Brief regering : Reactie adviezen ‘Toets wijzer’ en ‘Curriculumvernieuwing Onderwijsraad’
31 289 Voortgezet Onderwijs
31 293 Primair Onderwijs
Nr. 394 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET
ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 april 2019
De Onderwijsraad heeft op 13 december 2018 twee adviezen uitgebracht, te weten het
advies «Toets wijzer» over toetsing en examinering en het briefadvies «Curriculumvernieuwing»
dat ingaat op de huidige curriculumherziening. Op verzoek van de vaste commissie voor
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 20 december 2018 geven wij hierbij een eerste
reactie op het advies «Toets wijzer». Op het Onderwijsraadsadvies over curriculumvernieuwing
is bij de aanbieding van dat advies per brief reeds gereageerd.1 Ten slotte beantwoorden we in voorliggende brief de vraag van de vaste commissie
voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 januari 2019 hoe de huidige planning
van de curriculumherziening zich verhoudt tot de afspraak hierover in het regeerakkoord.
Eerste reactie op het advies «Toets wijzer»
Wij zijn de Onderwijsraad erkentelijk voor het advies «Toets wijzer», mede vanwege
het sectoroverstijgende perspectief van dit advies. De raad geeft aan groot belang
te hechten aan toetsing en examinering. De grondtoon van het advies is positief: de
huidige toetspraktijk hoeft niet radicaal anders en behoud bij verdere verbeteringen
het goede dat er in de verschillende sectoren is op het gebied van toetsing en examinering.
Daarbij is het van belang om aandacht te besteden aan gestandaardiseerde toetsing
en examinering omdat deze bij de overgangen tussen sectoren van belang zijn om een
goede doorstroom tussen de sectoren en uitstroom naar arbeidsmarkt en maatschappij
mogelijk te maken.
Als het gaat om toetsing en examinering noemt de Onderwijsraad drie dimensies die
aan de orde zijn, namelijk ten eerste de mate waarin toetsen een beslissende of formatieve
functie vervullen, ten tweede de mate waarin toetsen centraal dan wel decentraal (door
scholen en instellingen zelf) worden georganiseerd, en ten derde de mate waarin vorderingen
van leerlingen en studenten kwantitatief dan wel kwalitatief in beeld worden gebracht.
Op elk van deze dimensies zijn keuzes te maken. De Onderwijsraad constateert echter
dat de huidige toetspraktijk in de verschillende onderwijssectoren op de drie dimensies
uit balans is geraakt, waarbij de disbalans wel per sector verschilt. Om die reden
doet de Onderwijsraad in het advies aanbevelingen over hoe kan worden gezorgd voor
een evenwichtiger toetspraktijk.
Vanwege deze insteek volgt een meer inhoudelijke beleidsreactie op het advies van
de Onderwijsraad op een moment dat past bij de trajecten die ingezet zijn in de verschillende
onderwijssectoren. Voor het primair onderwijs volgt die reactie tezamen met de beleidsreactie
op de evaluatie van de wet eindtoetsing die voor de zomer naar uw Kamer wordt gestuurd.
Ook voor het voortgezet onderwijs zal voor de zomer een meer uitgebreide reactie op
dit advies worden gegeven, in aanvulling op de brief over examens die op 14 januari
jongstleden naar uw Kamer is gestuurd.2 Voor het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs is het voornemen om met
de koepels, de studentenorganisaties, inspectie en voor het ho ook met de NVAO in
gesprek te gaan over de bevindingen en aanbevelingen uit het advies. Deze gesprekken
moeten resulteren in een, per sector, gezamenlijke visie op toetsing en examinering
en in een gedeeld beeld over wat nodig is voor het realiseren van deze visie. We zullen
uw Kamer daarover binnenkort nader informeren.
Planning curriculumherziening po en vo
Zoals onlangs met uw Kamer gedeeld worden de resultaten van de ontwikkelteams kort
na de zomer van 2019 opgeleverd. Hierdoor is er, mede op verzoek van uw Kamer, meer
tijd beschikbaar om het geheel aan opbrengsten met het onderwijsveld te bespreken,
ook om daarmee de bekendheid en betrokkenheid te vergroten. Tevens kunnen de ontwikkelteams
in deze periode de samenhang tussen de leergebieden versterken en waar nodig de bouwstenen
verder aanscherpen, in lijn met het advies van de Onderwijsraad.
Uw Kamer stelt mij de vraag hoe dit tijdpad zich verhoudt tot de afspraak uit het
regeerakkoord dat de curriculumherziening in 2019 wettelijk wordt verankerd. Het wetgevingstraject
zal starten na politieke besluitvorming over de opbrengsten van de ontwikkelfase en
de daaropvolgende beleidsreactie. Dit wetgevingstraject start daarmee naar verwachting
in de tweede helft van 2019 en loopt gelijk op met de uitwerking van de opbrengsten
uit de ontwikkelfase naar nieuwe onderwijsdoelen die eveneens in wet- en regelgeving
verankerd zullen worden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media