Brief regering : Overzicht van klachtbehandeling en -afhandeling in de verschillende onderwijssectoren en evaluatie klachtenregeling in het funderend onderwijs
35 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019
Nr. 177 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET
ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2019
Met deze brief bieden wij u een overzicht van klachtbehandeling en -afhandeling in
de verschillende onderwijssectoren aan1. Tevens sturen wij u het eindrapport van de evaluatie van de klachtenregeling in
het funderend onderwijs toe2.
Overzicht klachtbehandeling in het onderwijs
In dit overzicht is weergegeven hoe de klachtbehandeling en -afhandeling in de verschillende
sectoren van het onderwijs is geregeld. Het gaat in op de vragen wie een klacht kan
indienen, waarover er een klacht ingediend kan worden en op welke manier dat kan.
Het toesturen van dit overzicht gebeurt naar aanleiding van het verzoek van de vaste
commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 november 2018.3
Evaluatie klachtenregeling in het funderend onderwijs
Schoolbesturen in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en (voortgezet) speciaal
onderwijs zijn wettelijk verplicht te voorzien in een objectieve behandeling van klachten.
Zij moeten voor elk van hun scholen een klachtenregeling vastleggen en voorzien in
een klachtencommissie. In de moelklachtenregeling die bijna alle scholbesturen hebben
overgenomen wordt ook aangegeven dat zij een vertrouwenspersoon moeten aanstellen.
Schoolbesturen zijn daarmee verantwoordelijk voor een goede afhandeling van klachten.
In 2013 is in opdracht van het Ministerie van OCW een onderzoek gedaan naar de doeltreffendheid
van de wettelijke klachtenregeling. Uit deze evaluatie bleek dat de klachtenregeling
goed was geland. Alle scholen in het funderend onderwijs hadden een klachtencommissie
of waren aangesloten bij een regionale of landelijke klachtencommissie en op een enkele
uitzondering na hadden alle schoolbesturen een vastgelegde klachtenregeling.
De evaluatie liet zien dat de klachtenregeling in het algemeen een goede plaats had
gekregen in de scholen, maar dat er in de uitvoering nog verbeteringen te realiseren
waren. Tegen deze achtergrond heeft toenmalig Staatssecretaris Dekker in 2016 toegezegd
dat de klachtenregeling in het funderend onderwijs in 2018 nogmaals geëvalueerd zou
worden.4 Daarbij werd aangekondigd dat in deze evaluatie de aandacht vooral gevestigd zou
worden op de klachtenafhandeling in de praktijk. Onderzoeksbureau Ecorys heeft in
2018 de evaluatie uitgevoerd5.
Conclusie en aanbevelingen evaluatie
De onderzoekers zijn op basis van interviews en een vragenlijst tot de conclusie gekomen
dat de uitvoering van de klachtenregeling in de praktijk over het algemeen goed verloopt.
Ouders en onderwijspersoneel weten de regeling, en daarmee de vertrouwenspersoon die
deze voorschrijft, te vinden en zij vinden de informatievoorziening meestal voldoende.
Daarnaast blijkt uit dit onderzoek dat (potentiële) klagers tevreden zijn met de klachtenregeling.
Belangrijk hierbij is wel dat de argumentatie bij uitspraken duidelijk wordt gecommuniceerd.
De onderzoekers stellen dat de werkwijze van de landelijk actieve klachtencommissies
zorgvuldig is. Er blijkt op dit moment geen basis te zijn voor integratie van deze
klachtencommissies. Wel blijft eenduidigheid in werkwijze belangrijk. Wij zullen hierover
in gesprek gaan met de organisaties die de landelijke klachtencommissies ondersteunen.
De evaluatie toont aan dat er twee punten zijn waar nog verbetering mogelijk is: de
laagdrempeligheid van de klachtenregeling en het doorvoeren van kwaliteitsverbeteringen
op scholen naar aanleiding van klachten.
Volgens een aantal geïnterviewden ervaren ouders een drempel om een klacht in te dienen
omdat zij bang zijn dat hun kind hier consequenties van zou kunnen ondervinden op
school en omdat zij vrezen voor de administratieve rompslomp die het met zich meebrengt.
Wij gaan in gesprek met de sectorraden, de AVS en de landelijke klachtencommissies
om te bekijken hoe deze ervaren drempel weggenomen zou kunnen worden. Wij zullen met
hen bespreken hoe de informatievoorziening en transparantie beter kunnen en hoe de
vertrouwenspersoon beter in positie kan worden gebracht. Dit doen wij ook naar aanleiding
van een factsheet van de Inspectie van het Onderwijs van 3 april 20196 waarin wordt aangegeven dat de klachtenregeling niet altijd als transparant en toegankelijk
wordt ervaren. Wij gaan dan ook graag in gesprek met de raden en de AVS om ervoor
te zorgen dat dit wel het geval is.
Verder hebben schoolleiders en bestuurders in de evaluatie aangegeven dat klachten
een redelijke invloed hebben op schoolbeleid en kwaliteitsverbetering. Toch zijn er
ook scholen waarbij dit nog niet het geval is. Ook hierover zullen wij in gesprek
treden met de sectorraden. Wij zullen hen vragen of zij dit beeld herkennen en hoe
ervoor gezorgd kan worden dat scholen als lerende organisaties gebruik maken van de
klachten die zij ontvangen.
Klachten zijn één van de middelen voor ouders, personeel en leerlingen om hun stem
te laten horen. Goed onderwijs maken we met zijn allen en dit kan alleen als iedereen
meetelt en meedoet. Wij zullen ons daarom in blijven zetten voor een open, transparante
en lerende cultuur in het onderwijs.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.