Brief regering : Voortgang programma historisch democratisch bewustzijn
32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid
Nr. 289
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2019
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de voortgang van het programma historisch
democratisch bewustzijn. Dit programma borgt de uitvoering van verschillende maatregelen
uit het regeerakkoord waarmee de kennis over onze gedeelde geschiedenis, waarden en
vrijheden wordt vergroot. Het gaat om de uitreiking van de Canon van Nederland, zichtbaarheid
en toegankelijkheid van historische plaatsen en bezoek aan musea en parlement.1 Ik heb aan dit programma ook de onderwerpen koloniaal erfgoed, slavernijverleden
en het gedeeld cultureel erfgoed beleid verbonden. De sporen van onze geschiedenis
zijn overal zichtbaar: in de collecties van archieven en musea, historische gebouwen,
de namen van straten en pleinen, en onze internationale relaties met overzeese gebieden
met een gedeeld cultureel verleden. De maatschappelijke opgave is om een gedeelde
geschiedenis ook daadwerkelijk tot een gedeelde geschiedenis te maken, als vanzelfsprekend
onderdeel van het erfgoed dat beheerd wordt en toegankelijk wordt gemaakt, voor een
breed inclusief publiek met als uitgangspunt dat het kennen van elkaars verhalen bijdraagt
aan begrip voor elkaar.
Ik vind het belangrijk dat er ruimte is voor verschillende perspectieven op onze gedeelde
geschiedenis. Ook de Raad voor Cultuur benadrukt in zijn advies het belang van meerstemmigheid;
het bieden van ruimte voor verschillende perspectieven op onze gedeelde geschiedenis
en het aangaan van verbindingen met verschillende maatschappelijke groepen.2 Ik zie dat de sector dit al actief oppakt. Het netwerk van Canonmusea werkt bijvoorbeeld
samen om aan de hand van topstukken de Nederlandse geschiedenis onder de aandacht
te brengen. Dit doen zij zowel met tentoonstellingen en activiteiten in het museum
als daarbuiten. Zo organiseerde het netwerk «History in concert», een evenement waarin musea, muzikanten en schrijvers in een unieke combinatie van
muziek en gesprekken thema’s uit de Nederlandse geschiedenis belichtten. De Rijksdienst
voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en de Reinwardt Academie ontwikkelden in het kader
van het Gedeeld Cultureel Erfgoedprogramma de training «Sharing stories on contested histories». Erfgoedprofessionals uit verschillende landen kwamen bijeen om met elkaar kennis
en ervaringen uit te wisselen over hoe verhalen uit een betwist verleden verteld en
gedeeld kunnen worden.
Canon van Nederland
Op mijn verzoek heeft entoen.nu een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren naar het
gebruik van de Canon in het onderwijs.3 Uit dit onderzoek blijkt dat de Canon door het onderwijs wordt gewaardeerd. In het
primair onderwijs wordt de Canon het meest gebruikt. Docenten zien de Canon als een
goede verdieping van de lesstof en vinden het van belang dat leerlingen kennisnemen
van de Canonvensters. De website www.entoen.nu, waar de Canon te vinden is, geniet een grote bekendheid en wordt gewaardeerd vanwege
de goede vindbaarheid en het hoge informatiegehalte. Het onderzoek biedt nuttige aanknopingspunten
voor de herijking van de Canon. James Kennedy neemt de rol van voorzitter op zich
van de commissie die de herijking gaat uitvoeren. Op advies van Frits van Oostrom,
de voorzitter van de vorige Canon commissie, krijgt de voorzitter de ruimte om de
commissie zelf samen te stellen. Ik heb Kennedy gevraagd om bij de samenstelling van
de commissie oog te houden voor diversiteit van de leden.4 Op korte termijn wordt de verdere commissie ingesteld. In het voorjaar van 2020 komt
de commissie met een advies voor herijking.
Het CJP heeft op mijn verzoek groepen jongeren bevraagd over de wijze van uitreiken
van de Canon. De jongeren geven onder andere aan dat een uitreiking van een fysieke
Canon niet bij hun doelgroep past, maar dat een digitaal product met audiovisueel
materiaal meer geschikt is. Daarnaast willen ze graag geïnspireerd worden door de
vensters uit de Canon en geven ze een aantal gebeurtenissen aan die ontbreken in de
Canon. Het advies van de jongeren gebruik ik voor de verdere vormgeving van de uitreiking
van de Canon en geef ik mee aan de commissie. Ik ben in gesprek met gemeenten over
de wijze van uitreiken van de Canon. Deze wordt eind 2019 voor het eerst uitgereikt
aan achttienjarigen.
Zichtbaarheid en toegankelijkheid
Tijdens het Wetgevingsoverleg Cultuur heb ik toegezegd u te informeren over de toegankelijkheid
van historische plekken. Historische plaatsen vertellen ons het verhaal van ons verleden.
Veel van deze plaatsen, zoals musea of monumenten, weten een groot publiek te trekken.
Er gaan echter ook minder bekende verhalen schuil achter deze bekende plekken. Zo
toonde het Mauritshuis, bekend om de Nederlandse meesters uit de Gouden Eeuw, onlangs
een presentatie over de rol van Johan Maurits als bestuurder uit de koloniale tijd.
Het bood een genuanceerde reactie naar aanleiding van de recente discussie hierover.
Nederland telt ook historische plekken die minder bekend zijn, maar waarvan het verhaal
de moeite waard is om verteld te worden. Om ruimte te bieden aan deze verhalen investeer
ik in de zichtbaarheid en toegankelijkheid van historische plaatsten. Dit doe ik door
een projectsubsidie van € 730.000,- te verstrekken aan het Canonnetwerk. Dit netwerk
is inmiddels gegroeid naar 22 erfgoedinstellingen. De middelen stellen het Canonnetwerk
in staat zich verder uit te breiden en naast musea ook andere historische plaatsen
aan te laten sluiten. Op deze manier wordt de samenwerking van het netwerk verbreed
en wordt de Canon op meer plekken in Nederland zichtbaar gemaakt. Het netwerk gaat
daarnaast aanvullende programmering voor uiteenlopende doelgroepen ontwikkelen en
de digitale toegankelijkheid van de Canon verbeteren. De RCE inventariseert welke
rijksmonumenten illustratief zijn voor de Canonvensters. Op die manier wordt de Canon
aanschouwelijk gemaakt met rijksmonumenten door heel Nederland.
Er zijn ook historische plekken die de zwarte bladzijden van onze geschiedenis belichten.
Neem de Muur van Mussert. Een belangrijke historische plaats, die een deel van onze
geschiedenis belicht waar we niet trots op zijn, het zogeheten beladen erfgoed. Erfgoed
uit de Tweede Wereldoorlog heeft in dit kader mijn aandacht. In reactie op de motie
van het lid Beckerman c.s. (Kamerstuk 32 820, nr. 267) ontvangt uw Kamer in het najaar de visie en het actieplan voor WOII erfgoed in brede
zin. Op dit moment werkt de RCE aan een aantal verkenningen, waaronder de verkenning
naar militair erfgoed en de verkenning naar herinneringserfgoed. De resultaten van
deze verkenningen vormen belangrijke input voor het vormen van de visie.
Om ervoor te zorgen dat ook het beladen erfgoed beter zichtbaar en toegankelijk wordt,
heb ik het Mondriaan Fonds gevraagd een regeling op te stellen. Hiervoor heb ik € 1
miljoen beschikbaar gesteld. Met deze regeling kunnen projecten die beladen erfgoed
zichtbaar en toegankelijk maken ondersteund worden. De wijze waarop dit gebeurt kan
uiteenlopend zijn. Het kan gaan om digitalisering, het samenstellen van routes, tentoonstellingen
of onderzoek. Ik vind het belangrijk dat er binnen dit beladen erfgoed specifiek aandacht
is voor het slavernijverleden. Daar is de regeling voor het Mondriaan Fonds ook voor
bedoeld. Ik zie in het veld interessante initiatieven opkomen. De recent verschenen
Gids Slavernijverleden Nederland, zet bijvoorbeeld de plekken van het slavernijverleden op de kaart voor een breed
publiek. Nog belangrijker voor de erkenning van het slavernijverleden, is het creëren
van een plek waar, samen met de gemeenschappen, het slavernijverleden zichtbaar en
toegankelijk wordt gemaakt. Hierover ben ik op reguliere basis in gesprek met de gemeente
Amsterdam. Vanuit mijn nationale rol en verantwoordelijkheid hecht ik hierbij aan
de relatie met het onderwijs. Ik onderschrijf bovendien het uitgangspunt van de gemeente
Amsterdam dat de voorziening een aanvulling vormt op de bestaande culturele voorzieningen
die zich met het slavernijverleden bezighouden. Op die manier borgen we dat de museale
voorziening een nationaal karakter krijgt. Ten slotte hecht ik waarde aan het herdenken
van de afschaffing van het slavernijverleden, zodat nooit vergeten wordt dat dit verleden
óók onze geschiedenis vormt.
Koloniaal erfgoed
Het slavernijverleden vormt een onderdeel van ons koloniaal verleden. Gaat het bij
slavernijverleden vooral om de erkenning van het leed dat andere mensen is aangedaan,
bij ons koloniaal verleden gaat het ook om de omgang met erfgoed afkomstig uit de
voormalige koloniën. Ik heb in mijn brief van 10 april jl. uw Kamer geïnformeerd over
mijn ambities ten aanzien van de omgang met collecties met een koloniaal verleden
(Kamerstuk 32 820, nr. 282). Ik vind het belangrijk dat de koloniale collecties toegankelijk zijn en vanuit
verschillend perspectief de daaraan verbonden verhalen vertellen; hiermee beoog ik
de zichtbaarheid van ons gedeelde verleden en de aan de koloniale tijd verbonden geschiedenis
te bevorderen. In de tweede plaats ontwikkel ik een nationaal beleidskader voor de
omgang met koloniale collecties ten aanzien van herkomstonderzoek en een zorgvuldige
procedure voor de omgang met teruggaveverzoeken.
De omgang met koloniaal erfgoed is nauw verbonden aan mijn beleid ten aanzien van
gedeeld cultureel erfgoed (GCE). Het GCE is gericht op behoud van materiele en immateriële
sporen van ons gedeelde verleden met een focus op 10 prioriteitslanden.5 Samen willen we deze sporen van de geschiedenis zichtbaar houden voor de komende
generaties. Dit programma is onderdeel van het internationaal cultuurbeleid (ICB).
Het biedt onder meer een middel om met de prioriteitslanden de dialoog aan te gaan
over onze koloniale collecties en eventuele teruggave verzoeken. In het najaar stuur
ik met mijn collega-ministers van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
een nieuw beleidskader ICB naar uw Kamer. Hierin is aandacht voor het vergroten van
de wederkerigheid in het programma en de wijze waarop gemeenschappen in de prioriteitslanden
beter betrokken kunnen worden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Indieners
-
Indiener
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap