Brief regering : Voortgang verduurzaming cacaoproductie en -handel
26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Nr. 309
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2019
Als ’s werelds grootste importeur van cacaobonen1 kan en wil Nederland een verschil maken in de cacaoketen. Het kabinet kondigde in
de nota voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) een intensievere
inzet aan voor verduurzaming van cacao.2 Ook stelde het kabinet in de visie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
dat ten aanzien van grondstoffen als cacao de sterke Nederlandse positie in de waardeketen
gebruikt moet worden als hefboom voor verduurzaming van productie.3 Verduurzaming van cacaoproductie en -handel levert een belangrijke bijdrage aan inclusieve
globalisering en het bereiken van duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s).
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van LNV, over de inzet van
het kabinet voor verduurzaming van cacaoproductie en -handel. Daarmee reageer ik ook
op uw verzoek.4
Duurzame cacaoproductie en -handel
Het doel van het kabinet is duurzame productie en handel van cacao wereldwijd. Dit
betekent goede arbeidsomstandigheden en productiepraktijken die de schade aan het
milieu voorkomen. De focus ligt hierbij, zoals ook in de BHOS nota aangekondigd, op
leefbare inkomens voor boeren en andere spelers in de cacaoketen, bestrijding van
kinderarbeid, en tegengaan van ontbossing.
Voor een sectortransformatie is een systematische aanpak nodig. In Nederland werkt
het kabinet aan Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Op die
manier koppelt Nederland de eigen cacaoconsumptie en -handelspraktijken aan de duurzame
ontwikkeling van mens en milieu in productielanden. Binnen Europa zoekt Nederland
de samenwerking op met andere consumptielanden, om cacao initiatieven met elkaar te
verbinden en een gelijk speelveld te creëren. In productielanden zet Nederland zich
in voor versterking van capaciteit van zowel boeren en coöperatieven, als lokale organisaties
en overheden. Er wordt met name ingezet op de landen waar de meeste cacao vandaan
komt, namelijk Ivoorkust en Ghana.5 Het kabinet werkt echter ook aan verduurzaming van cacaoproductie in andere landen
zoals Nigeria, Kameroen, Indonesië en Colombia. De interventies van het kabinet in
Nederland, Europa en productielanden worden in de volgende alinea’s nader toegelicht.
Inzet in Nederland en Europa
Nieuw duurzaamheidsakkoord
In 2010 hebben Nederlandse bedrijven, organisaties en de overheid zich gecommitteerd
aan de ambitie tot 100 procent gegarandeerd duurzame cacaoconsumptie in 2025. Het
Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) meet de voortgang aan de hand van het aandeel
gecertificeerde cacaoproducten dat gekocht is in Nederlandse supermarkten.6 Keurmerken en certificeringen zijn een belangrijk middel voor verbetering en transparantie,
maar bieden geen garantie voor een leefbaar inkomen, uitbanning van kinderarbeid of
een stop op ontbossing (zie ook Kamerstuk 26 485, nr. 301). Tijdens een rondetafel in februari 2019, geïnitieerd door de cacaosector, concludeerden
cacaobedrijven, maatschappelijke organisaties en de overheid dan ook dat het tijd
is voor een nieuw duurzaamheidsakkoord binnen de Nederlandse cacaosector met meeromvattende
doelstellingen, gericht op leefbaar inkomen, kinderarbeid en ontbossing.
Het kabinet is samen met bedrijven, organisaties en kennisinstellingen betrokken bij
de totstandkoming van dit nieuwe duurzaamheidsakkoord en steunt Initiatief Duurzame
Handel (IDH) als facilitator van dit proces. De chocoladewerkgroep, bestaande uit
ondertekenaars van de intentieverklaring in 2010, heeft besloten zich bij dit initiatief
aan te sluiten.
IMVO-convenanten
Binnen het IMVO-convenant van de bancaire sector hebben de partijen en aangesloten
banken een analyse uitgevoerd naar hoe banken via hun klanten verbonden zijn met mensenrechtenschendingen
in de cacaoketen, zoals lage inkomens, kinderarbeid, gedwongen arbeid en landrechten.7 In de analyse worden drie aanbevelingen gedaan voor opvolgende acties die partijen
en banken kunnen oppakken. Zij bepalen samen hoe aanbevelingen worden opgepakt.
Nederlandse cacao verwerkende bedrijven en supermarkten zijn via hun brancheorganisaties
betrokken bij het IMVO-convenant voedingsmiddelen. In geval van beide convenanten
wordt bekeken hoe de activiteiten en de afspraken aansluiten bij het vernieuwde cacao
duurzaamheidsakkoord, zodat ze elkaar kunnen versterken.
Voorzitterschap van het Amsterdam Verklaringen Partnerschap (AVP)
In de eerste helft van 2019 is Nederland voorzitter van het AVP.8 Het doel tijdens deze periode is stroomlijning en samenwerking te stimuleren tussen
initiatieven en partijen. Hiertoe heeft Nederland zich ingezet voor een overzicht
van alle cacao initiatieven van partnerlanden en bedrijven en zal Nederland tijdens
de multi-stakeholderbijeenkomst aandacht besteden aan monitoring, innovatie in financiering
en mensenrechten in waardeketens. En marge van deze bijeenkomst organiseren Rainforest
Alliance, IDH en Tropenbos een evenement over cacao en ontbossing.
De Europese Commissie (EC) is voornemens om in juni 2019 te komen met een Mededeling
over een EU-initiatief om de ontbossing en bosdegradatie, in relatie tot onder andere
de productie van cacao, tegen te gaan. Nederland stuurde mede namens de AVP-landen
een discussiestuk naar de EC als input voor dit plan. De partnerlanden stellen daarin
dat het van groot belang is dat de EC nu met een ambitieus plan komt voor de ontbossingsuitdagingen
bij de productie van onder meer cacao. De Minister van LNV heeft dit ook geagendeerd
op de Landbouw- en Visserijraad van 15 april jongstleden (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1167).
Inzet in productielanden
Werken naar een leefbaar inkomen
Iedereen die werkt heeft recht op een leefbaar inkomen.9 In Ghana verdient een gemiddeld huishouden in cacaoregio’s maar 48% van het leefbare
inkomen. In Ivoorkust is het gat nog groter: daar verdient een gemiddeld huishouden
in cacaoregio’s maar 36% van het leefbare inkomen.10
Uit het SEO onderzoek11 bleek al dat cacaoboeren zogenaamde prijsvolgers zijn en over weinig onderhandelingsmacht
beschikken. Voor een leefbaar inkomen zijn, naast de klassieke interventie van productiviteitsverhoging,
versterking van de onderhandelingspositie en alternatieve inkomensactiviteiten van
belang. Het kabinet werkt hieraan met partners als Solidaridad, IDH en Rainforest
Alliance. Zo werken Solidaridad (via Cocoa Rehabilitation and Intensification Programme) en IDH (via programma’s als Cocoa Origins en Farmer & Cooperative Investment Program) aan verbetering van de economische positie van de cacaoboer. Rainforest Alliance
richt zich op versterking van coöperatieven en lokale organisaties, opdat zij in eigen
land kunnen pleiten voor betere arbeidsomstandigheden en inkomens voor cacaoboeren.
Dit jaar heeft Nederland zich aangesloten bij een Duits initiatief om een internationale
taakgroep op te zetten met als doel een leefbaar inkomen voor cacaoboeren te realiseren.
De taakgroep beoogt een aanpak gericht op factoren die bijdragen aan een beter inkomen,
zoals diversificatie, productiviteitsverhoging, prijs en de juiste randvoorwaarden.
Momenteel krijgt de taakgroep vorm en worden bedrijven, overheden en organisaties
betrokken. Indien alle essentiële partijen, waaronder overheden van Ghana en Ivoorkust,
zijn aangesloten en overeenstemming bereiken, zal de taakgroep officieel gelanceerd
worden in het najaar van 2019.
Bestrijden van kinderarbeid
In 2014 werkten 2,1 miljoen kinderen in de cacaoproductie van Ghana en Ivoorkust12. Dit ligt aan armoede, maar ook aan beperkte toegang tot (kwalitatief) onderwijs
en het culturele gebruik kinderen te laten meewerken op land. Het kabinet biedt cacaobedrijven
de mogelijkheden om kinderarbeid in hun keten aan te pakken via het Fonds Bestrijding
Kinderarbeid (FBK). Wegens grote interesse in het FBK vanuit de cacao industrie13 heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), uitvoerder van het Fonds,
een cacao en kinderarbeid kennistraject opgezet. Het doel van dit traject is om beste
praktijken en geleerde lessen te delen en mogelijkheden voor samenwerking te identificeren.
Op 14 mei 2019 stemde de Eerste Kamer voor de wet Zorgplicht Kinderarbeid (Handelingen
I 2018/19, nr. 28, item 5), dat bedrijven vraagt te verklaren dat zij gepaste zorgvuldigheid toepassen met
betrekking tot kinderarbeid. Bij de uitwerking van de wet zal worden bekeken hoe bestaand
beleid en de wet elkaar kunnen versterken.
Kinderarbeid, vooral in familiesituaties, kan niet alleen via het Nederlandse bedrijfsleven
aangepakt worden. Het kabinet werkt, onder meer via de Internationale Arbeidsorganisatie
(ILO), samen met overheden in productielanden aan versterking en handhaving van beleid
op kinderarbeid. Zo lanceerden Nederland en de ILO op 14 mei 2019 een nieuw programma,
deels gericht op de cacaosector van Ivoorkust en Nigeria. Ook zal het kabinet de steun
voor de gebiedsgerichte aanpak ter bestrijding van kinderarbeid in de cacaosector
intensiveren, zoals motie met Kamerstuk 34 952, nr. 26 verzoekt.
Tegengaan van ontbossing en herbebossing
In Ivoorkust en Ghana, de belangrijkste productielanden van cacao, is ontbossing een
groot probleem14. In Ivoorkust heeft het voornaamste deel van de uitbreiding van de cacaoteelt plaatsgevonden
in beschermde gebieden. De handhaving is hier vaak onvoldoende. Omdat het bosareaal
in Ghana en Ivoorkust relatief beperkt is, is behoud van het resterende primaire bos
cruciaal. Ook herbebossing en de inzet van duurzame en klimaatslimme productietechnieken,
waaronder agroforestry en diversificatie zijn essentieel.
In 2017 heeft IDH samen met de overheden van Ivoorkust en Ghana en de private sector
het Cocoa Forest Initiative (CFI) gelanceerd; een actiegericht platform waarin belanghebbende partijen zijn vertegenwoordigd.
Inmiddels hebben 33 cacaobedrijven, oftewel 85% van wereldwijde cacaomarkt, zich bij
dit initiatief aangesloten. In de zomer van 2018 lanceerden de overheden van Ivoorkust
en Ghana samen met CFI nationale actieplannen voor het tegengaan van ontbossing. Interventies
zijn onder meer gericht op: 1) het in kaart brengen van productiegronden en op traceerbaarheidssystemen
om zeker te weten dat cacao niet uit illegaal geëxploiteerde gebieden komt, 2) intensivering
van productiviteit zodat meer cacao op minder land geproduceerd kan worden, en 3)
satelliet monitoring waardoor illegale ontbossing kan worden vastgesteld. In maart
2019 lanceerden bedrijven individuele actieplannen waarin elk bedrijf zijn interventies
specificeert.
Dialoog met overheden
Productielanden zelf blijven cruciale actoren voor verduurzaming van cacaoproductie.
Het kabinet werkt daarom ook intensief samen met autoriteiten. In de Kamerbrief over
de voortgang van IMVO-beleid van november 2018 (Kamerstuk 26 485, nr. 293) lichtte het kabinet al toe hoe deze samenwerking met Ghana en Ivoorkust vorm krijgt.
Het kabinet zet de gesprekken met lokale autoriteiten voort. In februari 2019 besprak
Minister Schouten leefbaar inkomen, kinderarbeid en ontbossing in bilaterale ontmoetingen
tijdens haar bezoek aan Ivoorkust en Ghana. Hierbij werd wederzijds het belang onderschreven
op deze thema’s te blijven samenwerken. Tijdens een cacaomissie van de Haven van Amsterdam
in maart 2019 gingen Nederlandse ambassades samen met cacao- en havenbedrijven in
gesprek over duurzaamheid met overheden van Ghana en Ivoorkust, waaronder hun Ministers
van Landbouw.
Nederland stimuleert de dialoog met productielanden ook in internationaal verband,
zoals in de Internationale Cacaoraad (het hoogste bestuursorgaan binnen de Internationale
Cacao-Organisatie). Nederland zette zich tijdens de laatste raad in april 2019 in
voor het standpunt van het Amsterdam Verklaringen Partnerschap aangaande het EU-initiatief
om tot gezamenlijke actie te komen voor het tegengaan van ontbossing. Ten slotte droeg
Nederland samen met productielanden bij aan de ontwikkeling van een nieuwe internationale
standaard, dat werd gepubliceerd in mei 2019. De standaard richt zich op het levensonderhoud
van boeren, betere arbeidsomstandigheden, milieuaspecten en traceerbaarheid.15
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking