Brief regering : Stand van zaken bancaire dienstverlening BES-eilanden en aanbieding samenvatting PwC-rapport
32 013 Toekomst financiële sector
Nr. 214
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juni 2019
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft toegezegd
uw Kamer te informeren over de mogelijkheden voor verbetering van de dienstverlening
ten aanzien van bankieren op Bonaire, Saba en Sint Eustatius (BES-eilanden).1 Als achtergrond bied ik uw Kamer de samenvatting2 aan van het rapport van PricewaterhouseCoopers (PwC) dat het resultaat is van het
onderzoek naar de mogelijkheden om een minimumaanbod aan bancaire diensten op de BES-eilanden
te waarborgen en tegelijk het toezicht te versterken. Dit rapport biedt nuttige inzichten
waarover ik met lokale partijen in gesprek ga. Het doel van deze gesprekken en eerder
genomen maatregelen is het borgen van goede en toegankelijke financiële dienstverlening
op de BES-eilanden. Omdat dit de economische groei en de werkgelegenheid op de eilanden
stimuleert en nadrukkelijk ook omdat het positieve effecten heeft op de sociale ontwikkeling
en de zelfontplooiing van de inwoners van de eilanden.
Bancaire diensten, betalingsverkeer en toezicht
Het functioneren van de bancaire dienstverlening, het betalingsverkeer en het prudentieel
toezicht op de BES is al langer een punt van aandacht.3
In de eerste plaats staat de continuïteit van de bancaire dienstverlening op de BES
door de beperkte schaal en het insulaire karakter onder druk. Banken hebben moeite
hun dienstverlening winstgevend aan te bieden. Dit geldt in het bijzonder voor Sint
Eustatius en Saba: op die eilanden is per eiland nog maar één bank via een bijkantoor
actief.4 Deze situatie roept de vraag op wat het gewenste minimumniveau is van dienstverlening.
Verder functioneert het elektronisch betalingsverkeer op de BES-eilanden en tussen
de BES en Europees-Nederland slecht. Onder meer doordat de betaal- en spaarcultuur
op de BES sterk gericht is op contant geld en de innovatie achterblijft, maken ondernemers
bijvoorbeeld hoge kosten voor betalingen aan toeleveranciers buiten de BES en is het
voor consumenten soms moeilijk om toegang te krijgen tot bepaalde financiële diensten
of om internetaankopen te doen. Dit leidt tot klachten, remt de economische groei
op de BES-eilanden en staat aan de sociale ontwikkeling en zelfontplooiing van de
inwoners in de weg.
Een laatste punt van aandacht betreft het toezicht op de banken op de BES-eilanden.
De banken die actief zijn op de BES-eilanden bestaan vrijwel volledig uit bijkantoren
van financiële ondernemingen met zetel op Curaçao of Sint Maarten. De CBCS is in die
gevallen als home toezichthouder verantwoordelijk voor het prudentieel toezicht op die ondernemingen
en de bijbehorende bijkantoren op de BES. De Nederlandsche Bank (DNB) is host toezichthouder met beperkte prudentiële toezichtmogelijkheden. DNB heeft vaker haar
zorgen geuit over het functioneren en de integriteit van de CBCS en krijgt lastig
zicht op de prudentiële situatie op de BES.5
Eerdere maatregelen
De afgelopen jaren zijn reeds verschillende maatregelen getroffen, waaronder de invoering
van het depositogarantiestelsel BES (DGS BES) in oktober 2017.6 Als een bank met zetel op Curaçao of Sint Maarten faalt, kan dit gevolgen hebben
voor de BES als de betrokken financiële instelling via een bijkantoor op de BES klanten
heeft. Rekeninghouders op de BES zouden in dat geval ook worden gedupeerd. Het DGS
BES garandeert deposito’s aangehouden bij (bijkantoren van) banken op de BES, tot
een bedrag van $ 10.000 per bank per depositohouder. De aan het DGS deelnemende banken
dragen de kosten van het DGS. Indien nodig wordt een eventuele uitkering door het
Rijk voorgefinancierd.
Verder is per 1 april 2016 in artikel 3:20 van de Wet financiële markten BES geëxpliciteerd
dat DNB op grond van de Wfm BES bevoegd is om ten aanzien van buiten de BES-eilanden
gelegen hoofdkantoren (zetels) informatie op te vragen. DNB is daardoor niet altijd
volledig afhankelijk van informatie die beschikbaar wordt gemaakt door de home toezichthouder.
Tot slot is de afgelopen jaren samen met DNB aangedrongen op structurele verbeteringen
in de governance en werkwijze van de CBCS, zodat op de middellange termijn de kwaliteit
van het prudentieel toezicht door de CBCS op de BES verbetert.
Onderzoek: scenario’s voor duurzaam aanbod en versterkt toezicht
Ondanks de reeds getroffen maatregelen laat de huidige markt van bancaire en betaaldienstverlening
geen duurzaam beeld zien en baart het prudentieel toezicht zorgen.7 Daarom heeft PwC eind 2017 de opdracht gekregen om te onderzoeken welke mogelijkheden
er zijn om een minimumaanbod aan bancaire dienstverlening op de BES-eilanden te waarborgen
en tegelijkertijd het toezicht te versterken. Het minimumaanbod bestaat uit het kunnen
openen en aanhouden van een betaal- en spaarrekening inclusief de toegang tot internationaal
betalingsverkeer, het kunnen afsluiten van leningen en hypotheken, het kunnen opnemen
en storten van contant geld en online kunnen bankieren.
PwC heeft verschillende scenario’s onderzocht op haalbaarheid, kosten en risico’s,
waaronder het invoeren van een zogenoemde «zeteleis» voor aanbieders van bancaire
diensten op de BES. Daarbij wordt het voor deze partijen verplicht een statutaire
zetel te hebben op de BES-eilanden, met als gevolg dat zij onder direct toezicht van
DNB zouden komen te staan. Bijkantoren zouden in dat scenario moeten verzelfstandigen
met een eigen bestuur en eigen kapitaal. Dit zou kunnen leiden tot extra lasten waardoor
het te behalen rendement voor banken op de BES verder onder druk komt te staan. Een
eenzijdige invoering van een zeteleis, zonder een verbetering van het aanbod, lijkt
daarmee niet opportuun.
PwC heeft ook andere instrumenten onderzocht die de Nederlandse overheid kan inzetten
om het minimumaanbod duurzaam te garanderen, al dan niet naast versterkt toezicht
door een zeteleis. Hiertoe behoren het financieel faciliteren door bijvoorbeeld een
subsidie of concessie, het van overheidswege zelf leveren van het minimumaanbod aan
bankdiensten en het zoveel mogelijk digitaal aanbieden hiervan. Het rapport bevat
bedrijfsvertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie en kan daarom niet in zijn
geheel openbaar worden gemaakt. Om u zo goed mogelijk te informeren, is een samenvatting
van het rapport bijgevoegd zonder de bedrijfsvertrouwelijke en concurrentiegevoelige
informatie.
Vervolg
Het PWC-rapport heeft verschillende scenario’s opgeleverd die tot een verbetering
van de bancaire dienstverlening kunnen leiden en tot meer zekerheid over de stabiliteit
van de financiële instellingen op de BES-eilanden. Tegelijk maakt het onderzoek duidelijk
dat het om ingrijpende maatregelen gaat, voor de BES-eilanden, de inwoners en de dienstverleners.
Ik zal de bevindingen daarom bespreken met lokale partijen. Hierbij betrek ik ook
de ontwikkelingen bij de CBCS. De Raad van Commissarissen van de CBCS heeft mij gemeld
dat recent een nieuwe CBCS-president is voorgedragen die naar verwachting op korte
termijn kan worden benoemd. Hiermee wordt naar mijn verwachting een belangrijke stap
gezet in het verbeteren van het functioneren van de CBCS, dat uiteindelijk zijn weerslag
kan hebben op de kwaliteit van het prudentieel toezicht op de BES-eilanden.
Een belangrijk aspect in de gesprekken met lokale partijen is het elektronisch betalingsverkeer,
omdat juist innovaties en digitale mogelijkheden kansen biedt voor inwoners om toegang
te hebben tot het betalingsverkeer. In de Werkgroep Betalingsverkeer Caribisch-Nederland
worden signalen over het functioneren van het elektronisch betalingsverkeer besproken.
Deze komen vooral van inwoners en ondernemers op de BES en gaan bijvoorbeeld over
hoge kosten voor girale transacties, hoge rentes voor krediet en beperkte mogelijkheden
tot online bankieren en betalen. Voor zover deze signalen niet al door lokale partijen
en autoriteiten worden opgepakt, beoordeel ik per geval op welke manier de overheid
een bijdrage kan leveren. Ik werk hierbij nauw samen met lokale partijen en autoriteiten,
met mijn ambtsgenoten van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Economische
Zaken en Klimaat en met DNB en de Autoriteit Financiële Markten. Ik informeer uw Kamer
eind dit jaar over de voortgang.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Financiën