Brief regering : Kabinetsappreciatie EU-mededeling Brexit contingency: de gecoördineerde aanpak van de Unie COM (2019) 195
23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie
Nr. 359
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2019
In antwoord op het verzoek van uw Kamer van 25 april 2019 bied ik uw Kamer hierbij
de Kabinetsappreciatie aan van de Mededeling van de Europese Commissie (Commissie)
over het opvangen van de gevolgen van een terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk
(VK) uit de Europese Unie (EU) zonder terugtrekkingsakkoord: de gecoördineerde aanpak
van de Unie, COM(2019) 195, van 10 april 2019 (EEU-LEX Document nummer 52019DC0195).
Omdat de betreffende mededeling een overzicht en samenvatting biedt van maatregelen
waarover uw Kamer eerder via verschillende BNC-fiches en kabinetsappreciaties is geïnformeerd,
ontvangt u deze appreciatie in de vorm van een brief en niet in de vorm van een BNC-fiche.
Essentie van de mededeling
De mededeling bevat een overzicht van alle contingency maatregelen die genomen zijn op basis van het Contingency Actieplan van de Europese
Commissie. Daarnaast wordt ingegaan op een vijftal beleidsterreinen waarop vanuit
de Commissie inzet is gepleegd ten behoeve van een gecoördineerde aanpak door de lidstaten
op nationaal niveau. Per beleidsterrein worden in respectieve bijlagen aanvullende
richtsnoeren verstrekt. Doel van de mededeling is een vlotte implementatie van alle
maatregelen te verzekeren, zowel op Europees als op nationaal niveau, en om de eenheid
binnen de EU27 lidstaten, inclusief een gecoördineerde aanpak van nationale maatregelen,
te helpen bewaren.
De Commissie concludeert dat de voorbereidingen voor een no deal scenario zijn afgerond en geeft aan dat in totaal 92 kennisgevingen, 19 wetgevingsvoorstellen
en 45 niet-wetgevingshandelingen zijn gepubliceerd, naast 17 factsheets. Tevens zijn
over een 9-tal thema’s preparedness seminars gehouden met experts van de EU27 lidstaten.
De uitgangspunten voor Europese en nationale maatregelen worden in deze mededeling
nog eens herhaald: de maatregelen zijn tijdelijk, eenzijdig, en in overeenstemming
met geldende verdeling van bevoegdheden en met het subsidiariteitsbeginsel; tevens
bieden deze niet dezelfde voordelen als die van het lidmaatschap van de Unie, noch
dezelfde voorwaarden als van een overgangsperiode bij een terugtrekkingsakkoord. Daarnaast
memoreert de mededeling de uitspraken door EU-voorzitter Juncker op 3 april jl. in
zijn verklaring voor het Europees Parlement dat de drie belangrijkste scheidingskwesties
geregeld moeten zijn voordat verder overleg met het VK mogelijk is over de te volgen
koers na een no deal Brexit. Dit betreft 1) respecteren en bescherming van burgerrechten; 2) nakomen van
financiële verplichtingen; 3) meewerken aan een oplossing voor de Ierse grenskwestie,
met respect voor letter en geest van het Goede-Vrijdagakkoord.
In de mededeling wordt in hoofdstuk 2 een beknopte samenvatting gegeven van de – tijdelijke –
contingency maatregelen op een aantal cruciale terreinen, waarmee de belangrijkste onwenselijke
gevolgen van een terugtrekking zonder akkoord zoveel als mogelijk worden gemitigeerd.
Dit betreft maatregelen die deels op Europees en deels op nationaal niveau zijn genomen.
Daar waar de Commissie voorstellen deed voor wijziging van verordeningen, of voor
nieuwe verordeningen, die het Nederlands belang direct zouden raken ontving uw Kamer
reeds separate appreciaties1. Over andere contingency maatregelen, zoals over verblijfsrechten voor VK-burgers in Nederland, of voor maatregelen
bij douane en NVWA, werd uw Kamer per brief uitvoerig geïnformeerd. Betreffende beleidsterreinen
zijn: rechten van burgers (sociale zekerheid, verblijfsrechten, en – visumvrij – reizen);
vervoer (basisconnectiviteit en veiligheid); politie- en justitiesamenwerking; grenscontroleprocessen;
visserij; en de financiële sector.
Voor wat betreft de EU-begroting en financiële steun wordt in een apart hoofdstuk
in de mededeling (hoofdstuk 3) aangegeven welke voorstellen op dit gebied al zijn
gedaan. Zo is er een verordening die het mogelijk maakt voor het VK om in 2019 bij
te blijven dragen aan de EU-begroting. Ook is vastgelegd dat het PEACE IV-programma
in Ierland en Noord-Ierland en de lopende Erasmus+ leermobiliteitsactiviteiten doorgang
kunnen blijven vinden. Verder geeft de Commissie aan dat het onderzocht heeft hoe
de bestaande programma’s en fondsen, eventueel na de nodige aanpassingen, kunnen worden
ingezet in geval van «no deal». De bedoeling hiervan is om, binnen de grenzen van de bestaande middelen, de impact
te verzachten op de gebieden met de grootste impact. Verder wijst de Commissie op
de mogelijkheden tot het verlenen van nationale staatssteunmaatregelen binnen de huidige
EU-staatssteunkaders.
In hoofdstuk 4, en in de bijbehorende bijlagen bij de mededeling, verstrekt de Commissie
nadere richtsnoeren ten behoeve van een vijftal gebieden waar de EU geen maatregelen
neemt of kan nemen, en waarbij wordt ingezet op een gecoördineerde aanpak van nationale
maatregelen. Het aangaan van bilaterale akkoorden tussen een lidstaat en het VK moet
daarbij vermeden worden. Deze nadere richtsnoeren worden verstrekt voor navolgende
thema’s of beleidsterreinen:
1. Rechten van burgers inzake verblijf en sociale zekerheid (bijlage 2);
2. Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (bijlage 3);
3. Geneesmiddelen en medische hulpmiddelen (bijlage 4);
4. Visserijactiviteiten (bijlage 5); en
5. Gegevensbescherming (bijlage 6).
Per thema of beleidsterrein volgt hieronder een korte toelichting.
Nederlandse positie
Het kabinet waardeert de inspanningen van de Commissie om de noodzakelijke contingency
maatregelen die in EU-verband genomen konden worden tijdig op de rails te krijgen.
Nederland kan zich vinden in de conclusie die de Commissie trekt dat, dankzij een
collectieve inspanning van de instellingen van de EU, van de nationale overheden op
alle niveaus, en van andere belanghebbenden, de juiste voorbereidingen zijn getroffen
om de gevolgen van een no deal scenario waar mogelijk te mitigeren.
Voorts acht Nederland het positief dat de Commissie met deze mededeling blijk geeft
oog te hebben voor haar belangrijke coördinerende rol voor die terreinen waar lidstaten
nationale bevoegdheden hebben, maar afstemming en overeenstemming van belang zijn
voor behoud van het gelijke speelveld. De keuzes die de Commissie heeft gemaakt in
haar contingency planning zijn steeds open met de EU27 lidstaten besproken, en waar nodig op verzoek van lidstaten
aangevuld of aangepast. Nederland heeft zich binnen de EU27 consequent hard gemaakt
en uitgesproken voor noodzakelijke Europese contingency maatregelen, ook daar waar nog meer actie was voorzien van de EU-instellingen. Zo
was de huidige EU-inzet op basic connectivity aanvankelijk niet voorzien, maar is dat mede naar aanleiding van Nederlandse inzet
in de seminars tot stand gekomen.
Het kabinet steunt de inzet van de Commissie om op de vijf voorgestelde terreinen
een gecoördineerde aanpak na te streven. De richtsnoeren worden verwelkomd en sluiten
aan op de wijze waarop in Nederland de maatregelen op deze terreinen zijn getroffen.
Het kabinet informeerde de Kamer reeds uitvoerig over deze maatregelen. Derhalve brengt
dit geen wijzigingen in het huidige beleid of in de voorziene implementatie met zich
mee.
Sinds de mededeling van de Commissie d.d. 13 november 2018 (COM(2018) 880) zijn diverse
onderwerpen in beeld gekomen waarvoor door Nederland of door andere lidstaten bij
de Commissie aandacht is gevraagd ten behoeve van zo goed mogelijke afstemming. Deze
onderwerpen hebben hun beslag gekregen in onder meer latere mededelingen van de Commissie.
Recent is het Airport Transit Visum (ATV) vereiste hier nog bij gekomen. Op grond
van de EU Visumcode (Verordening 810/2009) moeten reizigers van bepaalde nationaliteiten2 beschikken over een ATV voor een reis via de internationale transitzone van een EU-luchthaven.
Burgers uit deze landen met een visum of verblijfsvergunning uitgegeven door een EU-lidstaat
zijn hiervan vrijgesteld. Als gevolg van een no deal Brexit vervalt deze vrijstelling voor ATV-plichtige burgers met een Brits visum of
een Britse verblijfsvergunning. Dit resulteert naar verwachting in een groot aantal
extra ATV-aanvragen per jaar. De consulaire diensten van Nederland zullen zich hierop
voorbereiden. Tegelijkertijd brengt Nederland dit onderwerp onder de aandacht in Brussel,
omdat naar mening van het kabinet een maatregel op dit onderwerp in het belang is
van de EU27, in het bijzonder van de zogenoemde legacy carriers en transferhubs in de Europese Unie.
Nederland heeft de voorbereidingen rondom dit thema terstond opgepakt en trekt dit
dossier binnen de EU27. Deze trekkersrol is zowel ingegeven vanuit de Nederlandse
belangen die met het ATV-vereiste gemoeid zijn, alsmede door de wens om Europees gezamenlijk
op te trekken bij de EU contingency planning.
De voorgestelde richtsnoeren worden hieronder kort per thema besproken. Zij zien toe
op de planning én uitvoering van nationale maatregelen voorafgaand aan en direct na
een no deal Brexit, waarbij het cruciaal is dat stappen gecoördineerd en consistent zijn en blijven.
Dit ten behoeve van de doeltreffendheid van maatregelen, maar ook ter bescherming
van gemeenschappelijke regels en een gelijk speelveld. Ook zorgt een gecoördineerde
aanpak ervoor dat rekening gehouden kan worden met onderhandelingsdoelstellingen van
de Unie in de besprekingen over de toekomstige relatie met het VK. De Commissie geeft
tenslotte aan dat ze zo nodig kan zorgdragen voor aanvullende richtsnoeren. De mededeling
betreft geen nieuwe verordeningen of voorstellen waarvoor in Nederland nieuwe of aangepaste
wet- of regelgeving noodzakelijk is.
Ad 1. Rechten van burgers inzake verblijf en sociale zekerheid (bijlage 2 bij de mededeling)
De fatsoenlijke oplossing voor de verschillende aspecten van het verblijf van Britse
burgers in Nederland (Kamerstuk 23 987, nr. 299) en voor de socialezekerheidsrechten van Britse burgers in Nederland en Nederlandse
burgers in het VK (Kamerstuk 23 987, nr. 315) is conform de aanpak die de Commissie in bijlage 2 en ook in eerdere mededelingen
aanbeveelt. De richtsnoeren bevatten voor Nederland geen nieuwe informatie.
Ad 2. Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (bijlage 3 bij de mededeling)
De Commissie geeft aan dat de politiële en justitiële samenwerking tussen de EU en
het VK zal veranderen, maar niet zal stoppen als gevolg van een no deal scenario. De samenwerking tussen de lidstaten van de EU27 en het VK zal voortaan moeten
plaatsvinden op basis van alternatieve rechtskaders en samenwerkingsvormen, gebaseerd
op internationale en nationale regelgeving. De Commissie geeft aan dat de EU contingency planning op dit terrein dan ook gericht is geweest op het identificeren van terugvalopties
voor bestaande vormen van samenwerking. Het kabinet herkent de door de Commissie geschetste
alternatieve mogelijkheden tot politiële en justitiële samenwerking en de betrokken
diensten hebben zich op deze alternatieven voorbereid. Uw Kamer is eerder geïnformeerd
over deze voorbereidingen (o.a. Kamerstuk 23 987, nr. 302). Daarbij is wel aangetekend dat voor sommige samenwerkingsvormen na een no deal scenario geen alternatief juridisch kader beschikbaar zal zijn3. Daarnaast zijn de samenwerkingsvormen waarop kan worden teruggevallen over het algemeen
complexer en tijdrovender en zullen deze maatwerk vergen. De Nederlandse voorbereidingen
zijn er evenwel op gericht om de politiële en justitiële samenwerking met het VK ook
in de toekomst zo soepel mogelijk te laten verlopen.
De Commissie gaat daarnaast in de mededeling nader in op de voorbereidingen met betrekking
tot het afsluiten van het VK van EU-netwerken, omgang met VK-data die voor de datum
van terugtrekking al in de systemen staat, de overgang van het Schengen Informatie
Systeem (SIS) naar Interpol, samenwerking tussen het VK en de EU-agentschappen en
de omgang met lopende procedures die nog niet zijn afgerond op het moment dat het
VK de EU verlaat zonder deal. Voor Nederland bevat de mededeling geen nieuwe elementen,
al waardeert Nederland het overzicht van de Commissie.
Ad 3. Geneesmiddelen en medische hulpmiddelen (bijlage 4 bij de mededeling)
De Commissie geeft in de mededeling een overzicht van reeds eerder gepubliceerde maatregelen
en activiteiten ten aanzien van contingency planning met betrekking tot de medische sector. Dit met als oogmerk om in het belang van de
volksgezondheid tekorten van geneesmiddelen en medische technologie zoveel mogelijk
te voorkomen.
De Commissie geeft aan dat zij op het vlak van geneesmiddelen al in een vroegtijdig
stadium heeft samengewerkt met het Europees netwerk van geneesmiddelenautoriteiten
en het Europees geneesmiddelenbureau (EMA) om de geneesmiddelensector te wijzen op
mogelijke gevolgen van een no deal scenario en de wet- en regelgeving waar zij na een Brexit aan zal moeten blijven
voldoen. Nederland heeft in dit proces een belangrijke rol gespeeld, onder meer via
het voorzitterschap van een specifiek aangewezen Brexit Taskforce.
Op het terrein van medische hulpmiddelen, zoals Minister Bruins uw Kamer in verschillende
brieven (Kamerstuk 23 987, nrs. 299, 311 en 331) heeft aangegeven, heeft het kabinet de afgelopen maanden actief contact gezocht
met de Europese Commissie en andere EU-lidstaten om gezamenlijk op te trekken rondom
de beschikbaarheid van medische hulpmiddelen in geval van een no deal scenario. Inzet hierbij is en was om zoveel mogelijk te voorkomen dat er tekorten
of andere problemen ontstaan rondom de beschikbaarheid van deze producten met een
Brits CE-certificaat. Op 18 maart 2019 heeft Minister Bruins de Commissarissen Bienkowska
(Interne Markt) en Andriukaitis (Volksgezondheid) schriftelijk opgeroepen het gebruik
van nationale ontheffingen door de individuele EU27 lidstaten te coördineren en te
monitoren om zo fragmentatie en onduidelijkheid in de zorg en in de markt voor medische
hulpmiddelen te voorkomen.
Nederland is verheugd dat de Commissie in het belang van de volksgezondheid deze coördinerende
rol inmiddels oppakt. De wijze waarop Nederland de mogelijkheid tot ontheffingen voor
medische hulpmiddelen heeft ingevuld, waarover Minister Bruins uw Kamer eerder informeerde
(Kamerstuk 23 987, nrs. 311 en 331), voldoet aan de richtsnoeren die de Commissie hiervoor heeft gegeven. Ook de andere
lidstaten zullen deze richtsnoeren moeten respecteren, zodat de ongewenste effecten
van nationale ontheffingen beperkt blijven.
Ad 4. Visserijactiviteiten (bijlage 5 bij de mededeling)
De Commissie geeft in de mededeling een overzicht van de activiteiten ten aanzien
van haar contingency plannen met betrekking tot de visserijsector. Een no deal Brexit waarbij de EU-vissersschepen van de ene op de andere dag geen toegang meer
hebben tot de Britse wateren, betekent voor verschillende vlootsegmenten in de acht
lidstaten die daar vissen een gevoelig verlies aan vangstmogelijkheden en daarmee
aan inkomsten. Bovendien dreigt er overbevissing in de resterende wateren. Maatregelen
die een lidstaat neemt om dit op te vangen, kunnen nadelig zijn voor de sector in
andere lidstaten. Daarom is een gecoördineerde aanpak nodig.
Nederland is verheugd dat de Commissie deze coördinerende rol oppakt om met de acht
betrokken lidstaten (Ierland, Spanje, Frankrijk, België, Nederland, Duitsland, Denemarken
en Zweden) tot onderling afgestemde afspraken te komen, om de gevolgen van een verlies
aan viswateren te temperen.
Ad 5. Gegevensbescherming (bijlage 6 bij de mededeling)
De Commissie herhaalt in de mededeling dat in een no deal scenario het Unierecht over de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen van
toepassing is. Uw Kamer is hier eerder over geïnformeerd in de kabinetsappreciatie
van het «Contingency Action Plan» van de Commissie (Kamerstuk 23 987, nr. 291). De Commissie geeft aan geen contingency maatregelen op dit gebied te hebben getroffen
en dat het niet voornemens is op dit moment een adequaatheidsbesluit voor het VK voor
te bereiden. Dat betekent dat de doorgifte van persoonsgegevens aan het VK – in afwachting
van een adequaatheidsbesluit – zal moeten plaatsvinden op basis van passende waarborgen,
waaronder
modelcontractbepalingen, goedgekeurde gedragscodes of via een certificeringsmechanisme,
zoals beschreven in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Het bedrijfsleven
gebruikt deze voornoemde instrumenten nu ook al voor de doorgifte van persoonsgegevens
aan andere derde landen. Het toepassen van deze instrumenten met betrekking tot dataverkeer
richting het VK kan voor bedrijven extra lasten met zich meebrengen. Het kabinet is
zich daarvan bewust en heeft, mede gelet hierop, bij de Commissie benadrukt dat het
wenselijk is om de voorbereiding van een adequaatheidsbesluit spoedig op te pakken,
nadat het VK zich heeft teruggetrokken uit de EU.
Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten
Bevoegdheid
In de mededeling worden geen extra bevoegdheden voor de Unie voorzien, maar de Commissie
geeft richtsnoeren en uitgangspunten om binnen het bestaande wettelijke kader zorg
te dragen voor een gecoördineerde aanpak van contingency maatregelen die behoren tot
de nationale competenties van de lidstaten. Daartoe is de Commissie bevoegd. De mededeling
heeft geen bindende werking tegenover de lidstaten. Het is niet te verwachten dat
verbindende besluiten ten vervolge op de mededeling worden voorgesteld.
Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit van de mededeling
is positief. De mededeling introduceert geen bindende maatregelen. Een gezamenlijke
Europese aanpak om te komen tot een gecoördineerde aanpak van contingency maatregelen
op nationaal niveau is wenselijk om te voorkomen dat er rechtsongelijkheid optreedt
voor burgers, bedrijven en instellingen, en om een gelijk speelveld te waarborgen.
Ten gevolge van deze mededeling worden geen voorstellen voor verbindende maatregelen
verwacht.
Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit van de mededeling
is positief. Het kabinet acht deze mededeling een geschikt instrument om richting
te geven aan de afspraken tussen lidstaten over hun nationale maatregelen. De mededeling
voorziet in niet bindende maatregelen zoals een coördinerende rol voor afspraken rond
de beschikbaarheid van medische hulpmiddelen of rond de omgang met Britse politiële
en justitiële data die voor de datum van terugtrekking al in de Europese systemen
staat. Het is niet de verwachting dat ten gevolgde van deze mededeling verbindende
maatregelen worden voorgesteld.
Financiële gevolgen
Uit deze mededeling zelf vloeien geen kosten voort. Kosten voor Nederland die voortvloeien
uit nationale maatregelen op een van de terreinen waarvoor in deze mededeling richtsnoeren
worden verstrekt zullen deze worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke
departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.
Gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten
Uit deze mededeling vloeit geen nieuwe regelgeving voort. Gevolgen voor de regeldruk
en de administratieve lasten zijn er ook niet als gevolg van deze mededeling.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken