Brief regering : Geannoteerde Agenda EU-OJCS Raad 22 mei 2019 voor het onderdeel Jeugd
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. 313
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2019
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda van de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad
(OJCS-Raad) aan voor het onderdeel Jeugd, dat op woensdag 22 mei plaatsvindt onder
het Roemeens voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in Brussel.
Ik wijs u erop dat, zoals te doen gebruikelijk, over de definitieve standpuntbepaling
van Nederland nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden.
In de bijlage worden de onderwerpen nader toegelicht en treft u per onderwerp het
doel van de Raadsbehandeling, de inhoud van het onderwerp, de inzet van Nederland
en een indicatie van het krachtenveld aan. Bijgevoegde geannoteerde agenda wordt ingediend
onder voorbehoud, daar een aantal raadsconclusies en resoluties nog niet afgerond
zijn.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
GEANNOTEERDE AGENDA OJCS-RAAD 22 MEI 2019 – JEUGD
Jeugd – Woensdag 22 mei
Voor de Jeugdraad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:
• Raadsconclusies: Jongeren en de Toekomst van Werk
• Raadsresolutie: Implementatie van de EU-Jeugddialoog
• Beleidsdebat: Jongeren als Vertegenwoordigers van Democratie in de EU
Raadsconclusies: Jongeren en de Toekomst van Werk
Doel en Inhoud Raadsbehandeling
Doel van de raadsbehandeling is het vaststellen van de Raadsconclusies over jongeren
en de toekomst van werk. Er is sprake van een veranderende arbeidsmarkt. De Raadsconclusies
benadrukken het belang van steun aan jongeren, o.a. op het gebied van persoonlijke
ontwikkeling, vaardigheden, en formeel en informeel leren, zodat zij voorbereid zijn
op deze veranderingen en naar vermogen zo goed mogelijk kunnen deelnemen en succesvolle
carrières kunnen opbouwen.
Wanneer jongeren in staat zijn om succesvol te participeren op de arbeidsmarkt, draagt
dit ook bij aan de bestrijding van jeugdarmoede en discriminatie. Tevens vormt de
toegang tot werk één van de Sutstainable Development Goals (8) en EU-Jeugddoelen (7).
De raadsconclusies zijn niet bindend en nemen de subsidiariteit nadrukkelijk in acht,
daarom kunnen de aanbevelingen in de tekst vooral gezien worden als suggesties aan
lidstaten, de Europese Commissie en jongerenwerkers.
Achtergrond
«De toekomst van werk» is een paraplu-begrip dat de midden tot lange termijn veranderingen
op de banenmarkt beschrijft aan de hand van een aantal trends, zoals demografische
veranderingen, technische en innovatieve ontwikkelingen en de vraag naar specifieke
vaardigheden.
In de Raadsconclusies worden lidstaten uitgenodigd om een aantal voorbereidingen te
treffen, waaronder bevordering van cross-sectoraal beleid, promotie van jongerenondernemerschap,
het vergroten van samenwerking tussen lidstaten en het besteden van speciale aandacht
aan jongeren die het risico lopen gediscrimineerd of gemarginaliseerd te worden. Tevens
wordt het belang van goede basisvaardigheden en voldoende begeleiding benadrukt. Educatieve
systemen moeten kunnen inspelen op de veranderende arbeidsmarkt en jongeren ondersteunen
bij deze transitie.
In de Raadsconclusies wordt de Europese Commissie onder andere gevraagd om cross-sectorale
activiteiten te organiseren voor de jeugdsector, werkgevers, vakbonden en overheden.
En om onderzoek te blijven uitvoeren m.b.t. dit onderwerp.
De jeugdsector wordt o.a. uitgenodigd om actief te blijven in het betrekken van jongeren,
bewustwording te creëren, rekening te houden met de arbeidsmarkt, benodigde vaardigheden
te blijven verbeteren, te overleggen met relevante stakeholders en eventueel partnerschappen
op te zetten.
Inzet Nederland
Nederland vindt het belangrijk dat jongeren goed voorbereid zijn op de veranderende
arbeidsmarkt en over voldoende mogelijkheden beschikken om hier te slagen.
In Nederland is de overheid verantwoordelijk voor de inrichting van het educatieve
en sociale zekerheidssysteem. De lokale overheid is deels verantwoordelijk voor de
uitvoering hiervan en voor het ondersteunen van het jongerenwerk.
Nederland heeft er dan ook voor gepleit dat de Raadsconclusies zich dienen te houden
aan het subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel en dat de conclusies alleen
adviserend van aard zijn.
Lidstaten beschikken over het voorbehoud zelf te bepalen of en waar eventuele maatregelen
nodig zijn. Dit komt volgens Nederland voldoende naar voren in de tekst. Nederland
kan dan ook instemmen met de Raadsconclusies.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Voor veel lidstaten is de toekomst van jongeren en werk een belangrijk onderwerp.
Alle lidstaten kunnen zich vinden in dit voorstel voor de Raadsconclusies.
Raadsresolutie: Implementatie van de EU-Jeugddialoog
Doel en Inhoud Raadsbehandeling
Doel van de raadsbehandeling is het vaststellen van een nadere uitwerking van de,
eind 2018 aangenomen, annex over de EU-Jeugddialoog als onderdeel van de Europese
Jeugdstrategie 2019 – 2027. De EU-Jeugddialoog is een belangrijk instrument voor jongerenparticipatie
en de opvolger van de eerdere succesvolle Gestructureerde Dialoog. De richtsnoeren
m.b.t. de EU-Jeugddialoog zijn bedoeld om lidstaten te helpen met de structurering
van de werkzaamheden tijdens hun (trio)voorzitterschap, en het verkrijgen van meer
continuïteit en verbinding, o.a. door meer duidelijkheid te bieden over de organisatiestructuur
en de rollen van betrokken partijen. De Nationale Werkgroepen behouden het recht om
beslissingen te nemen die het beste passen bij de specifieke omstandigheden van lidstaten.
De richtsnoeren in deze Raadsresolutie kunnen gezien worden als suggesties en zullen
ingaan op 1 juli 2019. Indien nodig, zal er tussendoor geëvalueerd worden. Er vindt
sowieso een tussentijdse evaluatie in 2024 plaats over de jeugdstrategie.
Achtergrond
De Europese Jeugdstrategie benoemt reeds een aantal elementen gericht op de implementatie
van de EU-Jeugddialoog. De raadsresolutie stelt dat het trio-voorzitterschap het voortouw
moet nemen m.b.t. implementatie van de jongerendialoog, in nauwe samenwerking met
de Europese Commissie, Nationale Agentschappen en jongerenvertegenwoordigers.
De nadruk bij deze aanpak moet liggen op het vergroten van de participatie van jongerenvertegenwoordigers.
Op EU-niveau moeten zij vertegenwoordigd worden middels (o.a.) het EU- Jeugdforum
en op het (trio)voorzitterschap niveau via de Nationale Werkgroepen. Uitwisseling
tussen deze partijen vindt plaats in de stuurgroep. Deze is – gelijk de huidige situatie
– verantwoordelijk voor de coördinatie rondom implementatie van de EU-Jeugddialoog,
het leveren van input, het stimuleren van effectieve samenwerking en het arrangeren
van een soepele overgang naar het volgende (trio)voorzitterschap.
Inzet Nederland
Nederland vindt het van belang dat de richtsnoeren in deze raadsresolutie geen verplichtend
karakter hebben. Bovendien heeft Nederland gepleit voor zoveel mogelijk flexibiliteit
en eigen invulling voor de lidstaten en (trio) voorzitterschappen. Ook vindt Nederland
het van belang dat er naast de betrokkenheid van het European Youth Forum ruimte blijft
voor mogelijke andere EU-jongerenvertegenwoordiging. Dit mede met het oog op het betrekken
van zoveel mogelijk jongeren bij de EU-Jeugddialoog, waaronder ook aandacht voor jongeren
uit minder kansrijke situaties.
Voor Nederland geldt dat de opgestelde richtsnoeren overeenkomen met de werkwijze
zoals al tijdens het eigen recente (trio-)voorzitterschap in praktijk werd gebracht.
Voor sommige andere lidstaten kan de raadsresolutie een stok achter de deur zijn om
meer aan jongerenparticipatie te gaan doen.
Indicatie krachtenveld Raad
Lidstaten zijn op hoofdlijnenakkoord met de opzet.
Beleidsdebat: Jongeren als Vertegenwoordigers van Democratie in de EU
Doel en Inhoud Beleidsdebat
Met het beleidsdebat wil het Roemeens Voorzitterschap de lidstaten aanmoedigen om
na te denken over de wijze waarop jongeren meer betrokken kunnen raken bij de democratische
EU-grondbeginselen en instellingen. Het Voorzitterschap stelt dat jongeren van nu
zeker niet passief zijn. Ze willen deelnemen en het is dan ook van belang om in kaart
te brengen hoe ze dit doen. Naar verwachting uit hun deelname zich via andere wegen
dan alleen traditionele communicatievormen, zoals stemmen. Het debat zal gevoerd worden
aan de hand van twee discussievragen:
1. Wat kunnen lidstaten en EU-instellingen doen in reactie op de bovengenoemde uitdagingen,
met het oog op het vergroten van jongerenparticipatie bij de democratische beginselen
van de EU?
2. Rekening houdend met de sterke punten, interesses en het profiel van de huidige generatie
jongeren, welke maatregelen zijn dan het meest effectief om hun vertrouwen te vergroten
in de democratie van de EU en haar vermogen om hun belangen te vertegenwoordigen?
Achtergrond
Met het oog op jongeren en democratie staat in artikel 165 van het Verdrag over het
functioneren van de Europese Unie dat acties vanuit de Unie gericht moeten zijn op
het aanmoedigen van jongerenparticipatie in het democratische leven van Europa. De
Europese Jeugdstrategie 2019–2027 heeft dit daarom ook tot één van haar doelen gesteld.
Het Roemeens voorzitterschap stelt in zijn begeleidende document dat democratische
participatie voor jongeren geen prioriteit is. Als prioriteiten noemen zij onderwijs
en vaardigheden, bescherming van het milieu en klimaatverandering, arbeid, migratie
en vluchtelingenzaken. Dit betekent echter niet dat jongeren helemaal niet geïnteresseerd
zijn in politiek en het functioneren van de EU. Het is belangrijk om jongerenparticipatie
meer onder de aandacht te brengen en hen aan te moedigen een actieve rol te spelen
in het democratische leven van de EU. Dit kan bijvoorbeeld door een klimaat te creëren
dat jongeren aanspreekt (stemmen bij verkiezingen spreekt hen bijvoorbeeld niet aan)
en waarin meer ruimte ontstaat tot het voeren van discussies over democratie. Nieuwe
technologieën kunnen de afstand tot politieke instellingen zoals de EU verkleinen
en de communicatie versnellen. Hierbij valt te denken aan het gebruik van social media,
een instrument waar jongeren zich comfortabel bij voelen.
Inzet Nederland
Nederland herkent enerzijds het beeld dat jongeren niet massaal opkomen bij verkiezingen
of betrokken zijn bij politieke processen, anderzijds is de betrokkenheid van (vele)
jongeren bij de maatschappij niet gering. Dit uit zich onder andere rondom discussies
over het klimaat en participatie bij nationaal en internationaal vrijwilligerswerk
in allerlei sectoren. Nederland wijst erop dat jongeren geen homogene groep zijn.
En dat er dus ook verschillende manieren nodig zijn om jongeren te bereiken.
Nederland zal in het beleidsdebat diverse goede voorbeelden met andere lidstaten uitwisselen.
Nederland presenteert hierbij een aantal door de overheid ondersteunde programma’s
zoals activiteiten van de Nationale Jeugdraad, waaronder het Nationaal Jeugddebat
waarbij jongeren politici hun mening delen en oplossingen aandragen; en de Youth Impact
activiteiten waarbij jongeren zich inzetten voor een betere buurt en wereld. Ook de
Maatschappelijke diensttijd (MDT) vergroot de betrokkenheid van jongeren bij de Nederlandse
samenleving bijvoorbeeld in de zorg, het onderwijs, de wijk of een goed doel. Tevens
versterkt de MDT het besef van normen en waarden. Ook kent Nederland sinds kort twee
Kinderministers en een Kinderstaatssecretaris. In het onderwijs wordt gewerkt aan
een wetswijziging tot invoering van een gemeenschappelijke kern over basiswaarden
van de democratische rechtstaat en sociale en maatschappelijke competenties die leerlingen
nodig hebben om deel te kunnen nemen aan de Nederlandse democratische samenleving.
Deze waarden kunnen niet los worden gezien van Europa en de internationale gemeenschap.
Nederland zal aangeven dat activiteiten op Europees niveau een goede, aanvullende
en inspirerende functie vervullen t.a.v. het gevoerde nationale beleid. Hierbij valt
met name te denken aan activiteiten georganiseerd door het Huis van Europa; activiteiten
ondersteund door het Erasmus+ programma; door de Raad van Europa ontwikkelde projecten
over de gemeenschappelijke Europese waarden; en diverse internationale verdragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport