Brief regering : Voortgang Brede Schuldenaanpak
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Nr. 489 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 mei 2019
Ruim een jaar geleden heb ik het startsein gegeven voor de brede schuldenaanpak en
het samenwerkingsverband brede schuldenaanpak. In mei 2018 heb ik uw Kamer het Actieplan
brede schuldenaanpak1 gestuurd met meer dan 40 maatregelen om de schuldenproblematiek terug te dringen.
Het afgelopen jaar hebben de betrokken departementen, gemeenten en de andere partijen
in het samenwerkingsverband brede schuldenaanpak maatregelen uitgevoerd en in gang
gezet. Niet eerder zijn zoveel initiatieven ontplooid, zoveel maatregelen genomen
om mensen te helpen hun (problematische) schulden de baas te worden. Niet alleen door
de partijen in het samenwerkingsverband, ook andere organisaties gaan de schuldenproblematiek
te lijf. Het oplossen van schuldenproblematiek staat bij partijen overal in het land
hoog op de agenda. In de media is elke week aandacht voor problemen rond schulden
én voor de gevonden oplossingen. Ook is er eensgezindheid onder betrokken partijen
dat in de brede schuldenaanpak de juiste thema’s zijn benoemd. Daar mogen we trots
op zijn.
In deze brief informeer ik u graag over wat we in het afgelopen jaar met onze gezamenlijke
inzet hebben bereikt. Dit doe ik mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, de Minister voor Rechtsbescherming, de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap, de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de Staatssecretaris
van Financiën en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Problematische schulden zijn ingrijpend voor mensen die er direct of indirect mee
te maken hebben. Ook de maatschappelijke gevolgen zijn groot. Het kabinet wil bereiken
dat meer mensen uit een uitzichtloze schuldensituatie blijven of komen via de drie
actielijnen van de brede schuldenaanpak:
• Problematische schulden voorkomen: preventie en vroegsignalering
• Ontzorgen en ondersteunen
• Zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso
De maatregelen uit de actielijnen zijn divers en worden door verschillende organisaties
uitgevoerd. De rode draden die door de maatregelen heen lopen zijn:
Verdere samenwerking – een effectieve aanpak van de problematiek vraagt samenwerking van verschillende
partijen. Inzet van de aanpak is om die samenwerking verder vorm te geven.
Gegevensuitwisseling – problematische schulden doen een zwaar beroep op de persoon die ermee kampt, via
gegevensuitwisseling kan zicht ontstaan op de aanwezige situatie, waardoor de schuldenaar
op onderdelen ook kan worden ontzorgd.
Solide bestaansminimum – escalatie van een schuldsituatie kan alleen voorkomen worden indien een schuldenaar
de zekerheid houdt dat hij ondanks de ontstane schulden voldoende inkomen behoudt
om in de basale kosten van het bestaan te voorzien.
Effectieve dienstverlening – het samenspel van bovenstaande moet in combinatie met een extra professionaliseringslag
in de uitvoering van de schuldhulpverlening ook de effectiviteit van de dienstverlening
verhogen, waardoor zij die in problematische schulden terecht komen beter en ook sneller
geholpen worden.
In het vervolg van deze brief zal ik per actielijn op hoofdlijnen ingaan op wat we
het afgelopen jaar binnen de brede schuldenaanpak hebben gedaan. Daarna besteed ik
aandacht aan de activiteiten van het samenwerkingsverband. In bijlage 1, het Actieplan
Brede Schuldenaanpak, is het geactualiseerde overzicht van de stand van zaken van
de maatregelen opgenomen, inclusief een aantal nieuwe maatregelen2. Want het denken over en werken aan nieuwe oplossingen staat niet stil. Het komende
jaar werken we hard verder aan maatregelen om schulden aan te pakken.
Actielijn 1: Preventie en vroegsignalering
Coöperatie Goede Gieren – Amargi.2
Met de verleende subsidie in het kader van de subsidieregeling Armoedebestrijding
en aanpak schuldenproblematiek werkt coöperatie Goede Gieren tussen 2018 en 2020 aan
een opschaling van succesvol gebleken pilots om te komen tot effectieve schuldpreventie.
De essentie van de aanpak is om via partners (woningcorporaties, zorgverzekeraars,
energieleveranciers, waterbedrijven, incassobureaus, zorgaanbieders, werkgevers en
uitkeringsinstanties) mensen met financiële problemen ondersteuning te bieden als
ze signalen krijgen dat het misgaat.
De partners verwijzen mensen niet door naar een loket, maar melden klanten of medewerkers
met hun toestemming aan bij de lokale coördinator van het schuldpreventie-project.
De lokale coördinator maakt met de deelnemer een geldplan en koppelt deelnemers aan
vrijwilligers die hen steunen om zich aan hun eigen geldplan te houden.
Voorkomen is beter dan genezen. Dat geldt zeker voor schulden. Als mensen vastlopen
in schulden, levert dat alleen maar verliezers op. Schuldeisers lopen geld mis, maatschappelijke
kosten lopen op en mensen met schulden kunnen verstrikt raken in een vicieuze cirkel
die kan leiden tot problemen met werk, gezondheid, sociaal isolement en – in het uiterste
geval – dakloosheid. Daarom zijn preventie en vroegsignalering van schulden belangrijk.
Binnen de brede schuldenaanpak hebben diverse partijen het afgelopen jaar maatregelen
in gang gezet die daaraan bijdragen. Deze maatregelen kunnen onder de volgende noemers
worden samengevat: samenwerking tussen organisaties om mensen met betalingsachterstanden snel te helpen, waarbij
gegevensuitwisseling een belangrijke rol speelt en ook gebruik wordt gemaakt van ICT-toepassingen en gedragswetenschappelijke inzichten. Hieronder licht ik de maatregelen nader toe en ik verwijs ook naar het actieplan,
dat een uitgebreider overzicht van maatregelen bevat, inclusief de planning.
Eerder hulp voor mensen met betalingsachterstanden
Steeds meer gemeenten werken samen met woningcorporaties, zorgverzekeraars en energie-
en drinkwaterbedrijven om zo vroeg mogelijk hulp te kunnen bieden aan mensen met betaalachterstanden
op vaste lasten. Op grond van deze vroegsignalering van schulden biedt de gemeente
hulp aan voordat mensen zelf aan de bel trekken om problemen zoals een huisuitzetting,
te voorkomen.
Gemeenten en woningcorporaties zetten zich ook gezamenlijk in om huisuitzettingen
te voorkomen en dat werkt. Het aantal huisuitzettingen uit de sociale huursector vanwege
huurschulden is laag en daalt verder omdat corporaties vroeg signaleren en vervolgens
ingrijpen.
We willen de samenwerking tussen gemeenten, woningcorporaties, zorgverzekeraars en
energie- en drinkwaterbedrijven eenvoudiger maken. De voorgestelde wijziging van de
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) staat gemeenten daarom expliciet toe om
bijvoorbeeld vroegtijdig informatie van woningverhuurders over huurachterstanden te
gebruiken. Daarnaast is het voornemen een wettelijke grondslag voor verhuurders te
creëren om gemeenten in een vroeg stadium te informeren over huishoudens met een huurachterstand.
Voor andere vaste lasten (energie, drinkwater, zorgpremie) bestaat dit al. Gemeenten
kunnen mensen met huurachterstanden daardoor beter en sneller vinden en vervolgens
helpen. Dit kan ook bijdragen aan het verder voorkomen van huisuitzettingen, zoals
het lid Peters in zijn moties3 heeft verzocht. De internetconsultatie is op 3 april jl. afgerond met waardevolle
reacties. Na verwerking van de reacties en advisering door de Raad van State wordt
het wetsvoorstel in het vierde kwartaal van 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden.
Het kabinet en de VNG geven nadere uitwerking aan de afspraken die zijn gemaakt over
het voorkomen en oplossen van problematische schulden binnen het Interbestuurlijke
Programma (IBP).
Het IBP ondersteunt preventie en vroegsignalering door landelijke afspraken te ontwikkelen
tussen gemeenten en schuldeisers over vroegsignalering van schulden. Daarbij wordt
een geschikte ICT-toepassing gezocht om de uitwisseling van gegevens te vergemakkelijken. In het kader van
preventie en vroegsignalering wordt een pilot uitgevoerd waarin burgers, als zij dat
willen, financiële dienstverlening krijgen aangeboden om vaste lasten direct te betalen.
Extra middelen Regeerakkoord
Het kabinet heeft extra middelen beschikbaar gesteld voor het voorkomen van schulden
en de bestrijding van armoede – in het bijzonder onder kinderen. Uit het 3D-onderzoek
begrotingen gemeenten 2019, waarvoor 307 gemeenten informatie hebben geleverd, blijkt
dat 12% de extra middelen volledig inzet voor schuldhulpverlening en 40% voor een
combinatie van schuldhulpverlening en armoedebestrijding. Speerpunten zijn onder meer
preventie en vroegsignalering van schulden en betere toegang tot schuldhulpverlening.
De andere gemeenten zetten de middelen in voor uitsluitend armoedebestrijding of juist
breder in het sociaal domein of hebben de middelen nog niet bestemd.
Aanpak excessen kredietverlening
Om invulling te geven aan de maatregel die ziet op het tegengaan van excessen in kredietverlening,
heeft de Minister van Financiën in september 2018 de Tweede Kamer geïnformeerd over
de uitkomsten van het onderzoek naar de consumptief kredietmarkt4. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek heeft de Minister drie beleidsdoelstellingen
opgesteld voor de consumptief kredietmarkt:
1. In de leenomgeving worden consumenten door aanbieders niet gestuurd in de richting
van een hoger leenbedrag en/of een langere looptijd.
2. Lenen voor consumptieve uitgaven is niet iets vanzelfsprekends; aanbieders zetten
niet het beeld neer dat dit wel zo is.
3. De leenomgeving wordt door aanbieders zo ingericht dat consumenten zich realiseren
dat ze een krediet afsluiten met terugbetalingsverplichting en (rente)kosten.
De Minister verkent verschillende opties om interventies toe te passen in de leenomgeving,
mede ter uitvoering van de motie van de leden Raemakers en Bruins.5 Rond de zomer stuurt de Minister van Financiën een brief om de Tweede Kamer te informeren
over de voortgang op het beleidsterrein consumptief krediet.
Meer kwantitatieve informatie over omvang van schuldenproblematiek
Om de omvang van de schuldenproblematiek te kunnen volgen wil het kabinet de beschikking
hebben over kwantitatieve informatie. Het CBS heeft in opdracht van SZW een onderzoeksmethodiek
ontwikkeld om betrouwbare cijfers over de omvang en achtergronden van schuldenproblematiek
in Nederland te verkrijgen op basis van beschikbare databestanden.6 Deze manier van onderzoek maakt een betere informatievoorziening in de toekomst mogelijk,
waarbij op regelmatige basis nieuwe en vergelijkbare cijfers gepubliceerd kunnen worden.
De ontwikkeling van de omvang van de schuldenproblematiek kan dan door de jaren heen
gevolgd worden. Het CBS voert momenteel het eerste onderzoek uit naar schuldenproblematiek
in Nederland op basis van deze methodiek. Publicatie verwacht ik in het voorjaar van
2020.
Actielijn 2: ontzorgen
Als mensen met schulden in beeld zijn bij de gemeente moeten zij snel en goed worden
geholpen. Het is aan gemeenten zelf om de schuldhulpverlening vorm te geven. Ze worden
daarbij ondersteund vanuit de programma’s Schouders eronder en Vakkundig aan het werk.
De inzet van gemeenten kan onder de volgende noemers worden samengevat: formuleren
van een kwaliteitskader, bevorderen van vakmanschap, resulterend in het zo nodig aanbieden van maatwerk en extra zorg aan kwetsbare groepen met de inzet van bekwame vrijwilligers.
Hieronder licht ik de maatregelen nader toe en ik verwijs ook naar het actieplan,
dat een uitgebreider overzicht van maatregelen bevat, inclusief de planning ervan.
Betere kwaliteit en toegankelijkheid van de schuldhulpverlening
Uw Kamer en onder meer ook de Nationale ombudsman hebben opgemerkt dat het voor burgers
niet altijd duidelijk is waar ze recht op hebben als ze een beroep doen op schuldhulpverlening
en pleiten daarom voor een «basisnorm voor schuldhulpverlening».
In het kader van het Interbestuurlijk Programma (IBP) ontwikkelt de VNG bestuurlijke
uitgangspunten voor een kwaliteitskader voor schuldhulpverlening, zoals het lid De
Lange c.s. per motie7 heeft verzocht. De NVVK heeft het initiatief genomen samen met de VNG en andere ketenpartners
een basisnorm voor schuldhulpverlening te ontwikkelen. Binnen Schouders eronder wordt
een beroepscompetentieprofiel ontwikkeld gericht op het verbeteren van de toerusting
van schuldhulpverleners bij de uitoefening van hun vak. Deze trajecten worden in nauwe
samenhang vormgegeven. SZW ondersteunt waar nodig en mogelijk.
Ook de toegang tot schuldhulpverlening is een onderwerp waar uw Kamer aandacht voor
vraagt. Het lid Jasper van Dijk (SP) heeft de regering per motie8 verzocht in 2019 aan de Kamer te rapporteren als gemeenten groepen zoals zzp-ers,
jongeren en studenten uitsluiten van schuldhulpverlening.
Het kabinet vindt dat iedereen met (dreigende) problematische schulden toegang moet
hebben tot hulp. Toegankelijkheid en de kwaliteit van de dienstverlening zijn een
rode draad in de activiteiten van Schouders eronder en het IBP.
In het Gemeentenieuws van SZW heb ik gemeenten gewezen op het belang van brede toegankelijkheid
en het ontbreken van een wettelijke grond voor het categoriaal uitsluiten van groepen
als zzp'ers. Ik heb dit in de Memorie van Toelichting bij de wijziging van de Wgs
ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens nogmaals benadrukt. Ik beoog
daarnaast dat de wetswijziging de rechtspositie van de persoon met schulden verder
zal versterken.
De uitvoering van de wettelijke taak schuldhulpverlening is de rechtvaardiging voor
de verwerking van persoonsgegevens. In de wetswijziging is dit ingevuld met de beschikking
over de toegang tot en het plan van aanpak voor schuldhulpverlening. Dit vergroot
de transparantie over wie al dan niet wordt toegelaten en waarom en geeft burgers
duidelijkheid over de dienstverlening waarop zij kunnen rekenen.
Hogeschool van Amsterdam – Online tool ter voorkoming van uitval uit schuldhulpverlening
Tussen 2017 en 2019 wendt de HvA samen met ketenpartners de verleende subsidie binnen
het kader van de subsidieregeling Armoedebestrijding en aanpak schuldenproblematiek
aan voor ontwikkeling van ontwikkeling van een online mobiele website gericht op de
ondersteuning bij de begeleiding van mensen die schuldhulpverlening ontvangen en mensen
die voor schuldhulpverlening in aanmerking komen.
Doel van de website is het zoveel mogelijk uit de weg te ruimen van potentiële en
gepercipieerde hindernissen in een schuldhulptraject die voor ongewenste uitval kunnen
zorgen en die mensen afkerig kunnen maken van schuldhulp.
Bij het ontwerpen van de online mobiele tool wordt voortgebouwd op de resultaten van
eerder HvA onderzoek naar de redenen voor niet deelnemen aan en uitval bij de schuldhulpverlening.
Een samenwerkingsverband van onder andere schuldhulpverleners en gerechtsdeurwaarders
gaat met een landelijke telefonische hulplijn de toegang tot de schuldhulpverlening
snel, laagdrempelig, anoniem en transparant maken. Burgers die te maken hebben met
financiële problemen of schulden of mensen uit hun netwerk kunnen telefonisch kosteloos,
anoniem en vrijblijvend hun vragen stellen over waar zij bij de gemeente terecht kunnen.
Daarbij kunnen zij gebruik maken van een 0800-8115 telefoonnummer. Dit initiatief
steun ik met subsidie. Het sluit aan bij de motie van het lid Jasper van Dijk (SP)
over de schuldhulplijn «115, schuld te lijf».9
Aansluiting minnelijk-wettelijk
Samen met de Minister voor Rechtsbescherming heb ik de aansluiting tussen de minnelijke
schuldhulpverlening bij de gemeente en de wettelijke schuldsanering (Wsnp) laten onderzoeken
door Berenschot (zie bijlage 2)10. In mijn reactie op het rapport «Knellende schuldenwetgeving»11 heb ik u toegezegd een aantal van de aanbevelingen mee te nemen in de verkenning.
Nu we door de verkenning meer inzicht krijgen in de knelpunten in de aansluiting tussen
de schuldhulpverlening en de Wsnp, kunnen we deze aanbevelingen betrekken bij het
vervolgtraject.
Het rapport is een startpunt om samen met alle partijen aan de slag te gaan. Met de
Minister voor Rechtsbescherming bekijk ik op basis van de resultaten van het onderzoek
welke maatregelen mogelijk zijn op de korte en de lange termijn om de aansluiting
tussen de minnelijke schuldhulpverlening en de wettelijke schuldsanering te optimaliseren.
Ik zal u na de zomer nader informeren.
Kwetsbare groepen met schulden
SchuldenlabNL
In 2018 is met een subsidie van het Ministerie van SZW het SchuldenlabNL opgericht.
Een initiatief waarbinnen publieke en private partijen samenwerken aan het opschalen
van reeds beproefde innovatieve aanpakken die financieel kwetsbare mensen duurzaam
kunnen helpen. Door gebruik te maken van elkaars expertise hoeft niet steeds het wiel
opnieuw te worden uitgevonden.
Het Jongeren Perspectief Fonds (JPF) is een voorbeeld van een project dat lokaal is
ontwikkeld en dat nu landelijk wordt opgeschaald. JPF biedt een innovatieve aanpak
aan jongeren van 18 tot en met 27 jaar die door schulden belemmerd worden in hun maatschappelijke
ontwikkeling. Niet de schuld maar het toekomstperspectief van jongeren staat binnen
het JPF centraal.
Vanuit het JPF worden jongeren waar mogelijk begeleid naar werk of school, of ondersteund
in het continueren daarvan. Aan schuldeisers wordt een saneringsbedrag geboden. De
jongere heeft hierdoor nog maar één schuldeiser, namelijk het JPF. Afhankelijk van
de inkomenssituatie betalen de jongeren de restschuld terug in natura (bijv. stage)
of in geld. Belangrijk is om jongeren een perspectief te bieden en hen uit een uitzichtloze
situatie te halen.
Het ontzorgen van burgers met schulden is vaak extra nodig voor kwetsbare groepen,
zoals mensen in beschermd wonen en in de maatschappelijke opvang, dak- en thuisloze
jongeren en vrouwen in de vrouwenopvang.
Om die reden maakt de aanpak van schulden deel uit van de verschillende programma’s
en acties die door de Minister van VWS en de Staatssecretaris van VWS zijn opgezet
voor deze kwetsbare groepen: de meerjarenagenda beschermd wonen en maatschappelijke
opvang12, de verschillende acties naar aanleiding van het rapport «Vrouwen in de knel»13 en het actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren 2019–2021.14
Naar zwerfjongeren heb ik recent onderzoek laten uitvoeren. Dat heeft geleid tot het
rapport «Zwerfjongeren en schulden».15 In vervolg daarop heb ik Regioplan gevraagd te onderzoeken hoe uitvoeringsorganisaties
van de rijksoverheid omgaan met zwerfjongeren als zij schulden hebben (zie bijlage
3)16.
Regioplan heeft, naast het onderzoeksrapport, per uitvoeringsorganisatie wegwijzers
ontwikkeld voor (schuld)hulpverleners die een overzicht geven van het incassoproces
en de maatwerkmogelijkheden die er zijn. Deze wegwijzers en het onderzoeksrapport
zelf worden via Schouders Eronder en andere relevante kanalen verspreid.
De resultaten van het onderzoek worden betrokken bij het Actieprogramma Dak- en Thuisloze
Jongeren (2019–2021). In dit programma wordt onder andere ingezet op preventie en
financiële begeleiding op maat en gekeken naar succesvolle interventies die breder
kunnen worden ingezet.
Bij brief van 22 mei 201917 heb ik, mede namens de Minister van VWS, de Minister van BZK, de Minister voor Rechtsbescherming
en de Staatssecretaris van VWS, een aantal maatregelen aangekondigd die professionals
in de gemeentelijke uitvoering beter in staat moeten stellen om eerder en sneller
maatwerk te kunnen leveren aan inwoners met complexe sociale problemen, waaronder
in veel gevallen ook schulden.
Inzet breed moratorium
In reactie op het verzoek van lid Van Brenk (50Plus) tijdens het ordedebat van 28 maart
jl. om een brief over het breed moratorium (Handelingen II 2018/19, nr. 68, item 6), noem ik in dit kader graag ook de mogelijkheid van de inzet van dit instrument:
sinds 1 april 2017 bestaat de mogelijkheid om binnen het minnelijk schuldhulpverleningstraject
de rechter te verzoeken een zogenaamde afkoelingsperiode in te stellen. Een verzoek
hiertoe kan worden ingediend wanneer het niet mogelijk blijkt de schuldenproblematiek
te stabiliseren vanwege schuldeisers die door hun wijze van incasseren de financiële
situatie van betrokkene blijven destabiliseren. Van dit instrument wordt echter in
de praktijk geen gebruik gemaakt en het aantal aanvragen is tot nu toe zeer beperkt.
Dat is jammer. Gemeenten staan kritisch tegenover dit instrument, heeft de VNG mij
in een Bestuurlijk Overleg laten weten. Toch zou ik graag zien dat eerst serieuze
ervaringen worden opgedaan. Daarom zal ik gemeenten in het Gemeentenieuws van SZW
nogmaals wijzen op de kansen die dit instrument biedt en ze zo aansporen om meer ervaring
met dit instrument op te doen. Deze ervaringen zijn nodig om het instrument te kunnen
evalueren.
Complexiteit inkomensvoorzieningen
De toeslagensystematiek wordt door veel burgers als ingewikkeld en belastend ervaren.
In het lopende interdepartementaal beleidsonderzoek toeslagen (ibo) worden mogelijke
verbeteringen op dit terrein onderzocht. Het onderzoek richt zich enerzijds op verbeteringen
binnen de bestaande toeslagensystematiek en anderzijds op mogelijkheden voor een meer
fundamentele stelselwijziging.
Specifiek wordt gekeken welke mogelijkheden er zijn om het aantal en de hoogte van
terugvorderingen te beperken en niet gebruik te verminderen. Op die manier zou het
ontstaan van betalingsproblemen of toeslagschulden ook zo veel mogelijk voorkomen
moeten worden. Het ibo toeslagen moet eind 2019 gereed zijn.
In dit kader noem ik ook de uitkomsten van de verkenning «verplichte omleiding van
zorgtoeslag naar zorgverzekeraars bij drie maanden betalingsachterstand» die de Minister
voor Medische Zorg en Sport (MZS) heeft laten uitvoeren. Uw Kamer is daarover geïnformeerd
bij brief van 10 april jl.18
Regierol gemeenten versterken via adviesrecht bij procedure schuldenbewind
In het Regeerakkoord is aangekondigd dat gemeenten adviesrecht krijgen in de gerechtelijke
procedure rond schuldenbewind. Het adviesrecht moet gemeenten beter in staat stellen
hun regierol bij schuldhulpverlening te vervullen. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan
de wens van gemeenten om meer grip te krijgen op de instroom in schuldenbewind. Verder
biedt het adviesrecht de rechter de mogelijkheid om alternatieve vormen van ondersteuning
af te wegen bij de beoordeling van het verzoek tot instelling van schuldenbewind.
Het wetsvoorstel kan naar verwachting in de tweede helft van 2019 bij uw Kamer worden
ingediend. Samenwerking tussen gemeenten, rechtbanken en beschermingsbewindvoerders
in de praktijk is van grote waarde. Hier is reeds de nodige ervaring mee opgedaan,
onder meer in het kader van de pilots «Instroom in beschermingsbewind» onder coördinatie
van het Ministerie van SZW.19 Zoals reeds aangekondigd20 zal het ministerie ook procesondersteuning bieden aan andere regio’s waar rechtbanken,
gemeenten en bewindvoerders met elkaar de samenwerking willen zoeken. Hieraan wordt
invulling gegeven binnen de context van het Interbestuurlijk Programma (IBP).
Vrijwilligers
In de schuldhulpverlening spelen vrijwilligersorganisaties een belangrijke rol, zoals
ook de motie van het lid Segers c.s.21 benoemt. Gemeenten en (lokale) vrijwilligersorganisaties werken op vele plekken al
nauw samen. Het kabinet wil de dienstverlening van vrijwilligersorganisaties nog een
extra impuls geven. Het kabinet werkt met gemeenten en vrijwilligersorganisaties aan
een landelijk dekkend netwerk van vrijwilligersprojecten gericht op schuldhulp en
financiële begeleiding, zoals aangekondigd in het regeerakkoord. Humanitas, Leger
des Heils, Het Landelijk Stimuleringsnetwerk Thuisadministratie (LSTA), het Samenwerkingsverband
Marokkaanse Nederlanders (SMN), stichting Inspraakorgaan Turken in Nederland (IOT)
en SchuldHulpMaatje, verenigd in de Alliantie van vrijwilligersorganisaties, leggen
de laatste hand aan een gezamenlijk plan. De Alliantie verwacht in mei de subsidieaanvraag
voor de uitvoering van hun gezamenlijke plan in te dienen. In de eerste fase van het
plan dat tot eind 2020 loopt, worden de fundamenten gelegd voor een duurzame samenwerking
en voor de inzet van kwalitatief goede vrijwilligers. De Alliantie zal in deze periode
ook aandacht besteden aan de verduurzaming, en daarmee ook de financiering, van de
verschillende activiteiten.
Actielijn 3: zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso
Een zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso moet voorkomen dat mensen
met (problematische) schulden verder in de problemen raken als zij te maken krijgen
met invordering door publieke en private schuldeisers.
Het kabinet bevordert conform de Rijksincassovisie van 2016 dat overheidsinstanties
meer met elkaar samenwerken. Zo kan beter rekening worden gehouden met de situatie
van mensen met schulden, onnodige ophoging van schulden worden voorkomen en het bestaansminimum
beter worden beschermd.
Bij het innen van schulden spelen ook incassobureaus een belangrijke rol. Misstanden
binnen deze sector kunnen tot onnodige verscherping van de bestaande schuldenproblematiek
leiden. Het kabinet pakt daarom misstanden in de incassomarkt aan.
Het kabinet en overheidsinstanties werken hard aan het realiseren van een zorgvuldige
en maatschappelijk verantwoorde incasso. Een uitgebreid overzicht van de maatregelen,
inclusief de planning is opgenomen in het bijgevoegde actieplan.
Burger centraal bij het invorderen van schulden
Het afgelopen jaar is in uw Kamer en ook daarbuiten veel aandacht geweest voor het
invorderen van schulden door publieke en private partijen. In de media was veel aandacht
voor mensen die te maken hebben met verschillende schuldeisers, het overzicht over
hun financiën kwijtraken en daardoor soms nog verder in de financiële problemen raken.
Uw Kamer heeft er meermaals toe opgeroepen dat de overheid op dit vlak kritisch naar
zichzelf moet kijken en heeft via de motie van het lid Peters c.s. ook aandacht gevraagd
voor problemen in de uitvoering.22 Het kabinet erkent dat verbeteringen nodig zijn en zet zich ten volle in om de burger
meer centraal te stellen bij het invorderen van schulden.
Daarbij betrekken we ook de motie van de leden Raemakers en Peters23 over het invoeren van een noodstopprocedure. De Minister voor Rechtsbescherming is
naar aanleiding van deze motie een verkenning gestart naar het tijdelijk stopzetten
van de invordering van verkeersboetes en eventuele verhogingen bij mensen die deze
door schulden niet kunnen betalen. Daarvoor dient dan wel schuldhulpverlening te worden
geaccepteerd. Met deze noodstopprocedure wordt voorkomen dat boetes op boetes worden
gestapeld voor financieel kwetsbaren, die wel willen maar niet kunnen betalen, en
wordt voorkomen dat zij door oplopende kosten verder in de problemen komen. De Minister
voor Rechtsbescherming geeft daarmee invulling aan de ambitie in het regeerakkoord
om de stapeling van boetes te maximeren. Naar verwachting is voor het einde van dit
jaar een plan voor de noodstopprocedure gereed, dat in 2020 kan worden geïmplementeerd.
Beschermen bestaansminimum
In de brief van 13 februari jl.24 die ik samen met de Staatssecretaris van Financiën en mede namens de Minister voor
Rechtsbescherming heb doen uitgaan, heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van
zaken van het traject tot implementatie van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet
en het traject tot verbreding van het beslagregister. In deze brief zijn acht tussenmaatregelen
aangekondigd die in de periode tot inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging beslagvrije
voet al een significant verschil kunnen maken voor schuldenaren die op dit moment
met een te laag vastgestelde beslagvrije voet worden geconfronteerd.
In het implementatietraject hebben de betrokken stakeholders in de afgelopen periode
veel werk verzet en zij doen er alles aan om inwerkingtreding van de wet per 1 januari
2021 te realiseren. De voortgang van dit traject heeft mijn volle aandacht en ik zal
u, in lijn met mijn toezegging tijdens het algemeen overleg armoede- en schuldenbeleid
van 14 februari jl. (Kamerstuk 24 515, nr. 483), na het zomerreces nader informeren over de voortgang. Zouden onverhoopt tussentijds
nog problemen ontstaan dan zal ik u daarover per omgaande berichten, conform mijn
toezegging in eerder genoemd algemeen overleg.
Ook wat betreft de tussenmaatregelen zijn de nodige stappen gezet. De aangekondigde
aanpassingen binnen het Wetboek voor Burgerlijke Rechtsvordering met betrekking tot
de beslagvrije voet bij jongeren en bij in inrichting verblijvenden zal ik uw Kamer
na het zomerreces aanbieden via de Verzamelwet SZW 2020. De Belastingdienst onderzoekt
op welke wijze het bestaansminimum bij dwangverrekening van toeslagen beter beschermd
kan worden. Dit onderzoek loopt, maar neemt meer tijd in beslag dan aanvankelijk verwacht.
De Staatssecretaris van Financiën en ik houden u op de hoogte van de voortgang. In
het Gemeentenieuws van SZW roep ik alle gemeenten op om – daar waar zij over onvoldoende
informatie beschikken om een juiste beslagvrije voet vast te stellen – bij verrekening
van vorderingen met de bijstandsuitkering standaard uit te gaan van een beslagvrije
voet van 95% van de bijstandsnorm voor alleenstaanden of gehuwden. Ik heb meerdere
signalen gekregen dat gemeenten dit beleid anticiperend op de aanstaande wetgeving
hebben ingezet.
In genoemde brief van 13 februari jl. (Kamerstuk 24 515, nr. 468) informeerde ik uw Kamer tevens over de uitkomsten van het KPMG-rapport «Verrijkte
businesscase gegevensuitwisseling derdenbeslag» en het op grond daarvan gekozen voorkeursscenario
«Routeervoorziening». De uitwerking van dit scenario kan op breed draagvlak bij de
uitvoeringsorganisaties van de overheid rekenen. Inmiddels is een plan van aanpak
voor de uitwerkingsfase vastgesteld en in uitvoering genomen. Ik zal u regelmatig
informeren over de voortgang in de uitvoering van het uitwerkingsplan en de daarbij
aan de orde zijnde randvoorwaarden en afhankelijkheden.
Persoonsgerichte dienstverlening aan burgers
De Manifestpartijen onderzoeken individueel en gezamenlijk hoe persoonlijk contact
gemaakt kan worden met burgers die te maken hebben met (dreigende) schuldenproblematiek.
Diverse uitvoeringsorganisaties experimenteren bijvoorbeeld met het telefonisch contact
zoeken met burgers om te bespreken of (schuld)hulpverlening gewenst is. Als dit het
geval is, dan wordt ingezet op verbinding met de lokaal betrokken verantwoordelijke
partijen (gemeentelijke schuldhulpverlening, maatschappelijke dienstverlening en/of
vrijwilligersorganisaties). Daarnaast wordt er op verschillende manieren geëxperimenteerd
hoe de gezamenlijke uitvoerders meer als één overheid kunnen optreden richting de
burger, door bijvoorbeeld gezamenlijk aanwezig te zijn op de voor de burger voor de
hand liggende plekken.
In samenwerking met gemeenten onderzoeken de landelijke uitvoerders of en hoe middels
schriftelijke en online communicatie het beste verwezen kan worden naar hulpverlening.
Manifestpartijen streven er naar steeds meer informatie op B1-niveau aan te bieden.
DUO start dit jaar met een meer persoonsgerichte manier van het innen van schulden.
Dat gaat DUO doen door zelf proactief contact te zoeken met studenten en oud-studenten
die een substantiële betalingsachterstand hebben of dreigen te krijgen. Medewerkers
van DUO zoeken samen met de student en oud-student naar een oplossing voor de ontstane
problemen en kunnen een betalingsregeling op maat voorstellen. DUO heeft in 2018 succesvol
geëxperimenteerd met persoonsgericht innen. Studenten en oud-studenten die op deze
manier zijn geholpen gaven aan weer vat op hun situatie te hebben gekregen. Door betalingsregelingen
te treffen zijn minder studenten en oud-studenten met betalingsachterstanden overgedragen
aan de deurwaarder.
Ik verken met het interbestuurlijke programma Mens Centraal, dat als doel heeft de
mensen centraal te stellen in alle communicatie en dienstverlening van de gehele overheid,
de mogelijkheden om een bijdrage te leveren aan de brede schuldenaanpak. Ik zie met
name kansen om de communicatie over schulden van de grote overheidspartijen te verbeteren.
Zorgvuldig invorderen door overheidsschuldeisers
Om een evenwichtig invorderingsproces te bevorderen, waarbij rekening wordt gehouden
met de mogelijkheden van mensen met schulden, zonder de belangen van de schuldeiser
uit het oog te verliezen is meer samenwerking tussen overheidsschuldeisers van groot
belang.
Daarom heb ik – mede op basis van twee eerder aan uw Kamer gezonden rapporten25 – het initiatief genomen om met een groot aantal partners binnen en buiten de overheid
voorstellen te ontwikkelen om de burger meer centraal te stellen bij de invordering
van schulden door overheidsorganisaties. De rode draad in deze voorstellen is dat
betalingsachterstanden eerder gesignaleerd worden en dat er meer regie komt bij het
oplossen ervan. Aan de hand van deze rode draad worden de ideeën verder uitgewerkt
tot uitvoerbare voorstellen.
Bij dit proces betrekken we ook goede voorbeelden uit het buitenland. Begin dit jaar
heb ik uw Kamer het «Verkennend onderzoek naar Europese incassomodellen»26 toegestuurd. Uit dit onderzoek komt naar voren dat het Nederlandse incassomodel in
Europees perspectief relatief goed functioneert, maar dat we op een aantal onderdelen
kunnen leren van de praktijk in de andere onderzochte landen, onder meer als het gaat
om samenwerking tussen schuldeisers en schuldhulpverlening.
Het rapport «Invorderen vanuit het burgerperspectief» van de Nationale ombudsman27 kan eveneens bij de uitwerking van uitvoerbare voorstellen behulpzaam zijn. De knelpunten
en het behoorlijkheidskader – waarin de ombudsman beschrijft wat burgers van de overheid
mogen verwachten bij de invordering van schulden – sluiten goed aan bij de ontwikkelingen
die het kabinet samen met de betrokken overheidsorganisaties al in gang heeft gezet
binnen de Rijksincassovisie en de brede schuldenaanpak. De kabinetsreactie op dit
rapport die aan de Nationale ombudsman is verstuurd doe ik uw Kamer als bijlage bij
deze brief toekomen (zie bijlage 4)28.
Platform 31 – Project Gedragsbewust Beleid
Platform 31 ontvangt in het kader van de subsidieregeling Armoedebestrijding en aanpak
schuldenproblematiek voor de periode 2018–2020 subsidie voor het project Gedragsbewust
beleid.
Doel van het project is het ontsluiten van relevante en beschikbare (wetenschappelijke)
kennis op het gebied van gedrag en gedragsverandering voor beleidsmedewerkers en professionals
in het sociaal domein, teneinde een bijdrage te leveren aan het effectiever bereiken
en ondersteunen van (financieel) kwetsbare mensen die moeite hebben om mee te doen
in de maatschappij.
Het project bestaat uit drie fasen:
– Fase 1: het ontwikkelen van een kennisfundament door het verzamelen, duiden en uitwerken
van relevante wetenschappelijke inzichten over gedrag en gedragsverandering.
– Fase 2: het vertalen van de wetenschappelijke inzichten in handvatten voor beleid
en de praktijk.
– Fase 3: het ontwikkelen van een online kennisdossier, met onder meer het kennisfundament,
een handreiking en videocolleges.
Ook Clustering Rijksincasso draagt bij aan een betere samenwerking tussen uitvoeringsorganisaties
van de overheid. Overheidsorganisaties kunnen vrijwillig hun gerechtsdeurwaarderstrajecten
overdragen aan het CJIB, die zaken van één burger zo veel mogelijk toewijst aan één
gerechtsdeurwaarder.
RVO, DUO en CAK zijn aangesloten. In de eerste helft van dit jaar zal UWV aansluiten.
Verder worden op dit moment gesprekken gevoerd met andere uitvoeringsorganisaties
om te verkennen of aansluiting op die clustering mogelijk is. Voor de Belastingdienst
geldt dat bij de wijze waarop de Clustering Rijksincasso thans vorm is gegeven – te
weten het centraal aanbrengen van zaken bij één gerechtsdeurwaarder – de Invorderingswet
in de weg staat van aansluiting van de Belastingdienst. Ingevolge deze wet heeft de
Belastingdienst (Ontvanger) eigen deurwaarders in dienst. Bij het tot stand komen
van de clustering heeft het grote aantal vorderingen van de Belastingdienst ook een
rol gespeeld bij de keuze om de Belastingdienst niet te betrekken.
Over de wanbetalers zorgpremie kan ik u namens de Minister voor Medische Zorg en Sport
melden dat het aantal is gedaald van circa 325.000 eind 2014 naar circa 217.000 op
1 april 2019 dankzij de wisselwerking van nieuw beleid en actieve zorgverzekeraars.
In dit verband meld ik u ook dat de Minister voor MZS uw Kamer voor de zomer zal informeren
over een nieuwe uitstroomregeling voor wanbetalers die onder bewind staan.
Aanpak misstanden incassomarkt
Met de brief van 8 februari jl. heeft de Minister voor Rechtsbescherming, mede namens
de Minister van Financiën, de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en
ondergetekende uw Kamer geïnformeerd over de maatregelen van dit kabinet om misstanden
in de incassomarkt aan te pakken (Kamerstuk 24 515, nr. 465). Naar de aard en omvang van deze misstanden is een zogenoemde quick scan uitgevoerd
door onderzoeksbureau Panteia (zie bijlage 5)29. De quick scan wordt betrokken bij de verdere aanpak van misstanden in de incassomarkt.
Het in die brief aangekondigde wetsvoorstel betreffende het incassoregister zal naar
verwachting kort na het zomerreces in consultatie gaan. Inschrijving in het register
vindt plaats nadat is gebleken dat het incassobureau aan in wet- en regelgeving omschreven
vereisten voldoet. Die vereisten zien in ieder geval op de bedrijfsvoering, de integriteit
van medewerkers die incassowerkzaamheden verrichten en de vakbekwaamheid van die medewerkers.
Indien na inschrijving blijkt dat een onderneming zich niet houdt aan de geldende
wet- en regelgeving kan een maatregel worden opgelegd, met als ultimum remedium doorhaling
van de registratie. Het register is in beginsel voor eenieder raadpleegbaar. Met de
vormgeving en invulling van het register wordt voor zover nodig rekening gehouden
met de onderhandelingen over de Europese richtlijn rondom niet-presterende leningen
van banken.30
Met het aangekondigde wetsvoorstel wordt ook ongewenste cumulatie van incassokosten
aangepakt. De huidige cumulatieregeling, neergelegd in artikel 6:96, zevende lid,
BW wordt daartoe aangepast. Bij de verdere uitwerking wordt een balans gezocht tussen
de wens om de ongewenste stapeling van incassokosten te beperken en de wens om te
komen tot een regeling die voor de schuldeiser, het incassobureau en de schuldenaar
uitvoerbaar en overzichtelijk is.
Het onderzoek naar de uitwerking van de motie-De Lange c.s. (Kamerstuk 24 515, nr. 444) loopt. Het doel van het onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de mogelijke
gedragseffecten bij schuldeisers, opkopers van vorderingen en schuldenaren als gevolg
van de in de motie opgenomen oplossingsrichting. Daarnaast halen de onderzoekers kennis
en ervaring op bij bedrijven die zich hebben toegelegd op opkopen van vorderingen
en de inning ervan. Naar verwachting zal de Minister voor Rechtsbescherming uw Kamer
voor het zomerreces nader hierover informeren.
Tot slot heeft de Minister voor Rechtsbescherming in zijn brief van 8 februari jl.
twee korte-termijn-maatregelen aangekondigd (Kamerstuk 24 515, nr. 465). Uit overleg met toezichthouders over de herkenbaarheid en het gebruik van meldpunten
is gebleken dat schuldenaren de verschillende meldpunten weten te vinden. Met name
Consuwijzer, meldpunt van de Autoriteit Consument en Markt (ACM), ontvangt zeer regelmatig
klachten over incassobureaus. Toezichthouders werken samen door meldingen en informatie
te delen. Ik wil deze structuur verder versterken door het verbeteren van de samenwerking
ten aanzien van het delen van meldingen over incassobureaus en het aanscherpen van
de online informatie over de verschillende meldpunten.
De tweede korte-termijn-maatregel heeft betrekking op de maatschappelijke positie
van de schuldeiser. In de toekomst mogen slechts in het incassoregister opgenomen
incassobureaus incassowerkzaamheden verrichten. Maar ook nu al vind ik het van belang
dat schuldeisers zich bewust zijn van de keuzes die zij hebben bij het in de arm nemen
van een incassobureau. Samen met mijn collega, de Minister voor Rechtsbescherming,
ben ik in gesprek met VNO-NCW en de Schuldeiserscoalitie om te bezien welke rol zij
hierin op zich willen en kunnen nemen.31
Samenwerkingsverband Brede Schuldenaanpak
De leden van het samenwerkingsverband brede schuldenaanpak komen regelmatig bij elkaar
om diverse aspecten van de schuldenproblematiek te bespreken en daar ook acties aan
te verbinden, te evalueren, te leren van elkaar en nieuwe afspraken te maken.
De rode draad die door alle bijeenkomsten heen loopt is samenwerking. Bijvoorbeeld
samenwerking tussen rijksoverheidsorganisaties en gemeenten om schulden die mensen
bij de overheid hebben op te lossen. Ook is gesproken over betere samenwerking in
de private incassoketen en invordering door overheidsorganisaties.
Kom uit je schuld, campagne brede schuldenaanpak
Mensen met schulden worden vaak door schaamte ervan weerhouden om (tijdig) hulp te
zoeken. Ze ervaren veel vooroordelen en schamen zich voor de situatie waarin zij zich
bevinden.
Ik wil het taboe op schulden doorbreken, zodat mensen eerder over hun financiële problemen
durven te spreken en tijdig hulp vragen. Daarom start ik, als onderdeel van de brede
schuldenaanpak en in nauwe samenspraak met de leden van het samenwerkingsverband,
een campagne om schulden bespreekbaar te maken bij schuldenaren zelf, maar ook in
hun omgeving. We gebruiken daarbij de verhalen en ervaringen van mensen die zelf met
schulden te maken hebben (gehad).
Tot slot
Ik kijk terug op een jaar waarin we met heel veel partners ongelooflijk veel werk
hebben verzet om de schuldenproblematiek aan te pakken. Nog niet eerder hebben zoveel
partijen zo intensief met elkaar samengewerkt aan initiatieven en maatregelen om mensen
met schulden te helpen en te ondersteunen. Al die partijen zijn doordrongen van de
urgentie van de problematiek en iedereen wil bijdragen aan de aanpak ervan. Daar ben
ik heel blij mee.
Het komend jaar gaan we onverminderd door met het uitvoeren en verder uitwerken van
de plannen en maatregelen, want we willen nog veel realiseren. Het implementeren van
maatregelen en wet- en regelgeving kost tijd, ook omdat we te maken hebben met ingewikkelde
processen en systemen. Het is zaak dat mensen met (problematische) schulden de vruchten
gaan plukken van onze inspanningen. Dat is mijn doel voor het komende jaar. Ik zal
uw Kamer in het voorjaar van 2020 informeren over de voortgang en resultaten.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid