Brief regering : Verslag van de Europese Raad in Art. 50 samenstelling van 10 april 2019
21 501-20 Europese Raad
Nr. 1451
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2019
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, het verslag aan van de Europese
Raad in Art. 50 samenstelling van 10 april 2019.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
VERSLAG EUROPESE RAAD IN ARTIKEL 50 SAMENSTELLING VAN 10 APRIL 2019
De Europese Raad in Artikel 50 samenstelling (ER Artikel 50) besprak de stand van
zaken met betrekking tot de terugtrekking van het VK uit de EU. Daarbij is in het
bijzonder gesproken over het verzoek van premier May om een verlenging van de artikel
50 VEU termijn tot en met 30 juni a.s. In een op 5 april 2019 aan de voorzitter van
de Europese Raad, de heer Tusk, verzonden brief verzocht premier May voor de tweede
keer om verlenging van de artikel 50 VEU termijn. Dit verzoek is u toegegaan op 5 april
2019 als bijlage bij de geannoteerde agenda van de ER Artikel 50 van 10 april 2019
(Kamerstuk 21 501-20 nr. 1431).
Bij aanvang van de ER heeft premier May dit verzoek nader toegelicht. Na de toelichting
van premier May hebben verschillende leiders haar gevraagd hoe zij een meerderheid
in het Britse Lagerhuis denkt te kunnen vinden voor het voorliggende pakket en hoe
zij het verdere traject voor zich ziet. Premier May herhaalde in antwoord op deze
vragen dat zij een verlenging vraagt tot en met 30 juni 2019 om de ratificatieprocedure
af te kunnen ronden en geen verkiezingen voor het Europees parlement (EP) wil organiseren.
Zij heeft echter ook aangegeven zich ervan bewust te zijn dat in het VK EP-verkiezingen
moeten worden georganiseerd als het VK na 22 mei 2019 nog een lidstaat van de EU is
en dat bij wege van voorzorg intern de voorbereidingen voor het organiseren van EP-verkiezingen
in het VK zijn gestart.
Nadat premier May de zaal had verlaten, bogen de overige 27 EU-leiders zich over haar
verzoek. Een meerderheid van hen sprak zich uit voor een langere verlenging dan het
verzoek van premier May zelf, die wel eerder kan worden beëindigd zodra het VK het
terugtrekkingsakkoord heeft geratificeerd. Zo wordt het risico van een serie van kortere
verlengingen verminderd en heeft het VK meer tijd om een weg uit de huidige impasse
te vinden. Een kleiner aantal leiders voelde echter meer voor een kortere verlenging
conform het verzoek van premier May omdat zij meenden dat hiermee maximale druk kan
worden uitgeoefend op het VK om het pakket alsnog goed te keuren.
De Minister-President heeft namens Nederland, en conform de motie van het lid Verhoeven
c.s. van 10 april 2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 349), gepleit voor een langere verlenging dan tot 30 juni 2019 die zoveel eerder als
mogelijk kan worden beëindigd. Een langere verlenging moet echter wel aan een aantal
voorwaarden voldoen: het VK moet EP-verkiezingen houden als het na 22 mei 2019 nog
lid van de EU is, het terugtrekkingsakkoord wordt niet heropend, de politieke verklaring
over het kader van de toekomstige betrekkingen kan worden aangepast maar er wordt
niet onderhandeld over de toekomstige relatie zelf, en voor het VK gelden als EU-lidstaat
dezelfde rechten en plichten als voor elke andere EU-lidstaat, met inbegrip van het
beginsel van loyale samenwerking. Voor het geval de EU27 tijdens een verlenging de
situatie na het vertrek van het VK willen bespreken, heeft de Minister-President,
conform de motie van het lid Omtzigt c.s. van 10 april 2019 die de regering verzoekt
om ervoor te zorgen dat eventuele nieuwe gremia de facto onder de transparantierichtlijn
of equivalente regels vallen (Kamerstuk 23 987, nr. 352), aandacht gevraagd voor het belang van transparantie en adequate informatievoorziening
van nationale parlementen.
Er ontstond na uitgebreide discussie consensus in de ER Artikel 50 over een verlenging
tot en met 31 oktober 2019, waarbij is afgesproken dat de ER Artikel 50 in juni 2019
de stand van zaken zal bezien. Hierbij zal gelden dat de verlenging al eerder wordt
beëindigd (per de eerste van de volgende maand) als beide partijen het terugtrekkingsakkoord
eerder ratificeren. Tot slot wordt de verlenging beëindigd per 1 juni 2019 voor het
geval het VK onverhoopt en in strijd met de eerdere toezegging van premier May niet
tijdig EP-verkiezingen in het VK heeft georganiseerd en het VK het terugtrekkingsakkoord
niet uiterlijk op 22 mei 2019 heeft geratificeerd.
De ER Artikel 50 heeft nogmaals onderstreept dat het terugtrekkingsakkoord niet meer
zal worden heronderhandeld. Wel kan de tekst van de politieke verklaring over het
kader van de toekomstige betrekkingen nog worden aangepast als dit behulpzaam is voor
het Britse interne parlementaire proces en aanpassing binnen de eerder door de relevante
eerdere posities en richtsnoeren van de ER Artikel 50 past. Tijdens de verlenging
blijft het VK een EU-lidstaat met alle rechten en verplichtingen en kan het nog steeds
te allen tijde diens Artikel 50 kennisgeving intrekken. Daarbij heeft het VK, als
vertrekkende EU-lidstaat, zich er wel aan gecommitteerd om zich te houden aan de verplichting
tot loyale samenwerking en zich constructief en verantwoordelijk te blijven opstellen.
Dit geldt in het bijzonder bij besluitvorming door de EU. Ten slotte is bevestigd
dat de EU à 27 kan blijven bijeenkomen om te spreken over zaken die betrekking hebben
op de situatie na de terugtrekking van het VK uit de EU. Er zijn geen gremia opgericht.
De ER Artikel 50 concludeerde langs deze lijnen en heeft dit ook vastgelegd in een
ER-besluit (zie bijlagen)1. Het VK stemde in met het besluit van de ER Artikel 50 door middel van de brief van
de permanente vertegenwoordiger bij de EU van het VK (zie bijlage)2.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken