Brief regering : Besluit versterkingsoperatie gebouwen Groningen
33 529 Gaswinning
Nr. 609
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2019
Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties (BZK), over de wijze waarop de publieke aansturing van de versterking
van woningen en gebouwen in het Groningse aardbevingsgebied vorm wordt gegeven. Als
bijlage bij deze brief gaan het Besluit versterking gebouwen Groningen, de wijziging
van het instellingsbesluit NCG, de tijdelijke samenwerkingsovereenkomst tussen NCG
en CVW en de Tijdelijke overeenkomst operationalisering aansturing versterkingsoperatie
tussen NAM en de Staat1.
Het afgelopen jaar zijn belangrijke besluiten genomen voor de aanpak van de veiligheid
in Groningen. De gaswinning wordt zo snel mogelijk volledig afgebouwd2, met een bijdrage van NAM wordt geïnvesteerd in toekomstperspectief voor de regio3 en de bovengrondse gevolgen worden publiekrechtelijk aangepakt, waarbij NAM uit het
systeem gaat4. Dit is ten aanzien van de schadeafhandeling geregeld met de oprichting van de Tijdelijke
Commissie Schadeafhandeling Groningen (TCMG), vooruitlopend op wettelijke verankering
van publieke schadeafhandeling5. Ook de versterking nieuwe stijl is onder publieke vlag gestart. Hiermee ligt de
noodzakelijke beleidsvorming van dit kabinet op het terrein van aardbevingsproblematiek
in belangrijke mate achter ons en komt het zwaartepunt steeds meer op de uitvoering
te liggen. De veranderende situatie vraagt daarbij om andere rollen van de betrokkenen
en een andere aansturing van de uitvoering.
In mijn brief van 13 maart jl.6 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitgangspunten die in het Bestuurlijk Overleg
van 11 maart zijn vastgesteld tussen Rijk en regiobestuurders over de aansturing van
de versterking en de rollen van verschillende partijen op hoofdlijnen. Deze afspraken
zijn in de afgelopen periode in overleg met de regio nader uitgewerkt. Vooruitlopend
op wetgeving (consultatie verwacht eind Q4 2019) is het Besluit versterking gebouwen
Groningen vastgesteld, dat de publiekrechtelijke aansturing van het versterkingsproces
vastlegt en een onafhankelijke commissie van deskundigen instelt die beoordeelt of
gebouwen versterkt moeten worden. Dit besluit is tot stand gekomen in overleg met
de regionale overheden.
Nieuwe verantwoordelijkheden
Nu deze besluiten zijn genomen, moeten de nieuwe verantwoordelijkheden voor de uitvoering
worden verduidelijkt en belegd. Daarbij zal de rol en verantwoordelijkheid van vrijwel
iedere betrokken organisatie en bestuurder veranderen ten opzichte van de oude situatie.
Dit was een hybride model waarin, via de Nationaal Coördinator Groningen (NCG), publieke
regie werd gevoerd op de uitvoering van private taken en verantwoordelijkheden. Dit
bracht de NCG in een ingewikkelde meervoudige onderhandelingssituatie met de verschillende
stakeholders. Ondanks de zeer actieve inzet van de NCG is de uitvoering nooit goed
op gang gekomen. Bovendien was niet iedere stakeholder in staat de nodige verantwoordelijkheid
te nemen. Zo hadden gemeenten de facto slechts beperkt zeggenschap over de versterking
en de communicatie naar hun bewoners.
Doel van dit besluit is om taken en verantwoordelijkheden te beleggen bij partijen
die daar het beste voor zijn toegerust. Het besluit legt vast wat de rollen van de
verschillende partijen zoals het Rijk de uitvoeringsorganisatie, gemeenten en eigenaren
van woningen zijn.
De versterkingsoperatie komt hiermee in een volgende fase waarbij naast de nadruk
op het borgen van veiligheid er ook goede mogelijkheden zijn voor een integrale stads-,
-dorps en buurtvernieuwingsaanpak. De bijdrage van BZK heeft daarbij betrekking op
burgerbetrokkenheid, bestuurskracht, bouwen en wonen.
Daarom ligt het voor de hand het eigenaarschap van de uitvoeringsorganisatie te beleggen
bij BZK. Daarbij blijft de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) verantwoordelijk
voor de veiligheid in verband met de gaswinning, terwijl de Minister van BZK met de
gemeenten de uitvoering ter hand nemen. Voornemen is deze overgang te effectueren
in relatie tot de wet versterken, die in het vierde kwartaal van 2019 in consultatie
wordt gebracht. De juridische en operationele uitwerking van dit voornemen is inmiddels
in gang gezet. Ondertussen wordt de beleidsmatige samenwerking tussen EZK en BZK verder
geïntensiveerd.
Verantwoordelijkheden besluit
De Minister van EZK is op grond van de gewijzigde Mijnbouwwet verantwoordelijk voor
de veiligheid in verband met de gaswinning in Groningen. Het oordeel of een individueel
gebouw aan de veiligheid voldoet wordt op afstand van bestuurlijke partijen belegd
bij een onafhankelijk orgaan van deskundigen, de Tijdelijke Commissie Versterken (TCV).
De TCV neemt daartoe een normbesluit. In het normbesluit wordt bepaald of een gebouw
voldoet aan de veiligheidsnorm. Indien een gebouw niet voldoet aan de veiligheidsnorm
bevat het normbesluit globale randvoorwaarden voor de versterking. Hierbij wordt voldoende
ruimte gelaten voor eigen regie van gemeente. Op deze manier wordt geborgd dat de
benodigde veiligheidsmaatregelen worden bepaald door onafhankelijke deskundigen en
niet door regionale bestuurders of mijzelf. Dit proces is voor een individueel gebouw
visueel weergegeven in onderstaand stroomschema.
Gemeenten worden verantwoordelijk voor de aansturing van de uitvoering van de versterking.
De raden van de gemeenten stellen daarvoor de lokale plannen van aanpak vast. De lokale
plannen van aanpak zijn gedurende de gehele versterkingsoperatie het centrale sturings-
en planningsinstrument. Deze plannen worden na elke belangrijke stap, zoals de jaarlijkse
HRA en normbesluiten van de TCV, verder geprioriteerd en geconcretiseerd.
Er komt één publieke uitvoeringsorganisatie die verantwoordelijk is voor de uitvoering
van de versterking. Verder heeft de uitvoeringsorganisatie een ondersteunende rol
bij de vaststelling van de risicoprofielen en normbesluiten van de TCV en levert zij
hiervoor de relevante informatie aan.
De huidige NCG-organisatie kan als voorloper worden gezien van de uitvoeringsorganisatie.
Hiertoe heb ik een nieuw instellingsbesluit gemaakt dat het bestaande instellingsbesluit
van de NCG vervangt. Dit besluit gaat als bijlage bij deze brief7. Onder dit besluit is de uitvoeringsorganisatie verantwoordelijk voor de uitvoering
van opnames, beoordelingen en de bouwkundige uitvoering van de versterking. Zij stelt
tevens het versterkingsbesluit vast, waarin is vastgelegd welke maatregelen op adresniveau
worden uitgevoerd. Het opstellen van dit versterkingsbesluit gebeurt in nauw overleg
met de eigenaar van het gebouw en binnen de randvoorwaarden van het normbesluit van
de TCV.
Gerichte inzet van de beschikbare capaciteit binnen het gehele proces van opname,
beoordeling en uitvoering vergt regionale afstemming tussen de gemeenten en met de
uitvoeringsorganisatie. De uitvoeringsorganisatie geeft daartoe jaarlijks een inschatting
van de beschikbare capaciteit. Afstemming over de verdeling hiervan tussen verschillende
gemeenten vindt plaats in het bovenlokale Versterkingsoverleg Groningen.
Op dit moment vervult het CVW, in opdracht van NAM, een belangrijke rol in de uitvoering
van de versterkingsoperatie. Het contract dat NAM met CVW heeft, loopt 31 december
2019 af. In nauw overleg met NCG bestudeer ik hoe de uitvoering van de versterking
vanaf dat moment verder kan, en wat de rol van het CVW daar bij is. Voortgang van
de versterkingsoperatie is daarbij leidend. Voor de periode tot en met 31 december
2019 heb ik een overeenkomst met NAM gesloten, die het mogelijk maakt dat de NCG het
CVW waar het versterking betreft rechtstreeks aanstuurt zonder inhoudelijke betrokkenheid
van NAM, zoals aangekondigd in mijn brief van 13 maart8. Deze overeenkomst heb ik bijgevoegd9 en is een uitwerking van de in november afgesloten interim- betalingsovereenkomst
versterken10. Voor zowel NCG als CVW leidt dit tot een veranderde situatie. NCG heeft daarom met
het CVW een tijdelijke samenwerkingsovereenkomst gesloten waarin is afgesproken hoe
de operationele aansturing door NCG tot en met 31 december 2019 plaatsvindt. Deze
overeenkomst is eveneens bijgevoegd11. De gewijzigde operationele aansturing is hieronder visueel weergegeven.
Om deze aansturing van CVW over te kunnen nemen, heb ik NAM verzocht de NCG in staat
te stellen de werkprocessen van het CVW grondig in kaart te brengen. Anders dan tot
nu toe het geval is, krijgt de NCG hierdoor, nu de NAM er tussenuit gaat, volledig
inzicht in de werkprocessen en de voortgang hiervan. Hierdoor krijgt de NCG de mogelijkheid
om daarin direct bij te sturen als daartoe aanleiding bestaat. In juni zal ik uw Kamer
informeren over de precieze voortgang van de versterkingsoperatie en eventuele versnellingsmogelijkheden
die voortkomen uit de reeds gestarte onderzoeken door externe bureaus.
Eigenaren van woningen hebben in het gehele traject het laatste woord over de versterking.
Zij worden nauw betrokken bij de uitwerking van de versterkingsmaatregelen en kunnen
keuzes maken binnen de randvoorwaarden van veiligheid. Voor hen staat rechtsbescherming
open. Maatschappelijke organisaties zijn onder andere adviseur van de lokale stuurgroepen,
het versterkingsoverleg Groningen en het bestuurlijk overleg Groningen.
In het besluit is overigens een bijzondere regeling gegeven voor monumenten waarmee
besloten kan worden tot een minder vergaand maatregelenpakket. Het kan wenselijk zijn
om tot een dergelijk pakket te komen omdat volledige versterking tot de veiligheidsnorm
afbreuk zou doen aan het karakter van het gebouw. Hierbij is o.a. aansluiting gezocht
bij de reeds bestaande afspraken onder het Erfgoedprogramma12.
Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft in het hele proces een toezichthoudende
en adviserende rol. SodM voert reviews uit op de jaarlijkse HRA actualisering, zoals
ook dit jaar heeft plaatsgevonden13. Daarnaast beoordeelt SodM de plannen van aanpak van gemeenten (ook na wijzigingen)
op de mate waarin deze de veiligheid voldoende en tijdig verbeteren.
Tot slot
De besluiten en afspraken waar in deze brief naar verwezen wordt, vormen een noodzakelijke
processtap naar een zorgvuldige definitieve verankering van de publieke aansturing
van de versterking in een wettelijke regeling. Het beleid wordt publiek bepaald en
de enige rol van NAM is te betalen voor schadeafhandeling en versterking. Dit is een
grote verandering ten opzichte van de situatie waarin door Rijk en regio over schadeafhandeling,
versterking en toekomstperspectief afspraken werden gemaakt met NAM. Een voorbeeld
van deze afspraken waren de afspraken tussen regionale overheden, Rijk, Regio en NAM
die in bestuursakkoorden vastgelegd werden. Met het eind 2018 aflopen van de afspraken
over schadeafhandeling, versterking en toekomstperspectief uit het Bestuursakkoord
en het Aanvullend Bestuursakkoord wordt met deze stappen ook binnen de versterkingsopgave
de rol van NAM tot het minimum teruggebracht. Zolang er geen wettelijke grondslag
voor schade en versterking is, zal NAM nog niet definitief uit het systeem zijn. In
de tussenperiode naar wettelijke verankering van een publieke aanpak van bovengrondse
gevolgen van de gaswinning overleg ik met NAM om breder te kijken waar NAM vervroegd
definitief op afstand kan worden geplaatst.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat