Brief regering : Stand van zaken moties en toezeggingen inzake terrorismebestrijding en preventie van radicalisering
29 754 Terrorismebestrijding
Nr. 501 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2019
Bijgaand bied ik u, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (BVOM), onderstaande stand
van zaken moties en toezeggingen. Dit betreft een toelichting op welke wijze invulling
wordt gegeven aan enkele moties en toezeggingen gericht op terrorismebestrijding en
de preventie van radicalisering. Tevens verwijs ik u graag naar de rapportage integrale
aanpak terrorisme, die gelijktijdig aan uw Kamer is aangeboden (Kamerstuk 29 754, nr. 500).
Gewijzigde motie van het lid Azarkan over de evaluatie van contraterrorisme-maatregelen
Uw Kamer heeft op 27 november jl. een motie van het lid Azarkan1 (Denk) aangenomen over de evaluatie van contraterrorisme (CT)-maatregelen. In de
motie wordt de regering verzocht zich ervoor in te zetten dat er verbetermaatregelen
genomen worden om de kwaliteit van de evaluatie van contraterrorisme maatregelen te
verhogen. In dit kader wil ik verwijzen naar de Kamerbrief2 waarmee het rapport van RAND Europe over de evaluatie van CT en beleidsmaatregelen
rondom het voorkomen en tegengaan van gewelddadig extremisme is aangeboden. In deze
brief is een aantal aanbevelingen opgenomen. Zo stellen de onderzoekers om te blijven
investeren in het (laten) evalueren van maatregelen gericht op terrorismebestrijding,
tegengaan van gewelddadig extremisme en preventie van radicalisering. Ze geven aan
dat het verkrijgen van inzicht in de effectiviteit van beleid tijd, expertise, vaardigheden,
mankracht en dus financiële middelen vergt. Ook moet geïnvesteerd blijven worden in
onderzoek gericht op de inventarisatie en analyse van dit type evaluaties. Daarbij
is het wel van belang dat voldaan wordt aan vereisten van kwaliteit en robuustheid.
In de brief heb ik aangegeven dat ik deze en ook de andere aanbevelingen van de opstellers
van het rapport overneem. Tevens geef ik aan dat het mijn ambitie is om beleidsevaluatie
breed te verankeren en te bewerkstelligen dat in toekomstige beleidsevaluaties robuuste
uitspraken mogelijk zijn over de effectiviteit en efficiëntie van beleid, waaronder
dat op het gebied van CT en PCVE. Deze toezegging zal onder meer zichtbaar worden
in de evaluatie van de CT-Strategie 2016–2020.
Motie van het lid Becker c.s. over een landelijk gevalideerde aanpak
Naar aanleiding van de motie van het lid Becker (VVD)3, waarin de regering verzocht wordt de middelen voor het voorkomen van radicalisering
meer te koppelen aan een landelijk gevalideerde aanpak, en de verdere behoefte van
gemeenten aan ondersteuning bij de vormgeving van radicaliseringsbeleid te inventariseren,
informeer ik u, namens de Minister van SZW, graag als volgt.
De motie van het lid Becker c.s. wordt beschouwd als ondersteuning van het staand
beleid en de inzet op preventiebeleid voor de komende periode. Gemeenten hebben een
regierol op de integrale aanpak op lokaal niveau. Doel van het Rijksbeleid is gemeenten
in staat te stellen om zelfstandig nieuwe ontwikkelingen en dreigingen te kunnen detecteren
en daarop succesvol te kunnen interveniëren. Niet elke gemeente hoeft een apart en
grootschalig beleid te voeren ten aanzien van radicalisering. Voor de geboden ondersteuning
vanuit het Rijk wordt gekeken naar de lokale opgave en context en naar de dreiging
versus weerbaarheid. Wel is van belang dat op regionaal niveau de problematiek in
kaart is gebracht, kennis en kunde op orde is en de samenwerkingsverbanden en structuren
blijven bestaan.
Vanuit het Rijk wordt gestuurd op de lokale aanpak, onder andere via de versterkingsgelden
aan gemeenten. Uiteindelijk worden circa 150 gemeenten bereikt met de versterkingsgelden,
door de gemeenten die deze gelden ontvangen te stimuleren ook kleine en middelgrote
gemeenten in hun regio te betrekken. Er wordt jaarlijks gemonitord of de versterkingsgelden
doelmatig besteed worden. Daarnaast wordt jaarlijks een bestedingskader opgesteld
waarin verschillende domeinen worden benoemd waaraan de gelden besteed kunnen worden.
Dit bestedingskader wordt gekoppeld aan (verplicht) evalueren en het aanvragen van
evidence based interventies. Daar is dit jaar al een begin mee gemaakt.
Het kabinet streeft ernaar de effectiviteit van het preventiebeleid verder te vergroten.
Hiertoe wordt een ondersteuningsaanbod ontwikkeld om gemeenten te ondersteunen bij
het ontwikkelen en evalueren van hun preventieve interventies en beleid. Een «toolkit
evidence based werken preventie radicalisering» maakt hier onderdeel van uit. De toolkit is medio
dit jaar gereed.
Het Rijk ondersteunt gemeenten verder in hun regierol door:
i) Versterking van de regio en daarmee verhoging van het bereik van gemeenten (onder
andere via de veiligheidshuizen, via de versterkingsgelden en het inzetten van meer
ervaren gemeenten om omliggende gemeenten te ondersteunen).
ii) Het vergroten van kennis en vaardigheden van gemeenten door het ontwikkelen van kennisproducten
en trainingen verzorgd door de landelijke faciliteiten. Gemeenten, maatschappelijke
en religieuze organisaties , radicaliseringsexperts uit binnen- en buitenland alsmede
wetenschappers zijn bij de ontwikkeling van beleid en kennisproducten betrokken. Er
wordt een Rijksbreed ondersteuningsaanbod (curriculum) maatschappelijke spanningen
ontwikkeld voor gemeenten op basis van een behoeftepeiling. Preventie radicalisering
zal een van de thema’s zijn.
iii) Het inzetten van lokale adviseurs van de NCTV en de ESS die advies op maat geven.
Motie van de leden Kuiken en Gijs van Dijk over maatregelen tegen alle vormen van
radicalisering
Naar aanleiding van de motie van de leden Kuiken (PvdA) en Gijs van Dijk (SP)4, waarin de regering verzocht wordt met de radicaliseringsagenda maatregelen te nemen
tegen alle vormen van radicalisering informeer ik u graag als volgt. De AIVD en de
NCTV hebben eind 2018 rapporten uitgebracht over ontwikkelingen binnen het rechts-extremisme5. Daarnaast is in opdracht van het WODC een onderzoek naar links-extremisme uitgebracht6. Omdat het jihadisme nog altijd de bepalende factor in het dreigingsbeeld is, is
bijzondere aandacht voor het jihadisme in de aanpak van extremisme en radicalisering
gerechtvaardigd. Tegelijkertijd zijn er ontwikkelingen in het dreigingsbeeld die maken
dat de aanpak op onderdelen kan worden verbreed naar andere vormen van extremisme.
Net als voor alle andere soorten van extremisme is het zaak om te voorkomen dat personen
radicaliseren naar links- of rechts-extremistisch gedachtengoed. Op 26 april 2018
stuurden de Ministers van SZW, JenV, SZW, OCW en VWS uw Kamer al gezamenlijk een brief
over het voorkomen van radicalisering.7 De in de brief beschreven basisstructuren van de preventieve aanpak zijn in de basis
geschikt om iedere vorm van radicalisering tegen te gaan. In veel gevallen is de integrale
aanpak generiek en kan deze met relatief weinig inzet worden verbreed om verschillende
vormen van extremisme aan te pakken. Voor een uitgebreidere beschrijving verwijs ik
u graag naar de Kabinetsreactie naar aanleiding van bovengenoemde publicaties8.
Motie van het lid Jasper van Dijk over maatregelen die de inspectie genomen heeft,
dan wel kan nemen tegen scholen die basiswaarden ondermijnen
Naar aanleiding van de motie van het lid Jasper van Dijk (SP)9, waarin de regering verzocht wordt de Kamer te informeren over maatregelen die de
Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) genomen heeft, dan wel kan nemen tegen
scholen die basiswaarden ondermijnen, informeer ik u namens de Minister voor Basis-
en Voortgezet Onderwijs- en Media, graag als volgt. Scholen die in strijd handelen
met basiswaarden van de democratische rechtsstaat worden daar door de inspectie op
aangesproken. Het kan daarbij gaan om een onderwijsaanbod van de school dat in strijd
is met basiswaarden, of om uitingen van leerlingen die daarmee in strijd zijn, waarop
de school niet reageert. Als hiervan sprake is geeft de inspectie de school opdracht
de tekortkoming op te heffen. De inspectie ziet daarop toe. Als de school ondanks
meerdere mogelijkheden tot herstel in gebreke blijft, zal sprake zijn van sanctionering
en zo nodig melding bij de Minister.
Bij de vormgeving van burgerschapsonderwijs moet mede rekening gehouden worden met
de context van de school. Een van de aspecten die daarbij van belang is, is oog voor
mogelijke risico’s die leerlingen lopen bij de bevordering van basiswaarden van de
democratische rechtsstaat. Als daarvan sprake zou kunnen zijn, is het van belang dat
scholen in een preventief en proactief aanbod gericht op bevordering van basiswaarden
inspelen. Dat kan, bijvoorbeeld, het geval zijn als in de omgeving waarin leerlingen
opgroeien sprake is van discriminatie of onverdraagzaamheid. Bevordering van anti-discriminatie
of verdraagzaamheid kan dan extra aandacht vragen. De inspectie ziet daar zo nodig
op toe.
Zoals al eerder aan de Tweede Kamer gemeld werkt het kabinet aan de uitbreiding van
het wettelijk instrumentarium om in te kunnen grijpen in situaties waarin gehandeld
wordt in strijd met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat10
Toezegging – Inzicht in gebruik van de landelijke faciliteiten
De Minister van SZW heeft tijdens het AO preventie van 20 juni 2018, op verzoek van
lid Becker (VVD), toegezegd in de rapportage integrale aanpak terrorisme meer inzicht
te geven in het gebruik van de landelijke faciliteiten door gemeenten en andere partijen.
Bij deze informeer ik u als volgt. Vanuit de rijksoverheid is een landelijk ondersteuningsaanbod
beschikbaar ter bevordering van de handelingsvaardigheid van ketenpartners en professionals.
Verbetering van de samenwerking tussen het jeugd- en onderwijsdomein blijft daarin
de komende periode een belangrijk punt van aandacht. Met een pool van deskundigen
en professionals wordt ook de komende periode gekeken naar de vraag wat er nodig is om een
impuls te geven aan een betere samenwerking tussen onderwijs en jeugd- en jongerenwerk.
Platform JEP pakt deze belangrijke taak op in samenwerking met ESS, het NJI, SSV en
LSE.
De Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) heeft het afgelopen jaar op verschillende manieren geïnvesteerd in de kennisversterking
van gemeenten; via individuele advisering van ca. 100 gemeenten, over onder andere
het opbouwen van (sleutelfiguren)netwerken en door de uitgave van de «Handreiking
lokale netwerken»11. Deze handreiking biedt concrete handvatten over het opzetten en onderhouden van
netwerken op lokaal niveau. De ESS heeft verder in samenwerking met BZK en NCTV onderzoek
gedaan naar welke ondersteuningsbehoeften gemeenten hebben, op het vlak van inclusie,
polarisatie, problematisch gedrag, ondermijningsgedrag, radicalisering en (gewelddadig)
extremisme. Met als doel om in 2019 tot een samenhangend aanbod te komen voor gemeenten
zodat er integrale ondersteuningstrajecten ontstaan.
Sinds februari 2018 ondersteunt Platform Jeugd preventie Extremisme en Polarisatie (Platform JEP) professionals en vrijwilligers in het jeugddomein. Platform JEP geeft waar nodig
advies op maat, heeft een online ondersteuningsaanbod en organiseert thematische bijeenkomsten,
werkateliers informatiedelen en bestuurlijke bijeenkomsten. Belangrijke aandachtspunten
tijdens deze bijeenkomsten zijn het voorkomen van professionele eenzaamheid van professionals
in het onderwijs- en jeugd- en jongerendomein. Sinds de lancering heeft JEP 45 bijeenkomsten
georganiseerd rond preventie radicalisering en polarisatie voor professionals en bestuurders
uit het sociaal domein rond thema’s als voorkomen professionele eenzaamheid, verbeteren
samenwerking sociaal domein, wat te doen bij vermoedens van radicalisering, informatie
delen, verbinding maken met jongeren met extreme idealen. Daarmee zijn meer dan 1.000
professionals bereikt (van jongerenwerk, maatschappelijk werk, jeugdhulp, jeugdgezondheidszorg,
jeugdbescherming, jeugdreclassering tot de wijkagent). Daarnaast is het online platform
meer dan 10.000 keer bezocht.
Verder vindt in opdracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een
meerjarig onderzoek plaats naar wat nodig is om veerkrachtige identiteitsvorming mogelijk
te maken die beschermt tegen gewelddadige radicalisering en/of democratisch burgerschap
bevordert.
Het Landelijk Steunpunt Extremisme (LSE), waar Familiesteunpunt en Forsa onder vallen, wordt jaarlijks gesubsidieerd vanuit
de Versterkingsgelden. Uit de evaluatie in 201812, die door onderzoeksbureau Andersson, Ellfers, Felix in opdracht van de NCTV is uitgevoerd,
blijkt dat LSE goede resultaten boekt met de ondersteuning van families van geradicaliseerde
individuen. Vanaf de start in 2015 zijn 26 individuele personen en 65 families begeleid.
Cliënten geven aan zeer tevreden te zijn over de ondersteuning van LSE. In totaal
zijn er 164 (90 voor Forsa en 74 voor FSP) informatie-aanvragen vanuit de frontoffice
beantwoord en 188 consultatievragen (90 voor Forsa en 98 voor FSP). Er worden gemiddeld
20 trainingen/workshops/lezingen per jaar aan diverse organisaties verzorgd in het
kader van kennisverspreiding. Deze ondersteuning is bij wijze van proef in 2018 uitgebreid
zodat ook casuïstiek vanuit rechts-extremistische hoek kan worden behandeld door het
LSE (Forsa/Familiesteunpunt). De komende jaren zal een grote focus liggen op het verder
ontwikkelen van de kennis- en expertisefunctie en de borging van de dienstverlening
na 2020.
In opdracht van het Ministerie van OCW is Stichting School en Veiligheid (SSV) verantwoordelijk voor de uitrol van het ondersteuningsaanbod radicalisering en polarisatie
in het onderwijs. In 2018 heeft SSV in totaal 38 trainingen voor docenten op gebied
van radicalisering uitgevoerd, waarbij circa 700 deelnemers zijn getraind (po, vo
en mbo). Deelnemers zijn vooral docenten. In 2018 zijn er circa 50 adviesgesprekken
geweest om scholen te adviseren en te informeren hoe zij met radicalisering en polarisatie
moeten omgaan. Ook biedt SSV de scholen die een minderjarige terugkeerder opnemen
een ondersteuningspakket aan. Doel hiervan is om scholen door informatie en ondersteuning
op weg te helpen in het proces dat gericht is op het normaliseren van de schoolsituatie.
Het bestaand aanbod aan trainingen blijft beschikbaar en wordt door de NCTV en SZW
gericht onder de aandacht gebracht binnen de sectoren en bij gemeenten. Hieronder
vallen naast de bovengenoemde onderwijstrainingen van de SSV, ook training «Omgaan
met Extreme Idealen» (OMEI) van de ESS en de trainingen vanuit het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering (ROR). In het afgelopen jaar is het aanbod uitgebreid en zijn nieuwe trainingen ontwikkeld,
bijvoorbeeld op het gebied van links- en rechts-extremisme. Het ROR heeft in 2018
in totaal 406 trainingen gegeven, met meer dan 4.800 deelnemers van o.a. gemeenten,
professionals, politie, DJI en SSV. Daarvan zijn 54 trainingen (meer dan 600 deelnemers)
specifiek voor de doelgroep van professionals in het GGZ- en jeugddomein en over rechts-
en links-extremisme. Voor 2019 zijn tot nu toe in totaal 389 trainingen aangevraagd.
Toezegging – Uitleg «toolkit evidence based werken preventie radicalisering» voor
gemeenten
Tijdens het AO Preventie van 20 juni 2018 (Kamerstuk 29 754, nr. 462) heeft de Minister van SZW toegezegd in de rapportage integrale aanpak terrorisme
dieper in te gaan op de «toolkit evidence based werken preventie radicalisering». Bijgaand, informeer ik u, namens de Minister van
SZW, als volgt. Het kabinet streeft naar het vergroten van de effectiviteit van het
preventie beleid. Om deze reden wordt gewerkt aan een evaluatie toolkit voor gemeenten
die ondersteuning moet bieden bij de ontwikkeling van interventies, evaluaties op
proces en effect en het ontwikkelen en evalueren van een programmascan. Daarnaast
wordt ook bekeken hoe gemeenten gerichte (offline) ondersteuning kunnen krijgen en
hoe de opgedane kennis onderling kan worden gedeeld. Naar verwachting is de toolkit
medio 2019 gereed. De toolkit is vanaf 2019 ook verbonden aan de toekenning van versterkingsgelden
aan gemeenten (voor toegekende projecten boven een bepaald bedrag).
Toezegging – Integratie en radicalisering in herziening burgerschapsonderwijs
De Minister van SZW heeft tijdens het AO preventie van 20 juni 2018 toegezegd tevens
in te gaan op welke wijze het «integratiedeel», waaronder radicalisering, onderdeel
is van de herziening van het curriculum en de burgerschapsopdracht. Het kabinet versterkt
burgerschap in het funderend onderwijs door de wettelijke burgerschapsopdracht te
verduidelijken. Het wetsvoorstel ligt momenteel voor advies bij de Raad van State.
Het voorstel bevat een duidelijke opdracht aan scholen in het primair en voortgezet
onderwijs om actief burgerschap en sociale cohesie te bevorderen. Dat vraagt van scholen
kinderen niet alleen kennis en respect voor de basiswaarden van de democratische rechtstaat
bij te brengen, maar ook om alle leerlingen uit te dagen dagelijks met de essentie
van die basiswaarden te oefenen. Juist de omgang met medeleerlingen die anders zijn
of er andere denkbeelden op na houden stelt leerlingen in staat een onderling verdraagzame
houding te ontwikkelen. Bovendien krijgt burgerschap met de integrale curriculumherziening
een prominentere plaats in het onderwijsprogramma. Een apart ontwikkelteam ontwikkelt
bouwstenen op het gebied van burgerschap die de specifieke kennis en vaardigheden
van leerlingen beschrijven. Deze opbrengsten vormen de basis voor de herziening van
de huidige kerndoelen en eindtermen. Tevens worden scholen ondersteund bij deze belangrijke
taak.
Toezegging – Gesprekken met moslimgemeenschappen
Tijdens het AO Preventie van 20 juni 2018 heeft de Minister van SZW toegezegd de Tweede
Kamer te informeren over de uitkomsten van gesprekken met aantal Moslim-Koepelorganisaties.
Bovendien heeft de Minister van SZW toegezegd de Kamer te informeren over de gesprekken
met «gematigde» moslims die als afvalligen worden gezien / zich slachtoffer voelen,
naar aanleiding van een verzoek van het lid Pieter Heerema (CDA).
De overheid spreekt met een brede vertegenwoordiging van koepelorganisaties en contactpersonen
uit de islamitische gemeenschap. Dit geldt ook voor gematigden. Het Ministerie van
SZW is structureel in gesprek over manieren om de samenwerking tussen overheid en
koepelorganisaties te versterken en ook hoe de samenwerking onderling kan worden versterkt.
Een van de thema’s van gesprek is de bescherming en bevordering van de democratische
rechtsorde. Indien daar concrete plannen uit voortkomen wordt uw Kamer daarover geïnformeerd
in de stukken die preventie radicalisering of problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse
financiering betreffen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid