Brief regering : Voortgang arbeidsgerelateerde zorg
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 345
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 mei 2019
Met deze brief informeer ik u over een drietal ontwikkelingen met betrekking tot mijn
inzet om de capaciteit en de kwaliteit van de arbeidsgerelateerde zorg in het belang
van alle werkenden te vergroten en versterken, mede naar aanleiding van diverse toezeggingen
die ik u in mijn brief van 25 juni 2018 heb gedaan.1 Met het meerjarige beleidsprogramma Toekomst Arbeidsgerelateerde Zorg (2015–2020)
is hier invulling aan gegeven.
Gegeven de groei van de arbeidsmarkt, het groeiend aandeel werkende ouderen, en een
toename van het aandeel werkenden met een chronische aandoening, vormt de arbeidsgerelateerde
zorg meer dan ooit een belangrijke schakel in het waarborgen van een goed functionerende,
duurzaam inzetbare arbeidsmarkt.
Voortgang kwaliteitstafel bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde
Binnen het programma Toekomst Arbeidsgerelateerde Zorg (hierna TAZ) vormt de Kwaliteitstafel
bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde een belangrijk initiatief.
In navolging van het advies door kwartiermaker de heer Van Gastel2 heb ik per 1 mei 2018 mevrouw drs. Jenneke van Veen benoemd als onafhankelijk voorzitter.
Aan de Kwaliteitstafel werken alle stakeholders samen aan een gezamenlijke agenda
voor de noodzakelijke kennis- en kwaliteitsontwikkeling voor het domein arbeid en
gezondheid. Doel is om het vak bedrijfsarts en verzekeringsarts aantrekkelijker te
maken en de instroom van artsen te verhogen.3 Tevens is de opdracht om te komen tot een uitvoerbaar en gedragen model voor structurele
private financiering van het kennis- en kwaliteitsbeleid in de brede sector. Uitgenodigd
om deel te nemen zijn de beroepsverenigingen van bedrijfsartsen en verzekeringsartsen,
brancheorganisaties van arbodienstverleners, arbeidsdeskundigen, onderzoeks- en kennisinstellingen
waaronder verschillende universitair medische centra, de sociale partners, verzekeraars,
UWV, SZW en VWS. De Kwaliteitstafel wordt secretarieel ondersteund door het RIVM.
Resultaten 2018
Op basis van verkennende gesprekken met stakeholders binnen het domein arbeid en gezondheid
is de agenda voor de Kwaliteitstafel opgesteld. In 2018 hebben twee succesvolle bijeenkomsten
plaatsgevonden, op 29 juni en 2 november. De opkomst uit het domein arbeid en gezondheid
was bijzonder hoog.
Tijdens deze bijeenkomsten hebben 3 thema’s prioriteit gekregen: opleidingen, richtlijnen
en academisering. Per thema is een werkgroep ingesteld en een werkplan gemaakt.
Werkplannen 2019
De Werkgroep Opleidingen heeft zich als doel gesteld de instroom in de opleiding tot
bedrijfsarts en verzekeringsarts te vergroten. Uitvoering van de plannen van de werkgroep
zal leiden tot een gedragen advies voor de College Geneeskundige Specialismen en beroepsverenigingen
ten behoeve van een verankering van kennis over preventie in het theoretische en praktische
deel van de opleiding. Ook is het streven dat er eind 2019 een advies ligt over de
mogelijkheden en het draagvlak voor een landelijk werkgeverschap voor bedrijfs- en
verzekeringsartsen in opleiding.
Prioriteit van de Werkgroep Richtlijnen is het implementeren van bestaande richtlijnen.
Er wordt gestart met de bestaande multidisciplinaire richtlijn Depressie. Tevens levert
deze Werkgroep een format op voor de implementatie van andere bestaande richtlijnen
en een geactualiseerd werkprogramma voor de herziening en ontwikkeling van relevante
richtlijnen.
De Werkgroep Academisering richt zich op het aantonen van de maatschappelijke meerwaarde
van bedrijfsartsen en verzekeringsartsen. Het traject zal eind 2019 een door alle
stakeholders gedragen analyse van maatschappelijke meerwaarde opleveren die kan fungeren
als kompas voor diverse initiatieven in de toekomst binnen het domein arbeid en gezondheid.
Daarnaast richt de Werkgroep zich op het ontwikkelen van kennisagenda’s voor de bedrijfs-
en verzekeringsgeneeskunde volgens de methodiek van het Kennisinstituut van de Federatie
Medisch Specialisten. Er zal gebruik worden gemaakt van bestaande kennisagenda’s om
het proces te versnellen.
Overige thema’s
Naast de onderwerpen die de werkgroepen uitwerken zijn er nog enkele thema’s die passen
binnen de doelstellingen van de Kwaliteitstafel, maar op een andere manier vorm krijgen.
Bekeken wordt of de imagocampagne voor het beroep bedrijfsarts kan worden verbreed
naar het hele domein arbeid en gezondheid. Verder volgt de Kwaliteitstafel het proces
rondom de implementatie en communicatie over de Werkwijzer Taakdelegatie. Ook benadrukt
de Kwaliteitstafel het belang van voldoende ruimte voor preventie in de praktijk van
bedrijfsartsen, ook dit kan de aantrekkelijkheid van het beroep verhogen.
Financiering
In lijn met eerdere besluitvorming is SZW met ingang van 1 januari 2019 gestopt met
de financiering van de richtlijnontwikkeling door en voor bedrijfsartsen.4 Desalniettemin heb ik op verzoek van deelnemende partijen aan de Kwaliteitstafel
voor 2019 geld vrijgemaakt voor een eenmalige overbruggingsfinanciering van 250.000
euro voor het opzetten van een duurzaam kwaliteitsbeleid. Deze overbruggingsfinanciering
is bedoeld om het gesprek aan de Kwaliteitstafel over structurele financiering voor
kwaliteits- en kennisbeleid mogelijk te maken zonder dat alles stil komt te liggen.
Met deze financiering kunnen de beroeps- en brancheverenigingen in 2019 het fundament
leggen voor een breed en structureel kennis- en kwaliteitsbeleid.
Hierbij is van belang dat een stevig kennis- en kwaliteitsbeleid breder is dan alleen
richtlijnontwikkeling, en ook aandacht heeft voor bijvoorbeeld richtlijnimplementatie,
kennisagenda’s, en verbinding tussen artsen, werkgevers/bedrijven, onderzoek en wetenschap.
Invulling van deze financiering zal in verbinding met de Kwaliteitstafel tot stand
komen.
Ter ondersteuning hiervan financier ik mede op verzoek van de Kwaliteitstafel een
onderzoek naar financieringsmodellen voor meerjarige, structurele financiering voor
een duurzaam kwaliteitsbeleid voor beide beroepsgroepen, aangezien op dit moment een
realistisch voorstel voor structurele financiering nog ontbreekt. Dit onderzoek wordt
momenteel aanbesteed, de verwachting is dat het onderzoek rond de zomer van 2019 kan
starten.
Netwerkbijeenkomst Arbozorg 2020: meer preventie en samenwerking
Op donderdag 22 november 2018 vond in Nieuwegein de Netwerkbijeenkomst «Arbozorg 2020:
meer preventie & samenwerking» plaats.5 Deze bijeenkomst heb ik aangekondigd in mijn beleidsreactie van 25 juni jl. als onderdeel
van het meerjarig beleidsprogramma Toekomst van de Arbeidsgerelateerde Zorg (TAZ).6
De netwerkbijeenkomst had als thema «meer preventie en samenwerking» omdat uit onderzoek
in opdracht van SZW is gebleken dat gebrek aan samenwerking en uitwisseling van gegevens
tussen kerndeskundigen een barrière vormt voor preventie van beroepsziekten.7 De netwerkbijeenkomst was er daarom op gericht om betrokken professionals binnen
de arbeidsgerelateerde zorg gelegenheid te bieden met elkaar in gesprek te gaan over
preventie en de uitoefening van hun vak in den brede. Deze professionals vervullen
namelijk een cruciale rol bij de verdere verbeteringen de bedrijfsgezondheidszorg.
Dat er behoefte bestaat in de praktijk om meer samen te werken blijkt wel uit de grote
opkomst voor deze dag: ruim 230 deelnemers. Bedrijfsartsen, arbeidshygiënisten, veiligheidskundigen,
en arbeid- en organisatiekundigen en daarnaast ook arboverpleegkundigen, psychologen,
beleidsmakers, kennisinstellingen en sociale partners waren allen vertegenwoordigd.
Al deze beroeps- en belangengroepen spelen een belangrijke rol om de arbeidsgerelateerde
zorg te verbeteren.
Precies in lijn met de doelstelling van deze bijeenkomst bleken de verschillende kerndeskundigen
tijdens de workshops kansen te zien voor samenwerking en preventie, vaak ook heel
concreet en direct toepasbaar. Hier is door SZW navolging aan gegeven met een eerste
vervolgbijeenkomst op 4 april met vertegenwoordigers van de verschillende arbozorgprofessionals.
Een ander thema dat geadresseerd werd in diverse workshops is de positie van de preventiemedewerker.
Professionals signaleren dat er ruimte is om de positie van preventiemedewerkers na
versterking in wetgeving ook in de praktijk verder te versterken. Deze signalen steunen
mij in de overtuiging dat TNO ook in 2019 door moet gaan met de ondersteuning van
preventiemedewerkers in het kader van het Maatschappelijk Actie Programma Arbeidsomstandigheden
(MAPA). Daarnaast neem ik stappen om verbetermogelijkheden in kaart te brengen. Hierover
ga ik in gesprek met de sociale partners.
Ik laat onderzoek doen naar de praktijk in andere landen. Dit moet leiden tot inzicht
of en op welke wijze de positie van preventiemedewerkers verbeterd kan worden. Ik
verwacht hier na de zomer meer over te kunnen melden.
Werkwijzer taakdelegatie door bedrijfsartsen
Taakdelegatie kan enerzijds bijdragen aan het verlichten van de toenemende druk op
de capaciteit van bedrijfsartsen en kan anderzijds een bijdrage leveren aan de kwaliteit
en de effectiviteit van de bedrijfsgezondheidszorg en ruimte geven aan de bedrijfsarts
om zich meer met preventieve taken bezig te houden. Met taakdelegatie kan de bedrijfsarts
gericht, onder zijn eindverantwoordelijkheid en aanwijzing, specifieke expertise van
de verschillende arbozorgprofessionals inzetten om daarmee de kwaliteit van zorg voor
de werknemer te optimaliseren. Taakdelegatie biedt daarmee ook kansen om de samenwerking
tussen de verschillende professionals in de arbeidsgerelateerde zorg te stimuleren
en verder te versterken. De onafhankelijke positie van de bedrijfsarts en in het verlengde
daarvan die van de aboprofessionals dient bij taakdelegatie te allen tijde goed geborgd
te zijn.
Uit het eerder aan uw Kamer toegezonden onderzoekrapport over kansen van taakdelegatie
en taakherschikking in de bedrijfsgezondheidszorg8 blijkt dat het, op basis van het wettelijke kader, de keuze en verantwoordelijkheid
van de individuele bedrijfsarts is en blijft om taken te delegeren. De praktische
uitwerking daarvan is de verantwoordelijkheid van de betrokken beroepsgroepen. In
navolging van dit onderzoek heb ik in mijn beleidsreactie van 25 juni 2018 aangekondigd
dat ik de betrokken beroepsgroepen graag wil ondersteunen in hun voornemen om te komen
tot een gezamenlijke werkwijzer met een praktische uitwerking van taakdelegatie. De
behoefte aan een werkwijzer is naar voren gekomen uit de veldconsultatie die ik heb
gehouden onder de belangrijkste stakeholders naar aanleiding van het onderzoekrapport.
In vervolg hierop kan ik u nu melden dat de beroepsgroepen de werkwijzer taakdelegatie
binnen een korte tijd hebben ontwikkeld, met ondersteuning van mijn departement. Ik
verwijs u naar het Arboportaal waar de werkwijzer gelijktijdig met de verzending van
deze brief wordt gepubliceerd.9
De werkwijzer is tot stand gekomen onder leiding van een stuurgroep10, waarin vertegenwoordigers van beroeps- en brancheverenigingen van bedrijfsartsen
en arbodiensten zijn vertegenwoordigd. Gedurende het proces is daarnaast ook input
gevraagd aan andere betrokken veldpartijen, zoals vertegenwoordigers van de beroepsvereniging
van verzekeringsartsen, van de beroepsverenigingen van diverse functionarissen aan
wie de bedrijfsarts kan delegeren (de gedelegeerden), van de werknemers- en werkgeversorganisaties,
en van de opleidingsinstituten voor bedrijfsartsen.
De werkwijzer taakdelegatie
Het doel van de werkwijzer is een hulpmiddel te bieden om duidelijkheid te creëren
rond taakdelegatie en om taakdelegatie op een verantwoorde wijze toe te passen in
de praktijk. Essentieel voor de werkwijzer is het uitgangspunt dat de bedrijfsarts
verantwoordelijk is voor taakdelegatie. De beroepsgroep van bedrijfsartsen vormt daarom
de primaire beoogde doelgroep van de werkwijzer aangezien hij/zij degene is die de
taken delegeert en verantwoordelijkheid draagt voor de kwaliteit van de zorg. De werkwijzer
onderscheidt een vijftal (proces)stappen die de bedrijfsarts, in samenwerking met
betrokken partijen, bij taakdelegatie kan nemen.
Daarbij is het uitgangspunt de wettelijke kaders op het gebied van arbeidsomstandigheden
en privacy11, het tuchtrecht van de bedrijfsarts12 en het NVAB-standpunt13 dat duidelijkheid biedt over de mogelijkheden van taakdelegatie en welke taken wel
of niet gedelegeerd kunnen worden. De bedrijfsarts is en blijft te allen tijde verantwoordelijk
voor de kwaliteit van de zorg. Ik zie geen reden om dit te veranderen. De focus van
de werkwijzer ligt dus niet op «wat» er gedelegeerd wordt maar op «hoe» een bedrijfsarts
op een zorgvuldige wijze tot taakdelegatie kan overgaan. De werkwijzer bevat geen
normen, voorschriften of richtlijnen en er gaat geen plicht van uit om te delegeren.
Dat is en blijft de autonome keuze en verantwoordelijkheid van de individuele bedrijfsarts.
In mijn beleidsreactie heb ik aangegeven dat er behoefte is aan meer inzicht in welke
taken aan welke functionarissen gedelegeerd kunnen worden. In de werkwijzer is een
overzicht opgenomen van de taken die de bedrijfsarts wel/niet kan delegeren conform
het NVAB-standpunt. Daarnaast is in de werkwijzer een beoordelingskader opgenomen.
De bedrijfsarts dient de bekwaamheid van de functionaris voor taakdelegatie te beoordelen.
Tevens dient de functionaris de eigen bekwaamheid te beoordelen. Het beoordelingskader
in de werkwijzer biedt een leidraad aan de veldpartijen om dit zorgvuldig te doen,
om de kwaliteit van de arbeidsgerelateerde zorg te borgen. In de werkwijzer is geen
overzicht opgenomen aan welke functionarissen taken gedelegeerd kunnen worden. Het
alleen benoemen van de functie of het beroep geeft namelijk geen volledig inzicht
in de bekwaamheid voor taakdelegatie, omdat ook andere factoren van belang kunnen
zijn zoals genoten opleidingen, werkervaring en specifieke vaardigheden. Daarnaast
is de arbozorg een complex werkterrein met een diversiteit aan functionarissen en
waarbij functiebenamingen niet eenduidig worden gehanteerd. Het is aan de beroepsgroepen
zelf om duidelijkheid te geven over vereiste competenties en vaardigheden van betrokken
arboprofessionals die bij taakdelegatie zijn betrokken. De beroepsvereniging voor
case- en caremanagers RNVC heeft inmiddels een beroepscompetentieprofiel opgesteld
en gepubliceerd.14
Ik hecht er aan te benadrukken dat bij taakdelegatie de onafhankelijke positie van
de bedrijfsarts, en daarmee ook van de arbozorgprofessionals aan wie gedelegeerd wordt,
te allen tijde geborgd is en blijft. De uitvoering dient altijd binnen de wettelijke
kaders plaats te vinden waarbij de bescherming van de privacy van de werknemer een
belangrijk aspect is. In de komende evaluatie van de Arbowet zal ik deze onderwerpen
expliciet meenemen.
Het is mij bekend dat de FNV bezwaren heeft bij de huidige regels rond taakdelegatie
en zich niet kan vinden in de werkwijzer, waarbij deze regels als vertrekpunt zijn
gehanteerd. Ik zie op dit moment echter geen aanleiding om op dit punt de wettelijke
bepalingen aan te passen.
Er is op toegezien dat de werkwijzer zo veel mogelijk nuttige en bruikbare informatie
biedt voor andere actoren die naast de bedrijfsarts betrokken zijn bij taakdelegatie,
te weten de werkgever, de werknemer en de taakgedelegeerden. Zo vraagt de werkwijzer
aandacht voor het informeren van werknemers over met wie zij te maken hebben in de
spreekkamer, om te voorkomen dat hier onduidelijkheid over ontstaat.
Ook voor arbodiensten of andere organisaties kan de werkwijzer helpen om in samenspraak
met de bedrijfsartsen het eigen beleid onder de loep te nemen en dit eventueel te
herijken of aan te passen. De werkwijzer is hierdoor een hulpmiddel om de positie
van de bedrijfsarts te versterken en de onafhankelijke rol en eindverantwoordelijkheid
voor taakdelegatie te borgen en het is daarmee ook een informatiebron voor andere
betrokken partijen, zoals werknemers en gedelegeerden.
Ik nodig de veldpartijen van harte uit om de werkwijzer te implementeren in hun eigen
organisaties en te gebruiken als informatie- en/of voorlichtingsmateriaal. Mijn departement
ondersteunt dit door aandacht te vragen voor de werkwijzer onder werknemers, werkgevers,
preventiemedewerkers en arboprofessionals met een nieuwsbericht en publicatie op het
Arboportaal.
Voorts
In het overleg met de sociale partners vroegen werkgeversorganisaties aandacht voor
de digitale transformatie in de gezondheidszorg, en de kansen die dit kan bieden voor
werknemers, werkgevers, en zorgverleners in de arbeidsgerelateerde zorg. SZW zal met
werkgeversorganisaties en vakbonden nader bezien hoe aan dit onderwerp aandacht gegeven
kan worden. Sociale partners hebben aangegeven hierbij tevens te bezien op welke wijze
de digitale mogelijkheden kunnen bijdragen aan het waarborgen van de kwaliteit van
de zorg in relatie tot de flexibilisering van de arbeidsrelaties. Hierover staat nu
een verkenningsvraag uit bij de SER.
Tot slot
De inzet van bedrijfsartsen, veiligheidskundigen, arbeidshygiënisten, arbeids- en
organisatiekundigen, arboverpleegkundigen, fysiotherapeuten, psychologen, casemanagers,
en andere deskundigen, moet ons allen helpen om gezond te blijven tijdens en na onze
arbeidsloopbaan. Ik zet me samen met alle betrokkenen ook in 2019 door middel van
het programma TAZ weer in om de capaciteit en kwaliteit van de arbeidsgerelateerde
zorg waar nodig en mogelijk te versterken.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid