Brief regering : Uitkomsten triloog over verordening biometrie op identiteitskaarten
25 764 Reisdocumenten
Nr. 119
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 april 2019
Tijdens het AO eID/paspoorten van 21 februari 2019 (Kamerstukken 26 643 en 25 764, nr. 598) heb ik toegezegd uw Kamer nader te informeren over het akkoord dat is bereikt in
de triloog over de verordening identiteitskaarten en biometrie.
Nederland heeft belang bij deze verordening. Een integer reisdocumentenstelsel is
immers een voorwaarde voor veiligheid. De introductie van een kwaliteitsnorm maakt
het wederzijds herkennen van reis- en verblijfsdocumenten eenvoudiger. Identificatie
op basis van de diverse nationale identiteitskaarten en verblijfsdocumenten wordt
daardoor betrouwbaarder. Er kan sneller duidelijkheid worden verschaft over de rechtmatigheid
van de aanwezigheid van personen binnen het Schengengebied en er kan sneller identiteitsfraude
worden vastgesteld zodat veiligheidsrisico’s effectiever kunnen worden opgespoord
en aangepakt.
Documenten van landen die niet aan de kwaliteitsnormen voldoen, worden uitgefaseerd.
Dit is een belangrijke stap om identiteitsfraude tegen te gaan. In deze brief zal
ik ingaan op het voorlopig akkoord en het verdere proces.
Proces
Zoals gemeld in het AO eID/Paspoorten van 21 februari 2019 (Kamerstukken 26 643 en 25 764, nr. 598) is er een akkoord bereikt in de triloog. Het Europees Parlement heeft op 4 april
formeel ingestemd met het bereikte akkoord. De lidstaten zullen in de JBZ-raad van
medio mei hun formele instemming verlenen aan het bereikte compromis. Hoewel we kanttekeningen
plaatsen bij de proportionaliteit van de verplichte vingerafdrukken, kan Nederland,
gezien het belang van een betrouwbaar identiteitsstelsel, instemmen met de verordening
zoals deze nu voorligt.
Voor de implementatie van de verordening in de nationale wet- en regelgeving en het
klaarmaken van de uitvoering geldt, vanaf het moment van publicatie, een termijn van
twee jaar.
Vingerafdrukken
De verordening verplicht de lidstaten om twee vingerafdrukken in de chip van de identiteitskaart
op te slaan. Nederland heeft tijdens de onderhandelingen vraagtekens gezet bij de
proportionaliteit van deze maatregel vanwege het nu nog beperkte gebruik van de vingerafdrukken
op het paspoort. Voor een overgrote meerderheid van lidstaten geldt dat zij voor verplichte
vingerafdrukken zijn. Dit omdat een tweede biometrisch kenmerk meer zekerheid kan
bieden bij identiteitsverificatie. De verplichting is zodoende gebleven.
Bij de onderhandelingen is bereikt dat de verordening toestaat dat we in Nederland,
net als bij paspoorten, kinderen onder de 12 jaar kunnen uitzonderen van de verplichting
vingerafdrukken af te geven. Ook is bereikt dat personen die tijdelijk geen vingerafdrukken
af kunnen geven een document kunnen krijgen dat één jaar geldig is. Personen die permanent
geen vingerafdruk kunnen afgeven worden uitgezonderd van de verplichting. De verordening
biedt geen grondslag voor de opslag van biometrie buiten het document zelf.
Over het uitlezen van vingerafdrukken aan de grens heb ik uw Kamer al eerder bericht.1
2Om de vingerafdrukken uit een reisdocument aan de grens uit te lezen zijn digitale
certificaten (sleutels) nodig van het land dat het document heeft uitgegeven. De uitwisseling
van deze certificaten is een bilaterale kwestie tussen twee lidstaten. De verordening
stelt het uitwisselen van certificaten verplicht bij de inwerkingtreding van de verordening
over twee jaar. Ik ben hierover in gesprek met de betrokken partijen: RvIG, Just-ID,
de Koninklijke Marechaussee, het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de IND.
Veiligheidseisen
De verordening verplicht de toepassing van de richtlijn van de Internationale Burger
Luchtvaartorganisatie (ICAO) voor machinaal uitleesbare reisdocumenten3. De richtlijn omvat standaarden voor zowel het fysieke document als de chip die er
in zit. Zo standaardiseert het de mogelijke formaten, de informatie zoals deze op
en in het document opgenomen dient te worden en de machinaal uitleesbare zone. De
Nederlandse identiteitskaart voldoet reeds aan deze richtlijn.
De verordening stelt ook een set minimumeisen aan veiligheidskenmerken op verblijfsdocumenten
van EU-burgers en hun gezinsleden. Deze komt overeen met de set van minimumeisen die
Nederland hanteert voor de verblijfsdocumenten van derdelanders. Daarbij geldt dat
EU-burgers onder de nieuwe verordening in beginsel geen vingerafdrukken hoeven af
te staan voor hun verblijfskaart. De verordening geeft de Lidstaten wel de mogelijkheid
hiertoe.
De identificatieprocessen verricht door autoriteiten worden hiermee vereenvoudigd;
er kan sneller duidelijkheid worden verschaft over de rechtmatigheid van de aanwezigheid
van personen binnen het Schengengebied en er kan sneller identiteitsfraude worden
vastgesteld zodat veiligheidsrisico’s effectiever kunnen worden opgespoord en aangepakt.
Geslachtsregistratie
De ICAO-richtlijn voor machinaal uitleesbare reisdocumenten bevat ook de verplichting
het geslacht op te nemen. Nederland heeft bij de onderhandelingen aangedrongen op
een uitzondering hiervoor. In het triloog-akkoord is nu opgenomen dat geslachtsregistratie
optioneel is. Lidstaten kunnen zelf via nationale wetgeving regelen of het geslacht
wel of niet opgenomen wordt.
Uiterlijk kaart
Aanvullend verplicht de verordening ook om een EU-vlag met de landcode op te nemen
op het reisdocument en de verblijfsdocumenten. Dit is een nadrukkelijke wens van het
Europese parlement. Een vergelijkbare vlag is reeds opgenomen op het rijbewijs. Nederland
heeft bereikt dat er geen verdergaande harmonisatie meer aan de orde is.
Uitfaseren
De verordening bevat ook uitfaseertermijnen voor documenten die niet voldoen aan gestelde
eisen. Voor identiteitskaarten die geen machine uitleesbare zone bevatten is dit vijf
jaar, voor identiteitskaarten die niet voldoen aan de verordening is dit tien jaar.
De Nederlandse identiteitskaart voldoet reeds aan de richtlijnen van ICAO, maar bevatten
nog geen vingerafdrukken of EU-vlag. De voor de Nederlandse identiteitskaart geldende
uitfaseertermijn is tien jaar en komt overeen met de geldigheidsduur. Door te bereiken
dat deze termijn niet korter is dan de geldigheidsduur is voorkomen dat er geen nog
geldende identiteitskaarten eerder moeten worden ingewisseld vanwege de eisen die
deze richtlijn stelt.
Voor de verblijfsdocumenten geldt een uitfaseertermijn van vijf jaar.
Implementatie van de verordening
De implementatie van de verordening heeft juridische, financiële en praktische consequenties.
Er moeten aanpassingen gedaan worden in de Paspoortwet en enkele uitvoeringsregels.
Er moet een chip getest en geïmplementeerd worden die ruimte biedt aan de vingerafdrukken.
De aanvraagprocedure moet worden uitgebreid met het proces van afname van vingerafdrukken.
De implementatie zal mogelijk effect hebben op de kosten van de identiteitskaart.
Hoeveel precies is nu nog niet te zeggen. Na publicatie van de verordening zet ik
zo spoedig mogelijk de implementatie in werking. Daarbij zullen de kosten van implementatie
in kaart worden gebracht.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties