Brief regering : Geannoteerde agenda Informele Landbouwraad van 2-4 juni 2019
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1177 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 mei 2019
Via deze brief informeer ik u over twee zaken.
I. Ten eerste over de agenda van de Informele Landbouwraad die 2–4 juni aanstaande in
Boekarest plaatsvindt.
II. Conform toezegging in het AO behandelvoorbehoud EU-voorstellen voor het nieuwe Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (GLB) van 4 september 2018 (Kamerstuk 34 965, nr. 4), informeer ik uw Kamer tevens over de stand van zaken rond de onderhandelingen over
het toekomstig GLB.
Informele Landbouwraad
De Informele Landbouwraad van 2-4 juni aanstaande staat in het teken van het thema
Research in Agriculture and bio-economy – building synergies. Het Voorzitterschap zal de discussie voeren langs twee lijnen:
1. Op welke wijze is het mogelijk om interventies op het terrein van bio-economie een
plek te geven in beide pijlers van het GLB? Wat voor beleid is er nodig om nieuwe
agrarische business modellen – met name in de bio-economische sector – rendabeler
te maken?
2. Wat zou er moeten gebeuren om de participatie in de agrarische sector in de bio-economie
te vergroten, hoe kan de behoefte aan kennis en innovatie bij de boeren vergroot worden?
De Informele Raad is een vervolg op een op 5 april jl. in Boekarest gehouden conferentie
over Agricultural research and Innovation. Het hoofddoel van die conferentie was het verkennen van het potentieel van de bio-economie
en hoe dit potentieel kan bijdragen aan de transitie naar een meer duurzame economie.
Knelpunten bij de implementatie van innovaties en de uitdagingen voor onderzoek en
innovatie binnen het agrodomein waren de centrale thema’s.
Om de wereldwijde uitdagingen (zoals klimaatverandering, achteruitgang van bodem en
ecosystemen, en groeiende wereldbevolking) het hoofd te kunnen bieden, is een grensoverschrijdende
aanpak bij onderzoek en innovatie cruciaal. Daarnaast dient de kennis en innovatie
ook daadwerkelijk bij de boer terecht te komen en moet het (Europees) regelgevend
kader versoepeld worden. Digitalisering en de ontwikkeling van de juiste vaardigheden
zijn uitdagingen die in alle lidstaten spelen. De Centraal en Oost Europese lidstaten
lopen op het gebied van de bio-economie nog achter op de oude EU-lidstaten.
De Europese Commissie benadrukte de integrale aanpak die zij voorstaat binnen Horizon
Europe, het nieuwe kaderprogramma voor onderzoek en innovatie. Hiermee wordt bedoeld
dat onderzoek zowel cross-border, cross-sectoraal als cross-disciplinair moet zijn. Valorisatie en disseminatie van
kennis zijn daarbij van wezenlijk belang.
Waarschijnlijk zal de Commissie tijdens deze informele Raad ook een update geven over
de eind vorig jaar verschenen herziene Europese Bio-economie Strategie1. In het bijbehorende actieplan stelde de Commissie 14 acties voor die een bijdrage
moeten leveren aan de mondiale uitdagingen. Deze acties moeten in 2019 worden gelanceerd
en hierbij moet gebruik gemaakt worden van de instrumenten uit andere Europese trajecten
(GLB, Horizon 2020, cohesiefondsen), omdat de Commissie voor deze strategie geen eigen
middelen heeft en ook geen wetgeving wil invoeren.
Nederland kent sinds april 2018 een nationale strategie ten aanzien van de bio-economie2. De grote maatschappelijke opgaven waar Nederland en Europa voor staan en het feit
dat bio-economie kan bijdragen aan het aanpakken van deze uitdagingen was de aanleiding
voor deze publicatie. Nederland is koploper in innovaties in groene grondstoffen en
heeft een goede infrastructuur om deze optimaal te benutten. Nederland kent daarbij
excellente onderzoeksfaciliteiten en -voorzieningen, en steunt innovaties op het gebied
van bio-economie.
Nederland hecht eraan om samen met de Europese Commissie en de lidstaten op te trekken
en te zoeken naar goede samenwerking. De mededeling sluit goed aan op de Nederlandse
inzet. Specifiek voor bio-economie zal Nederland in Europa op verschillende acties
inzetten. Enkele van deze acties sluiten aan op de door de Commissie voorgestelde
lijnen. Zo pleit ook Nederland voor het omarmen van de circulaire economie, het stimuleren
van publiek-private samenwerking en het verbeteren van de monitorings- en verkenningscapaciteit.
Verder steunt het kabinet de Commissie op het punt dat het van belang is alle actoren
uit de verschillende regio’s en waardenketens samen te brengen om alle behoeften en
acties goed in kaart te brengen. Dit sluit aan bij de visie van het kabinet over kringlooplandbouw.
Stand van zaken toekomstig GLB
Stand van Zaken Raadswerkgroepen
In de Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken wordt de verordening Strategische Plannen
besproken, in de Raadswerkgroep Agrifin de Horizontale verordening en in de Raadswerkgroep
Landbouwproducten de GMO-wijzigingsverordening. In deze bijeenkomsten wisselen de
lidstaten onder leiding van het Roemeense voorzitterschap in aanwezigheid van de Europese
Commissie van gedachten over het doel, de strekking, achtergrond en samenhang van
de artikelen met als doel dat alle lidstaten hiervan een eenduidig beeld krijgen.
Het Roemeense voorzitterschap heeft inmiddels aangegeven ernaar te streven om tijdens
de Raad in juni een «gedeeltelijke algemene oriëntatie» voor het GLB vast te stellen.
Een «algemene oriëntatie» is de positie die de Raad inneemt in de onderhandelingen
over de voorstellen. Het «gedeeltelijk» heeft in dit geval betrekking op het feit
dat de budgettaire zaken, die bij de MFK-onderhandelingen worden besproken, worden
uitgezonderd.
Ik acht een dergelijke gedeeltelijke algemene oriëntatie in deze fase onwenselijk
omdat er nog geen duidelijkheid en overeenstemming bereikt is over veel belangrijke
elementen van de voorstellen, zoals de groene architectuur, het voorkomen van onbenutte
middelen en de mogelijkheid om interbranche-organisaties toe te voegen als begunstigden
voor het GLB. Daarnaast ligt het gezien de grote onzekerheid over hoe het nieuwe Europees
Parlement (EP) in het najaar verder wil met dit dossier niet voor de hand dat de Raad
nu al zijn positie voor de toekomstige onderhandelingen met de Commissie en het EP
vastlegt – zeker in het licht van alle openstaande inhoudelijke punten.
Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken
De Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken is twee keer bijeengekomen. Tijdens deze
bijeenkomsten zijn er technische besprekingen gevoerd over de groene architectuur,
beheerseisen en de goede landbouw- en milieucondities (GLMC) in de conditionaliteit
en resultaat- en outputindicatoren. Daarnaast heeft het Roemeense voorzitterschap
halverwege mei een geconsolideerde tekstversie van de Strategische Plannen verordening
gepubliceerd, die tijdens de raadswerkgroep van 16 en 17 mei besproken is.
Op 7 mei is er door het voorzitterschap een seminar over het prestatiemodel georganiseerd.
Hier heeft de Commissie een aantal presentaties gegeven om meer verduidelijking te
geven over het prestatiemodel.
Raadswerkgroep Agrifin
De Raadswerkgroep Agrifin is alleen op 8 mei bij elkaar gekomen. Tijdens deze bijeenkomst
is de door de Roemenen opgestelde geconsolideerde tekstversie van de Horizontale verordening
besproken. Een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, heeft kenbaar gemaakt
dat zij niet akkoord kunnen gaan met deze versie, voornamelijk vanwege de link met
de Strategische Plannen en de nog openstaande discussiepunten die beide Verordeningen
raken. Daarnaast heeft er een discussie plaatsgevonden over de Single Audit.
Raadswerkgroep Landbouwproducten
De Raadswerkgroep Landbouwproducten is voor het laatst bijeengeweest op 12 december
2018. Het Voorzitterschap heeft geen verdere bijeenkomsten ingepland.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.