultaten te bereiken is samenwerking nodig. Samenwerking begint bij het kennen
van elkaar en elkaar weten te vinden. Dat betekent ook het kennen van de motivatie
en belangen van de ander. Daarom faciliteren we als IBP bliksemstages, zowel ambtelijk
als bestuurlijk, om bij gemeenten, provincies, waterschappen of ministeries onder
het mom «Mag in eens in jouw schoenen staan» een korte periode mee te lopen. Op deze
manier komen we er achter wat er bij een ander speelt, waar de zorgen zitten en waar
de potentie zit om het met elkaar nog beter te doen.
Daarnaast benutten we het IBP als leeromgeving om te leren van de verschillende aanpakken
binnen de opgaven om tot innovatieve oplossingen te komen. Zo wordt een aantal gemeenten
bijvoorbeeld ondersteund bij het verbeteren van de financiële beheersbaarheid binnen
het sociaal domein met van een visitatiecommissie. Deze visitaties moeten leiden tot
aanbevelingen die voor alle gemeenten bruikbaar zijn.
Kennis voor alle overheden
De maatschappelijke opgaven zijn complex, omvattend en vergen een innovatieve aanpak.
Dit gaat samen met nieuwe kennisvragen en uitwisseling tussen beleid en uitvoering.
Het feit dat de maatschappelijke opgaven samenkomen op het lokale en regionale niveau
leidt tot een brede behoefte om beschikbare kennis op een slimme manier te delen en
tegelijkertijd meer toe te spitsen en toepasbaar te maken voor de medeoverheden. Vanuit
het IBP zullen we in kaart brengen welke kennis er vanuit de nationale kennisinstellingen
en planbureaus per maatschappelijke opgave al beschikbaar is, wat nodig is en waar
de behoefte ligt zodat we een traject kunnen starten om kennis beter toepasbaar te
maken voor het lokale en regionale niveau.
Toekomstgerichte bestuurlijke en financiële verhoudingen
Opgavegericht werken leidt tot mooie resultaten, maar roept ook vragen op over toenemende
samenwerkingsverbanden, verantwoordelijkheidsverdeling, passende financieringsinstrumenten,
wijze van verantwoorden over geld en de financiële verhoudingen. Daarom kijken we
samen naar mogelijke oplossingen om dit richting de toekomst te bestendigen. Zo werken
we bijvoorbeeld aan een nieuwe Code interbestuurlijke verhoudingen waarin we komen
tot een nieuwe set aan spelregels die past bij deze werkwijze.
Lokale en regionale praktijk voorop
Er is steeds meer aandacht voor het opstellen van een gebiedsgerichte aanpak. De afgelopen
tijd hebben we, door middel van bijvoorbeeld City Deals, veel ervaring opgedaan met
vraaggerichte samenwerking waarbij we van onderop vraagstukken vanuit de regio centraal
stellen. Daarnaast werken we aan woondeals met een aantal grootstedelijke regio’s
om te komen tot versnelling van de bouw voor korte termijn en brede gebiedsontwikkeling
voor de lange termijn.
In het kader van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) starten we stapsgewijs met de
inrichting van Omgevingsagenda’s waarin de vier opgaven uit het IBP die betrekking
hebben op de fysieke leefomgeving en de andere gebiedsgerichte trajecten op elkaar
worden aangesloten zodat een samenhangende aanpak ontstaat. Het programma bevolkingsdaling
werkt in 2019 en 2020 aan maatwerktrajecten in zes krimp- en anticipeerregio’s. In
de regio’s waar ook een Regio Deal wordt uitgewerkt, gebeurt dit in samenhang. Het
doel is om de opgaven door demografische veranderingen in de gebieden te verbinden
aan de regionale kracht, en de kansen van nationale transities.
Om versnelling van het oplossen van maatschappelijke opgaven teweeg te brengen is
een brede beweging nodig om de lokale en regionale praktijk voorop te stellen waarbij
we gezamenlijk werken aan het oplossen van concrete knelpunten. Vanuit het IBP zetten
we daarom de komende periode in op het ondersteunen van de lokale praktijk en knelpunten
en goede voorbeelden nog meer naar Den Haag te halen. In gemeenten, provincies en
waterschappen komen de maatschappelijke opgaven immers samen.
Samenwerken over de grens
We zien het belang van samenwerking met de grensregio’s en werken daarom de komende
tijd verder aan de kwaliteit van de grensinformatiepunten voor vragen over belastingen,
sociale zekerheid of banen. Zij helpen inwoners in de grensstreek met Vlaanderen en
Duitsland praktische problemen op te lossen. We zetten sterker in op arbeidsbemiddeling
naar vacatures aan weerszijden van de grens. Om maatschappelijke opgaven in de grensstreek
goed aan te pakken is de overlegstructuur tussen alle overheden aan weerszijden van
de grens aangepast aan de actualiteit.
Tot slot
Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen dragen samen de verantwoordelijkheid
voor een goed bestuur van Nederland. Een goed samenspel is daarmee noodzakelijk en
interbestuurlijke samenwerking is een belangrijke factor om te komen tot goede resultaten
voor maatschappelijke opgaven. We hebben groot vertrouwen in elkaar, ons bestuurlijk
partnerschap en de wil om samen tot oplossingen te komen voor de uitdagingen van de
toekomst. We werken de komende periode dan ook gezamenlijk verder om de samenwerking
als één overheid verder vorm te geven en in de toekomst te bestendigen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Indieners
-
Indiener
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties