Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Kwint hoe voorkomen wordt dat samenwerkingsinitiatieven op zorgboerderijen mislukken
31 497 Passend onderwijs
Nr. 309 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET
ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 april 2019
Tijdens de stemmingen over de moties van het Vervolg Algemeen Overleg Onderwijs en
zorg (2 april jl.)1 verzocht de heer Kwint (SP) een brief van de Ministers van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (OCW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) waarin uiteengezet wordt
hoe de Ministers voorkomen dat samenwerkingsinitiatieven op zorgboerderijen mislukken.
Bij dezen voldoen wij aan dit verzoek.
Recht op een goede onderwijsplek
Wij begrijpen dat het voor ouders en kinderen frustrerend is als het gerealiseerde
aanbod niet in stand gehouden kan worden. Op initiatieven buiten het onderwijssysteem
(bijvoorbeeld zorginstellingen, zorgboerderijen en andere particuliere instellingen)
heeft deze groep het gevoel zich wél optimaal te kunnen ontwikkelen. Wij zijn verheugd
te merken dat het ontwikkelingsgerichte aanbod op dergelijke initiatieven vaak van
hoog niveau is en er uiterst kundige en betrokken mensen zich inspannen voor deze
kinderen. Kinderen die zijn vrijgesteld van het onderwijs moeten zich in een veilige
en kundige omgeving kunnen ontwikkelen.
Op het moment dat kinderen wél leerplichtig zijn vinden wij het belangrijk dat zij
binnen het kader van het onderwijs functioneren. Dit is geen op zichzelf staand doel,
maar een consequentie van de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan onze visie
op onderwijs. Zo moet de kwaliteit van onderwijs voor elk kind gewaarborgd kunnen
worden. Hiervoor is het noodzakelijk dat de Inspectie van het Onderwijs (IvhO) toezicht
kan houden, hetgeen op niet-schoollocaties tot uitdagingen kan leiden. Scholen hebben
een zorgplicht jegens hun leerlingen en blijven verantwoordelijk voor de kwaliteit
van onderwijs op andere locaties dan een school. Daarnaast is het van belang dat onderwijsmiddelen
doelmatig besteed worden en dus zijn er beperkingen aangaande de reikwijdte waarbinnen
bekostiging plaats kan vinden. Ook vanuit het perspectief van kansengelijkheid is
het belangrijk dat onderwijs plaatsvindt binnen de onderwijskaders zodat kinderen
voor hun ondersteuning niet afhankelijk zijn van het inkomen van hun ouders.
Daarom moeten wij prudent zijn om particuliere initiatieven als substituut van het
bekostigde onderwijs te zien voor het bieden van specifieke ondersteuning aan een
kwetsbare doelgroep.
Veel maatwerk mogelijk
Ondanks dat wij bezien of uitbreiding van de maatwerkmogelijkheden noodzakelijk is,
is er ook een breed scala aan maatwerkmogelijkheden binnen het huidige kader. Voorbeelden
hiervan zijn symbiose2, een orthopedagogisch en -didactisch centrum (OPDC)3 en de afwijking onderwijstijd die met de Variawet4 is verruimd vanaf 1 augustus 2018. Ook kunnen initiatieven fungeren als nevenvestiging
van een school. In dat geval komen zij ook in aanmerking voor onderwijsbekostiging.
Dit soort maatwerk biedt mogelijkheden voor (innovatieve) initiatieven en kinderen
om binnen de school te functioneren. Het is de verantwoordelijkheid van samenwerkingsverbanden
om een dekkend regionaal aanbod te verzorgen. De IvhO en de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ) onderzoeken en waarborgen de kwaliteit van het onderwijs en zorg binnen
deze vormen van maatwerk. Hierdoor is voor ieder kind de kwaliteit van het onderwijs
en de zorg gegarandeerd. Verdere ruimte voor maatwerk wordt, zoals in eerdere brieven
gecommuniceerd, op dit moment onderzocht.
Verantwoordelijkheid van de zorg
Als kinderen om medische of psychische redenen (tijdelijk) worden vrijgesteld van
de Leerplichtwet 1969 (artikel 5 onder a5) omdat ze niet naar school kunnen vallen ze niet (meer) onder verantwoordelijkheid
van het onderwijs. De meeste van deze kinderen ontvangen behandeling of begeleiding
vanuit de zorg. Binnen de zorg wordt zo veel mogelijk gewerkt aan hun verdere ontwikkeling.
Afhankelijk van het type zorg zijn gemeenten (Jeugdwet), zorgverzekeraars (Zvw) of
zorgkantoren (WLZ) verantwoordelijk om voldoende zorgaanbod in te kopen. De Jeugdwet
biedt gemeenten ruimte om jeugdhulp in te kopen bij jeugdhulpaanbieders of in de vorm
van een PGB te verstrekken waarbij de wet de voorwaarde stelt dat de jeugdhulp van
goede kwaliteit is. Als de kwaliteit onvoldoende geborgd is kan dit aanleiding zijn
om de zorg niet meer in te kopen of afspraken met een zorgaanbieder te maken over
verbeterplannen.
Maatwerk via onderwijs-zorgarrangementen?
Het verzoek van de heer Kwint tot deze brief kan vermoedelijk in het licht bezien
worden van de eerder door hem aangedragen casuïstiek. Voor onze zienswijze aangaande
specifieke casuïstiek verwijzen wij naar de beantwoording van de Kamervragen over
De Grote Brander6, LIVE7, Linawijs8 en de commissiebrief over Acato9.
Wij herkennen echter wel de knelpunten die de heer Kwint onder de aandacht heeft gebracht
en hebben deze ook beschreven in de onderwijs-zorgbrief van november 201810. In deze onderwijs-zorgbrief, het AO Passend Onderwijs11, en het AO Onderwijs en Zorg12 hebben wij uw Kamer ook aangegeven onderwijs-zorgarrangementen te ontwikkelen. Wij
bekijken hierbij op welke wijze wij meer maatwerk mogelijk kunnen maken en hoe wij
onderwijs en zorg beter op elkaar kunnen afstemmen. Wij vinden dat ieder kind, voor
wie dit kan, recht heeft op een goede plek binnen het onderwijs en dit recht verdient.
Goed onderwijs vindt plaats binnen bepaalde kaders, maar dat betekent niet dat deze
kaders onveranderbaar zijn. Wij zullen in het licht van de onderwijs-zorgarrangementen
het huidige systeem open en kritisch benaderen om te bezien welke veranderingen nodig
zijn om maatwerk te kunnen bieden aan deze kwetsbare kinderen. Half juni zijn de eerste
onderzoeken afgerond die ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van de arrangementen.
Uw Kamer zal naar verwachting in de zomer van 2019 een beleidsreactie ontvangen waarin
de contouren van deze arrangementen beschreven worden. De aangenomen motie die door
de heer Kwint is ingediend (Kamerstuk 31 497, nr. 300)13, nemen wij mee bij de uitwerking van deze initiatieven.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media