Brief regering : Toezeggingen gedaan tijdens het plenair debat van 23 april 2019 over de crisissituatie in Venezuela en de gevolgen daarvan voor het Koninkrijk
29 653 Het Nederlands buitenlands beleid ten aanzien van Latijns-Amerika en de Cariben
Nr. 56 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 mei 2019
Tijdens het plenair debat van 23 april jl. over de crisissituatie in Venezuela en
de gevolgen daarvan voor het Koninkrijk (Handelingen II 2018/19, nr. 78, item 29), heb ik uw Kamer toegezegd per brief nader in te gaan op enkele openstaande vragen.
In de bijlage treft u – conform gedane toezegging – de bijstandsverzoeken van Aruba
en Curaçao1 zoals benoemd in de brief van 22 februari jl. (Kamerstuk 29 653, nr. 47).
In deze brief zal ik mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van
Defensie en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een toelichting geven op
de naar aanleiding van deze verzoeken toegezegde en geleverde bijstand. Ik zal op
verzoek van uw Kamer tevens ingaan op de procedures omtrent verzoeken om bescherming
op Curaçao, het verwachte tijdspad voor het optimaliseren van de procedure om bescherming
op basis van artikel 3 EVRM, alsmede de terugkeer. In deze brief zal, zoals verzocht,
ook worden ingegaan op de capaciteit van de Kustwacht, alsmede de verantwoordelijkheidsverdeling
tussen de Kustwacht en lokale politie bij mensensmokkel. Tot slot zal ik uw Kamer
voorzien van een reactie op de rapporten van Refugees International en Amnesty International.
Onderlinge bijstand (art. 36 Statuut)
Zoals ik in het debat met uw Kamer al aangaf (Handelingen II 2018/19, nr. 78, nr. 29), hecht ik eraan nogmaals te benadrukken dat de contacten met de regeringen van Aruba,
Curaçao, maar ook de lokale autoriteiten van Bonaire omtrent de invloed van de crisis
in Venezuela op het Koninkrijk goed zijn. Waar gevraagd en mogelijk probeert Nederland
de (ei)landen bij te staan. Of het nu gaat om de uitdagingen die de (ei)landen ondervinden
op het terrein van migratie, ondersteuning bij de gesprekken over de toekomst van
de raffinaderij op Curaçao, of het borgen van leveringszekerheid van brandstoffen
op Bonaire; Nederland is en blijft bereid in goede samenwerking ondersteuning te bieden
en doet dat dus ook. In 2018 heeft dit al geleid tot diverse vormen van kennisuitwisseling.
Zo hebben diverse Nederlandse diensten en departementen begin juni 2018 een werkbezoek
gebracht aan Curaçao en Aruba, gericht op de doorontwikkeling van het migratiebeleid
en de processen voor de afhandeling van grotere aantallen migranten. Op verzoek van
de Minister van Justitie van Curaçao hebben experts van het Ministerie van Justitie
en Veiligheid in augustus 2018 tevens een meerdaags vervolgbezoek gebracht aan Curaçao.
Dit bezoek richtte zich op het optimaliseren van de aanvraagprocedure om bescherming
op basis van artikel 3 EVRM. In november 2018 heeft dit bezoek een tweede vervolg
gekregen toen Curaçaose experts en later die maand ook een Arubaanse delegatie een
meerdaags werkbezoek hebben gebracht aan de Nederlandse betrokken diensten. De geleverde
bijstand bestaat echter niet uitsluitend uit uitwisseling van kennis en expertise.
In reactie op het verzoek van Curaçao van januari 2018 om ondersteuning bij het op
orde brengen van de vreemdelingendetentie, heb ik samen met de Staatssecretaris van
Justitie en Veiligheid, een financiële bijdrage van € 132.000,– beschikbaar gesteld
aan de regering van Curaçao voor de verbouwing en inrichting van de detentiecapaciteit
voor vreemdelingen. De beschikbare detentiecapaciteit voor vreemdelingen bleek namelijk
niet langer toereikend. Randvoorwaarde was dat de locatie en het regime van de vreemdelingendetentie
voldoen aan de gestelde internationale normen en dat de vreemdelingen toegang hebben
tot juridische bijstand en medische zorg. Curaçao heeft in december 2018 een deel
van het actieplan voor verbetering van de vreemdelingendetentie met Nederland gedeeld.
Dit onderdeel zag toe op de verbouwing en verbetering van het mannenblok in de vreemdelingenbarak
van het Sentro di Detenshon i Korekshon Kòrsou (SDKK). Het actieplan is ontwikkeld
met behulp van het Rijksvastgoedbedrijf. Besloten is om op basis daarvan 80 procent
van de € 132.000,– beschikbaar te stellen. Curaçao is inmiddels gestart met de eerste
verbetermaatregelen van de vreemdelingendetentie in de SDKK en de werkzaamheden verlopen
voorspoedig.
Op basis van de bijstandsverzoeken van Aruba en Curaçao van januari en februari 2019
wordt de samenwerking in 2019 verder voortgezet. De uitkomsten van de wederzijdse
werkbezoeken in het afgelopen jaar vormen daarbij een goede basis om de gevraagde
steun samen met de landen concreet in te vullen. Dit alles uiteraard in goed overleg
en met de nodige aandacht voor de bestaande verantwoordelijkheidsverdeling tussen
de landen. Ik acht het in dat kader van belang te blijven benadrukken dat Nederland
geen verantwoordelijkheden overneemt van Aruba en Curaçao. Het migratiebeleid is en
blijft een landsaangelegenheid. Zoals ik uw Kamer eerder heb medegedeeld, voelt dit
kabinet wel de verantwoordelijkheid om mee te denken met de landen waar zij die behoefte
ervaren en verzoeken om ondersteuning waar mogelijk positief tegemoet te treden.
Bijstand Aruba (2019)
De Minister van Justitie van Aruba heeft op 1 februari jl. op basis van art. 36 van
het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden een eerste verzoek gedaan om tijdelijke
technische bijstand. Het verzoek was onder meer gericht op het geven van trainingen
door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan de Arubaanse vreemdelingenketen.
De Minister van Justitie van Aruba heeft daarnaast op 20 februari jl. een aanvullend
verzoek ingediend, waarin verzocht is om assistentie van een aantal IND-functionarissen
voor de afhandeling van asielaanvragen. Voor de volledigheid wil ik benadrukken dat
dit de enige verzoeken zijn die Aruba tot op heden heeft ingediend. De Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid heeft op 22 februari jl. positief gereageerd op de twee
genoemde bijstandsverzoeken. De IND heeft eind maart reeds een «train de trainer»
training verzorgd aan ambtenaren van de Arubaanse migratiedienst (DIMAS). Aruba heeft
daarnaast ook zelf een aantal maatregelen genomen om de behandeling van asielverzoeken
te versnellen. Zo is er een speciaal team samengesteld van 10 personen, die worden
ingezet voor de afhandeling van asielverzoeken. De IND heeft ook dit team getraind
en daarna gedurende een week bijgestaan in het kader van «training on the job». De
gevraagde ondersteuning door IND-experts voor de afhandeling van asielverzoeken, zal
vanaf medio mei en juni worden ingezet.
Bijstand Curaçao (2019)
De Minister-President van Curaçao heeft op 10 januari jl. een breed verzoek om ondersteuning
gedaan op diverse terreinen op basis van art. 36 van het Statuut voor het Koninkrijk
der Nederlanden als gevolg van de situatie in Venezuela. Gelet op de omvang van het
bijstandsverzoek en rekening houdend met de beperkte capaciteit aan zowel de zijde
van Curaçao als Nederland, is in goed overleg besloten om de samenwerking en ondersteuning
zoveel mogelijk gefaseerd vorm te geven. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een zekere
volgtijdelijkheid. Welke bijstand precies geleverd wordt en met welke doorlooptijd,
wordt per geval in goed overleg met de diensten van Curaçao bezien. Daarbij wordt
ook rekening gehouden met de snel veranderende ontwikkelingen in Venezuela en de druk
die de diverse daaruit voortvloeiende uitdagingen leggen op Curaçao.
De eerste prioriteiten zijn gelegen in het optimaliseren van het beleid en de procedures.
Op verzoek van Curaçao is gekeken naar het zo snel mogelijk doorontwikkelen van de
bestaande aanvraagprocedure om bescherming op basis van artikel 3 EVRM. Het Ministerie
van Justitie en Veiligheid heeft de bestaande aanvraagprocedure om bescherming inmiddels
doorgenomen en voorzien van advies. Dit advies is positief ontvangen door de Curaçaose
diensten. Het is de verwachting dat de aangepaste aanvraagprocedure nog voor de zomer
ter besluitvorming kan worden voorgelegd aan de Raad van Ministers van Curaçao. Daarnaast
richt de inzet zich op de verdere uitwerking en inrichting van de toetsingsprocedure
zelf, alsmede het terugkeerproces. Ook wordt de komende maanden ingezet op de training
van lokale medewerkers met betrekking tot registratie en identificatie, intake en
eerste verhoren van vreemdelingen en de bejegening bij de omgang met vreemdelingen.
Begin mei heeft daarbij reeds een werkbezoek aan Curaçao plaatsgevonden door experts
van het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor de nodige trainingen ten behoeve
van de aanvraagprocedure om bescherming. Samen met Curaçao kijkt het Ministerie van
Justitie en Veiligheid daarnaast naar de mogelijkheden voor opvang van kwetsbare groepen.
Met betrekking tot de verzochte bijstand op het terrein van gezondheidszorg heeft
het kabinet zich bereid geacht een bijdrage te leveren van ruim € 25.000,– voor de
aanschaf van vaccinaties tegen ziektes als DTKP, Mazelen, Rode Hond en de Bof (MMR).
Ook heeft het RIVM zich bereid getoond om te ondersteunen bij diagnostiek voor Gele
Koorts en Difterie. Voorwaarde hiervoor is wel dat de Minister van Volksgezondheid
van Curaçao een pilot ondersteunt van het RIVM voor het verbeteren van het labnetwerk
en de diagnostiek in de regio. Zo kan samen met laboratoria kwalitatief hoogwaardige
diagnostiek – ter versterking van de surveillance – tegen lage kosten mogelijk worden
gemaakt, hetgeen een positief effect op de hele regio kan hebben.
Nederland zal ook een documententraining DOC2 verzorgen voor lokale medewerkers, onder
andere voor document-onderzoekers van het Korps Politie, alsmede opleidingen voor
Escort Begeleiding (CEB). De aanvang van deze opleidingen wordt in gezamenlijkheid
met de uitvoeringsdiensten in Nederland en Curaçao bepaald.
Met de geboden bijstand wordt reeds aan de meeste punten van de verzoeken van Curaçao
tegemoetgekomen. Ook het verzoek van Curaçao om verscherpt toezicht op de zeegrenzen
te organiseren is inmiddels positief tegemoet getreden door Defensie. Hier zal – conform
het verzoek van uw Kamer – ook kort op ingegaan worden onder het kopje «Inzet Kustwacht».
Daarmee blijven slechts een paar punten uit het verzoek vooralsnog onbeantwoord. Dit
zijn vooral verzoeken die zien op een vorm van begrotingssteun bij de inrichting van
additionele capaciteit voor vreemdelingendetentie, verwijdering van ongedocumenteerden
en gezondheidszorg. Hier zal in gezamenlijkheid met Curaçao worden bezien waar Nederland
Curaçao nog tegemoet kan komen. Uitgangspunt daarbij is dat zoveel mogelijk wordt
gezocht naar oplossingen die een structureel effect beogen.
Samenwerking Amerikaanse oliesancties
De crisis in Venezuela heeft niet alleen op gebied van migratie, maar ook op economisch
vlak gevolgen voor Aruba, Curaçao en Bonaire. In het bijzonder door de afnemende olieproductie
in Venezuela en de extraterritoriale werking van VS-sancties. Op 29 april jl. zijn
de aanvullende Amerikaanse sancties in werking getreden tegen de Venezolaanse staatsoliemaatschappij
PdVSA. Omdat PdVSA de Isla-raffinaderij least van de Curaçaose overheid hebben de
sancties directe gevolgen voor de werking van de raffinaderij. Ook vormen de sancties
een barrière in het vinden van een nieuwe uitbater van de raffinaderij. Dit is nodig,
omdat op 31 december 2019 het huidige leasecontract afloopt.
Op 12 april jl. is een licentie aangevraagd om een speciale uitzonderingspositie te
verkrijgen om bepaalde activiteiten te kunnen uitvoeren die noodzakelijk zijn om de
raffinaderij draaiende te houden. Op 3 mei jl. heeft het Amerikaanse Ministerie van
Financiën deze vrijwaring afgegeven. De vrijstelling is geldig tot 15 januari 2020.
Afgelopen maanden hebben de betrokken departementen, de regeringen van Aruba en Curaçao
en de ambassade in Washington de krachten gebundeld om de Amerikaanse autoriteiten
helder te maken op welke manier Aruba, Curaçao en Bonaire hinder ondervinden van de
oliesancties, die de VS begin dit jaar instelden. Hierbij wordt maximaal gebruikt
gemaakt van onze leverage door de goede samenwerking die er bestaat met de VS, bijvoorbeeld inzake de humanitaire
hub op Curaçao.
Individuele toetsing
In eerdere Kamerbrieven heb ik uw Kamer geïnformeerd over de procedures die door Aruba
en Curaçao worden gehanteerd omtrent de asielaanvragen. (Aanhangsel Handelingen II
2016/17, nr. 1565), (Kamerstuk, 29 653, nr. 33), (Kamerstuk 29 653, nr. 34) en (Aanhangsel handelingen II 2017/18, nr. 2147). In het debat heeft uw Kamer de wens geuit om nader geïnformeerd te worden over
hoe individuele toetsing plaatsvindt.
De toelating van vreemdelingen betreft in het land Curaçao een landsaangelegenheid
en valt onder de politieke verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie van Curaçao.
Curaçao is gehouden aan artikel 3 EVRM (verbod op onmenselijke behandeling). De toets
op artikel 3 EVRM is een absolute verplichting. Dit betekent dat de autoriteiten van
Curaçao altijd de toets op artikel 3 EVRM moeten verrichten als een vreemdeling een
verzoek om bescherming indient. Wanneer een beroep op artikel 3 EVRM gegrond is, betekent
dit dat Curaçao de vreemdeling niet mag terugsturen naar het land waar deze het reële
risico loopt te worden onderworpen aan folteringen, aan onmenselijke of vernederende
behandelingen of bestraffingen. Het is aan de vreemdeling om een reëel risico aannemelijk
te maken. Als dergelijk ondersteunend bewijs is ingediend, is het aan de autoriteiten
om te beoordelen of sprake is van artikel 3 EVRM. Indien de autoriteiten oordelen
dat een beroep op artikel 3 EVRM gegrond is, behoort verwijdering naar het land waar
deze persoon te vrezen heeft achterwege te blijven. Doormigratie naar een ander land
waar deze persoon niet te vrezen heeft voor een met artikel 3 EVRM strijdige behandeling
(hervestiging) behoort wel tot de mogelijkheden. Het EVRM verplicht de Curaçaose autoriteiten
niet tot het afgeven van een verblijfsvergunning (noch asiel, noch regulier) en een
werkvergunning. Bij een positief oordeel zal met NGO’s worden gekeken naar mogelijke
trajecten van hervestiging.
Aruba is aangesloten bij het Protocol Vluchtelingenverdrag (1967) en het EVRM. De
asielprocedure is in nationale regelgeving uitgewerkt. De DIMAS is verantwoordelijk
voor het behandelen van aanvragen om toelating en verblijf, waaronder aanvragen voor
asiel. De asielbeoordelingscommissie heeft de bevoegdheid de Minister van Justitie,
Veiligheid en Integratie te adviseren over het al dan niet toekennen van asiel. Het
Rode Kruis verstrekt in bepaalde gevallen opvang.
Inzet Kustwacht
In reactie op de vraag of de Kustwacht is opgeschaald en hoe de verantwoordelijkheidsverdeling
tussen Kustwacht en politie rond mensensmokkel is georganiseerd, kan ik u het volgende
melden. Defensie heeft in reactie op het ondersteuningsverzoek van Curaçao extra ondersteuning
aan de Kustwacht geleverd, onder meer door de inzet van de Curaçaose en Arubaanse
militie ter aanvulling van de Kustwachters in de bootteams. Daarmee is bijna 24/7
een bootteam beschikbaar op de steunpunten van Curaçao en Aruba. De werkwijze van
de Kustwacht en de verantwoordelijkheidsverdeling met de landsdiensten van Aruba en
Curaçao is eerder beschreven in de brief van 5 juli 2017 (Kamerstuk 29 653, nr. 33). Bij het detecteren van vaartuigen vindt er een gecoördineerde inzet plaats van
de beschikbare middelen van de Kustwacht om het vaartuig op zee te onderscheppen.
Na het onderscheppen worden het vaartuig en aangetroffen personen overgebracht naar
één van de nautische steunpunten op Curaçao (Marinebasis Parera) of Aruba (Marinierskazerne
Savaneta). Daar worden de personen na een veiligheidsfouillering overgedragen aan
de lokale Korps Politie Diensten. De landen zijn daarna zelf verantwoordelijk voor
de verdere afhandeling van de aangetroffen personen. De lokale autoriteiten zullen
indien nodig een strafrechtelijk onderzoek instellen en waar van toepassing overgaan
tot strafrechtelijke vervolging van mensenhandelaren.
Rapporten internationale organisaties
Tot slot heb ik uw Kamer nog toegezegd in te gaan op de rapporten: «opgesloten en
uitgezet» van Amnesty International, en «Hidden and afraid» van Refugees International.
Beide rapporten uitten hun zorgen over de aanvraagprocedure om bescherming van Venezolaanse
migranten op Curaçao, en of deze procedures voldoen aan internationale verdragen.
Het kabinet hecht aan het naleven van internationale verdragen op onder andere het
gebied van mensenrechten. Ook de regering van Curaçao hecht waarde aan het naleven
van internationale verdragsverplichtingen. Gelet op de goede samenwerkingsrelatie
tussen de vreemdelingendiensten van Curaçao en Nederland in het kader van het bijstandsverzoek
en de inspanningen die door Curaçao worden gepleegd, kan worden geconcludeerd dat
alle partijen hun uiterste best doen hier zo goed mogelijk invulling aan te geven.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops
Indieners
-
Indiener
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.