Brief regering : Uitwerking verbeteropties giftenaftrek en ANBI-regeling
35 026 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019)
Nr. 63 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2019
Inleiding
Vorig jaar april heb ik uw Kamer de kabinetsreactie gestuurd op de evaluaties van
de giftenaftrek en van de praktijk rond ANBI’s en SBBI’s.1 De bereidheid om te geven en daarbij gebruik te maken van de giftenaftrek is van
grote betekenis voor de filantropie in Nederland die een belangrijke rol speelt in
de samenleving. Veel burgers zijn betrokken bij goede doelen door schenkingen, nalatenschappen
en inzet van hun tijd. Het maatschappelijk belang van (particuliere) initiatieven
zoals goede doelen, staat buiten twijfel. De overheid stimuleert dat ook op verschillende
manieren, bijvoorbeeld met de giftenaftrek en ANBI-regelingen. Het kabinet hecht dan
ook aan het continueren van deze fiscale regelingen en heeft daarom in het Regeerakkoord
vastgelegd dat de Geefwet blijft. De huidige giftenaftrek voor gewone en periodieke
giften blijft derhalve gehandhaafd. Wel is uit de evaluaties gebleken dat verbetering
van zowel de giftenaftrek als ANBI-regeling nodig en wenselijk is. Zo is de giftenaftrek
voor de burger complex en foutgevoelig. Dit kan een negatief effect hebben op zijn
bereidheid om te geven. Daarom hecht het kabinet eraan op te merken dat het doel van
eventuele aanpassingen in de regelingen een effectievere inzet is, door deze in de
toepassing qua uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid te verbeteren.
In de kabinetsreactie heeft het kabinet, gelet op de uitkomsten van deze evaluaties
aangegeven graag met uw Kamer en de filantropiesector in gesprek te willen om – binnen
de kaders van het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) – verbeteropties te onderzoeken om de giftenaftrek en de ANBI/SBBI-regeling minder
complex en beter uitvoerbaar te maken. Over de in de kabinetsreactie opgenomen suggesties
voor verbetering en de aanpak om tot deze verbeteringen te komen hebben uw Kamer en
ik op 20 juni 2018 een algemeen overleg (AO) en op 28 juni een voortgezet algemeen
overleg (VAO) gevoerd. Uw Kamer heeft in dit (V)AO aangegeven zich in de door mij
voorgestane aanpak te kunnen vinden.2 Ook zijn er bij die gelegenheid door leden van uw Kamer suggesties gedaan voor mogelijke
verbeteringen die deels vervat zijn in moties.3
Stand van zaken
Conform mijn toezegging hierover aan uw Kamer informeer ik u middels de voorliggende
brief over de stand van zaken bij de uitwerking van de verschillende suggesties voor
verbetering. Na het AO met uw Kamer van 20 juni 2018 (Kamerstuk 34 785, nr. 98) is een werkgroep gevormd van ambtenaren van het Ministerie van Financiën en vertegenwoordigers
van de Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie (SBF). In een constructieve sfeer
is deze werkgroep aan de slag gegaan met het onderzoeken en uitwerken van de in de
kabinetsreactie en met uw Kamer besproken verbetersuggesties van de giftenaftrek en
ANBI/SBBI-regelingen met inbegrip van de hierover door uw Kamer aangenomen moties.
Het product van deze werkgroep is als bijlage bijgevoegd. De door de werkgroep onderzochte
en uitgewerkte opties om te komen tot robuustere en toekomstgerichte regelingen zijn
in het kabinet besproken met als resultaat een aantal verbetervoorstellen die middels
deze brief aan u worden voorgelegd. Een belangrijke verbetering waar zowel de filantropiesector
als ik verheugd over ben, betreft het zogenoemde slimme invulscherm voor de giftenaftrek.
Het slimme invulscherm stond als verbetering voor zowel belastingplichtigen als de
Belastingdienst bovenaan de wensenlijst van de werkgroep. De precieze invoeringstermijn
is afhankelijk van de uitkomst van de uitvoeringstoets, waarbij de Belastingdienst
ook de stapeling met andere (wetgevende) voorstellen beoordeelt.
Andere concrete verbetervoorstellen betreffen onder meer een versoepeling van de liquidatiebepaling,
verduidelijkingen van het bestedingscriterium (anti-oppoteis) en afschaffing van de
aftrekbaarheid van contante giften. Ook worden voorstellen gedaan waarmee uitvoering
wordt gegeven aan de door uw Kamer aangenomen moties. Zo zal conform het verzoek daartoe
in motie met Kamerstuk 34 785, nr. 95 van de leden Lodders en Omtzigt de automatische toekenning van de ANBI-status worden
beperkt tot publiekrechtelijke lichamen (zijnde de Staat, de provincies, de gemeenten,
de waterschappen) in een lidstaat van de Europese Unie of in een staat die partij
is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. Motie nr. 96 van
de leden Van Weyenberg en Omtzigt ziet op het belang van goed functionerende ANBI’s.
Voor de uitvoering van deze motie zal de Belastingdienst stappen zetten gericht op
het verbeteren van de communicatie/dienstverlening voor met name de kleinere (aspirant)
ANBI's die veelal werken met vrijwilligers. In motie nr. 92 van de leden Omtzigt en
Lodders wordt gevraagd met een voorstel te komen voor ANBI’s die zich niet aan de
Grondwet houden. Ter uitvoering van deze motie overweeg ik de integriteitseis aan
te passen in lijn met de verbeteringen in de VOG-systematiek. Ter uitvoering van motie
nr. 93 van de leden Omtzigt en Lodders over de publicatieplicht van ANBI’s zijn standaardformats
opgesteld. Voor transparantie over donaties werkt het Ministerie van Justitie en Veiligheid
reeds aan het Wetsvoorstel inzake transparantie maatschappelijke organisaties.
Het oogmerk van alle verbetervoorstellen van de giftenaftrek en ANBI/SBBI-regeling
die in deze brief zijn uitgewerkt, is om – met behoud van, en mogelijk zelfs een vergroting
van de geefbereidheid – het fiscale stelsel rondom geven aan goede doelen beter uitvoerbaar
en handhaafbaar te maken, met als uiteindelijk doel een meer robuust en toekomstbestendig
stelsel. En tevens beoogt het kabinet met een aantal van de voorstellen gehoor te
geven aan terechte zorgen die er in uw Kamer en ook daarbuiten leven over misbruik
van de giftenaftrek en ANBI-status. Voor een aantal voorstellen geldt dat deze nog
verdere uitwerking behoeven, hiervoor verwijs ik ook naar het rapport van de werkgroep.
Het kabinet hecht sterk aan de uitwerking van deze voorstellen en heeft geen voornemens
voor andere aanpassingen in de giftenaftrek of ANBI-regeling.
In het vervolg van deze brief schets ik de aanpak die is gevolgd om tot de verbetervoorstellen
te komen, de inhoud van deze voorstellen en de mogelijke voor- en nadelen die aan
sommige verbetervoorstellen zijn verbonden.
Aanpak uitwerking verbetervoorstellen
Zoals hiervoor al gemeld is na het AO met uw Kamer van 20 juni vorig jaar (Kamerstuk
34 785, nr. 98) een werkgroep gevormd van ambtenaren van het Ministerie van Financiën en vertegenwoordigers
van de SBF om de in de kabinetsreactie en met uw Kamer besproken suggesties voor verbetering
van de giftenaftrek en ANBI/SBBI-regelingen uit te werken. Ook de door uw Kamer hierover
aangenomen moties zijn door deze werkgroep bezien en van een reactie voorzien.
De werkgroep heeft in het afgelopen half jaar 16 verbeteropties die bijvoorbeeld in
de kabinetsreactie zijn geschetst, onderzocht en concrete voorstellen uitgewerkt.
De werkgroep heeft de focus gelegd op de 16 verbeteropties die naar haar oordeel de
meeste prioriteit hebben en waarvan zij verwacht dat deze op consensus kunnen rekenen.
Voor iedere onderzochte verbeteroptie is een sjabloon opgesteld met een eerste toets
op de te verwachten effecten op de geefbereidheid, uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid,
administratieve lasten, complexiteitreductie en budgettaire effecten. Het sjabloon
beschrijft ook waarover eventueel wel en geen overeenstemming bestaat tussen het Ministerie
van Financiën en SBF en sluit af met een conclusie. Het rapport van de werkgroep met
de sjablonen is als bijlage opgenomen4.
De in deze brief opgenomen voorstellen zijn op deze sjablonen gebaseerd. Onderstaand
wordt per onderwerp kort de aanleiding tot, de inhoud van het verbetervoorstel en
de manier waarop het kabinet daaraan invulling geeft, beschreven.
Slim scherm voor het invullen van de giftenaftrek IB-aangifte
Een belangrijke reden dat eenmalige giften aan algemeen nut beogende instellingen
(ANBI’s) in de aangifte Inkomstenbelasting vaak niet correct worden ingevuld is, dat
het invulveld niet gebruiksvriendelijk is. Voor het vermelden in de aangifte aan welke
organisatie(s) een gift of giften zijn gedaan, moet de belastingbetaler nu een vrij
invulveld gebruiken. Voor een belastingplichtige is het daardoor lastig te controleren
of een gift aan een bepaalde organisatie wel of niet aftrekbaar is. Door het huidige,
vrije invulveld te vervangen door een zogenaamd slim invulveld, kan dit probleem worden verkleind. In plaats van de betreffende organisatie
zelf te omschrijven, moet de belastingplichtige instellingen met een ANBI-status uit
de lijst selecteren. Daarmee wordt voorkomen dat niet-aftrekbare giften, bijvoorbeeld
omdat de begunstigde geen ANBI-status heeft, onopzettelijk door belastingplichtigen
worden opgevoerd. Ook worden daarmee correcties achteraf, met alle vervelende gevolgen
van dien voorkomen. Het slimme invulscherm helpt en beschermt niet alleen de belastingplichtige
zelf om een foutieve aangifte te voorkomen, maar is ook voor de Belastingdienst veel
gebruiksvriendelijker. Een ander voordeel is dat culturele ANBI’s uit de lijst kunnen
worden geselecteerd waardoor de multiplier voor giften aan culturele ANBI’s gemakkelijker
kan worden toegepast. In het huidige, vrije invulveld kan dezelfde ANBI op diverse
manieren worden omschreven waardoor het ook voor de belastinginspecteur niet altijd
op voorhand duidelijk is of de gift kwalificeert voor de giftenaftrek. Zo kan voorkomen
worden dat giften worden opgegeven aan instellingen die geen ANBI-status hebben, of
die de ANBI-status in het betreffende aangiftejaar reeds waren verloren. Om die mogelijkheden
en de precieze invoeringstermijn in kaart te brengen heb ik de Belastingdienst gevraagd
een uitvoeringstoets op te stellen. Bij de uitvoeringstoets zal ook gekeken worden
hoe een dergelijke maatregel past in de stapeling met andere (wetgevende) voorstellen
die de Belastingdienst moet implementeren.
Steunstichting SBBI
Ook eenmalige giften aan een steunstichting van een sociaal belang beogende instelling
(SBBI) zijn aftrekbaar (normaalgesproken zijn uitsluitend periodieke giften aan verenigingen
aftrekbaar indien aan de voorwaarden is voldaan). Een SBBI op het terrein van sport
of muziek kan voor één jaar een steunstichting oprichten voor bijzondere éénmalige
uitgaven, zoals een investering of jubileum Jaarlijks worden slechts enkele steunstichtingen
opgericht. Bij het invullen van de giften aan deze steunstichtingen in de aangifte
Inkomstenbelasting worden veel fouten gemaakt waardoor de uitvraag daarvan een struikelblok
vormt. Daarom is het voorstel giften aan steunstichtingen SBBI eveneens op te nemen
in het slimme invulscherm. Zo blijft de regeling behouden, maar wordt de aangifte
eenvoudiger.
Pilot gegevensuitwisseling
De Belastingdienst kan niet alle aangiften met giftenaftrek controleren. Daarvoor
is het aantal aangiften Inkomstenbelasting en het aantal opgevoerde aftrekbare giften
eenvoudigweg te groot. Om gerichter te kunnen controleren, moet de Belastingdienst
over contra-informatie beschikken. Door gegevens uit te wisselen met goede doelen,
kan deze contra-informatie worden verkregen. Dit is echter niet eenvoudig. Nederland
kent op dit moment meer dan 40.000 ANBI’s, die sterk verschillen in grootte en op
zeer uiteenlopende wijze zijn georganiseerd. Ook is aannemelijk dat er grote effecten
kunnen zijn op het vlak van onder andere de administratieve lasten, privacy-aspecten,
geefbereidheid.
De goededoelensector denkt graag mee over manieren waarop de informatiepositie van
de Belastingdienst kan worden vergroot. Op dit moment is nog onvoldoende duidelijk
of en zo ja, welke mogelijkheden tot structurele gegevensuitwisseling er zijn. Daarom
is de Belastingdienst met enkele goededoelenorganisaties een pilotproject gestart
over gegevensuitwisseling. Daarbij wordt bekeken welke gegevens beschikbaar zijn en
of en hoe deze gedeeld zouden kunnen worden. Gekeken wordt onder meer naar de uitvoerbaarheid
voor zowel Belastingdienst als de goede doelen en naar de eventuele gevolgen voor
de geefbereidheid. De opbrengst van de pilot, die nog niet is afgerond, kan bijdragen
aan toekomstige beleidsvorming.
Contante giften
Contante giften («cash») zijn uitsluitend aftrekbaar wanneer de belastingplichtige
deze gift aannemelijk kan maken, bijvoorbeeld met een kwitantie. Zo kan worden nagegaan
of de gift ook daadwerkelijk gedaan is. In de praktijk worden dergelijke kwitanties
alleen bij grote bedragen en op verzoek verstrekt. Juist met afgegeven kwitanties
voor contante giften heeft de Belastingdienst in de laatste jaren een aantal omvangrijke
fraudezaken gedetecteerd en aangepakt.
Contante giften komen steeds minder voor. Mensen pinnen steeds vaker, of maken geld
elektronisch over. Dit is een veilig en betrouwbaar alternatief voor contant geld
en de gift is eenvoudig aannemelijk te maken met bijvoorbeeld een bankafschrift. Tegen
die achtergrond wordt voorgesteld om contante giften niet langer aftrekbaar te laten
zijn in de fiscaliteit.
De sector ziet geen overwegende bezwaren tegen deze aanpassing. Contante giften zijn
weliswaar een belangrijke inkomstenbron, maar bestaan voornamelijk uit collectes,
bijvoorbeeld aan huis of op straat. Mensen die op deze manier bijdragen aan goede
doelen, doen dit niet met het oog op gebruikmaking van de giftenaftrek. Zij krijgen
hiervoor ook geen kwitantie. Afschaffing van de aftrekbaarheid van contante giften
is daarom niet of nauwelijks van invloed op de geefbereidheid terwijl de effecten
op de uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en administratieve lasten positief zijn. Voor
afschaffing is wetswijziging nodig.
Herroepelijke giften
Het komt voor dat giften (deels) herroepen worden door de donateur. In veel gevallen
worden giften om legitieme redenen herroepen. Bijvoorbeeld omdat de begunstigde niet
aan (alle) eisen van de gift heeft voldaan, bijvoorbeeld omdat een bepaald project
niet of gedeeltelijk is uitgevoerd. Dergelijke voorwaardelijke giften kunnen ook een
rol vervullen in de moderne filantropie. Het komt echter ook voor dat giften worden
herroepen, zonder dat hier een reden voor is. Dan is vaak sprake van fraude. De belastingplichtige
doneert in een kalenderjaar een fors bedrag aan een goed doel en gebruikt hiervoor
de giftenaftrek, om hier in het nieuwe kalenderjaar, vaak met een bepaald excuus,
op terug te komen. Hoewel het begunstigde doel niet verplicht is de gift terug te
storten, zal hier omwille van de donateurrelatie in de meeste gevallen wel gehoor
aan worden gegeven. De donateur moet in het nieuwe kalenderjaar de giftenaftrek corrigeren
maar dat gebeurt in de praktijk niet altijd. De sector herkent dit frauderisico.
Om fouten en fraude met herroepen giften tegen te gaan, is met de sector afgesproken
dat goede doelen in ieder geval een melding doen bij de Belastingdienst wanneer een
substantiële gift zonder reden wordt herroepen. Bij een vermoeden van fraude, kan
ook bij lagere bedragen een melding worden gedaan.
Giften in natura
Indien voor giften in natura gebruik wordt gemaakt van de giftenaftrek, moet worden
uitgegaan van de waarde in het economisch verkeer. Bij giften in natura is de waardering
van de gift niet altijd eenvoudig en dat leidt dan ook tot fouten. Bij het (in bruikleen)
geven van een waardevol kunstwerk zal in de praktijk vaak al een taxatie zijn gedaan,
bij veel andere typen giften in natura zal dat niet het geval zijn. Voorgesteld wordt
aan giften in natura hoger dan € 2.500 voor de giftenaftrek de eis te verbinden dat
er een onafhankelijke taxatie is opgemaakt, of een andere schriftelijke onderbouwing
van de opgegeven waarde. Deze eis verzwaart derhalve de bewijslast voor de donateur.
Door het inbouwen van deze ondergrens blijven de administratieve lasten binnen de
perken, maar worden wel de uitwassen, grote handhavingsrisico’s, bestreden.
Giftenaftrek voor bedrijven
Bedrijven zijn voor goede doelen een substantiële bron van inkomsten. Deze inkomsten
zijn afkomstig van giften en sponsoring. Indien bedrijven uit vrijgevigheid een gift
doen, kan deze gift onder de giftenaftrek vallen. Het jaarlijks budgettair beslag
van de giftenaftrek bedroeg circa € 5 miljoen bij bedrijven in de vennootschapsbelasting
(Vpb), dat komt overeen met circa € 20 miljoen aan giften per jaar. In de praktijk
doen veel bedrijven donaties op een zodanige wijze dat zij aftrekbaar zijn als kosten.
Denk bijvoorbeeld aan sponsoring. De praktijk kan met de combinatie goed uit de voeten.
Het kabinet vindt het belangrijk dat het bedrijfsleven deze rol in de samenleving
blijft vervullen.
Robuuster maken van de ANBI-regelgeving
Automatische toekenning ANBI-status aan overheidsinstellingen
In motie met Kamerstuk 34 785, nr. 95 van mevrouw Lodders en de heer Omtzigt wordt gevraagd om aanpassing van de automatische
toekenning van de ANBI-status aan overheidsinstellingen waar ook ter wereld.5 Deze motie zal worden uitgevoerd door de automatische toekenning van de ANBI-status
te beperken tot publiekrechtelijke lichamen (zijnde de Staat, de provincies, de gemeenten,
de waterschappen) in een lidstaat van de Europese Unie of in een staat die partij
is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. Hiervoor is wetswijziging
nodig.
Verbetering dienstverlening aan ANBI’s
In motie met Kamerstuk 34 785, nr. 96 van de leden Van Weyenberg en Omtzigt is gevraagd om een plan op te stellen hoe de
kennis en vaardigheden op financieel en organisatorisch vlak van dit soort organisaties
kan toenemen door via de Belastingtelefoon telefonisch contact te hebben met gespecialiseerde
medewerkers over de publicatieplicht.6 Ter uitvoering van deze motie zal de Belastingdienst de dienstverlening verbeteren
voor met name de kleinere (aspirant) ANBI's die veelal werken met vrijwilligers. De
ervaring van de Belastingdienst leert dat men niet altijd beseft waar men aan begint
als men een ANBI opricht terwijl men toch formele verplichtingen aangaat, zoals het
runnen van een stichting met de daarbij horende bedrijfsvoering en (fiscaal)-juridische
consequenties. Het is dan ook zaak om de communicatie/dienstverlening te verbeteren,
met name voor de kleinere (aspirant) ANBI's die veelal werken met vrijwilligers. Daarom
worden de teksten op de huidige ANBI-site begrijpelijker gemaakt en ook de ANBI-regels
nog beter uitgelegd. De ANBI-site zal uitgebreid worden met de standaardformats voor
de publicatieplicht dan wel met links naar die standaarden. Ook andere nuttige links
worden op de site opgenomen, bijvoorbeeld naar de websites van brancheorganisaties
filantropie. Overigens worden telefonische ANBI-vragen door de Belastingtelefoon al
één op één doorgezet naar het ANBI-team.
Publicatieplicht en eventuele uitbreiding
In motie met Kamerstuk 34 785, nr. 93 van mevrouw Lodders en de heer Omtzigt is verzocht om, in overleg met de goededoelensector,
het gebruik van standaardformats in te stellen waarin ook giften/donaties uit niet-EU-staten
en giften die direct of indirect afkomstig zijn uit onvrije landen zijn opgenomen.7
Het Ministerie van Financiën heeft in samenwerking met de SBF standaardformats opgesteld
die via de website van de Belastingdienst en via de websites van de brancheorganisaties
van de SBF beschikbaar gesteld worden aan de ANBI’s. Het gebruik van de formats is
op vrijwillige basis. Het gebruik van deze standaarden vergemakkelijkt de controle
op naleving van de publicatieplicht door ANBI’s. Deze standaarden worden uitgebreid
met een opgaaf van andere vormen van toezicht.8
Een uitbreiding van de te publiceren gegevens met giften/donaties uit niet-EU-staten
en giften die direct of indirect afkomstig zijn uit onvrije landen kan inzicht verschaffen
in de herkomst van de gelden. Een uitbreiding met een opgaaf uit een onvrij land en
de beoordeling daarvan kan op dit moment niet plaatsvinden, gelet op het ontbreken
van een definitie van onvrije landen. Wel bereidt het kabinet een proeve van wetgeving
voor met betrekking tot een verbod op buitenlandse financiering op basis van het wederkerigheidsbeginsel,
in samenhang waarmee wordt onderzocht op basis van welke objectieve criteria een hanteerbare
lijst met onvrije landen kan worden opgesteld.9
De uitbreiding die in de motie wordt verzocht lijkt eenzelfde doelstelling te hebben
als het conceptwetsvoorstel van het Ministerie van Justitie en Veiligheid inzake transparantie
maatschappelijke organisaties. Dat conceptwetsvoorstel strekt er toe dat maatschappelijke
organisaties, waaronder religieuze en levensbeschouwelijke organisaties, grote donaties
(€ 15.000 of meer) die zij hebben ontvangen, openbaar maken. De internetconsultatie
van dit conceptwetsvoorstel is inmiddels afgerond. Het Ministerie van Justitie en
Veiligheid beraadt zich thans op de ontvangen reacties.
ANBI’s die zich niet houden aan de Grondwet
De kern van de ANBI-regeling is dat een ANBI het algemeen nut behoort te beogen en
daarnaast te dienen, zowel statutair als feitelijk, het aantasten van de rechtsorde
mag niet. Het begrip «algemeen nut» is in de wet (en jurisprudentie) neutraal vormgegeven
maar dit neemt niet weg dat mensen vanuit hun levensbeschouwelijke of politieke overtuiging
verschillende opvattingen kunnen hebben over wat als algemeen nut wordt beschouwd.
Echter niet alle doelstellingen en alle activiteiten zijn toelaatbaar. Aanzetten tot
haat dan wel het gebruik van (extremistisch) geweld of handelingen die in strijd zijn
met de Grondwet kunnen in geen geval gezien worden als het dienen van het algemeen
belang.
In motie met Kamerstuk 34 785, nr. 92 van de heer Omtzigt en mevrouw Lodders is verzocht te onderzoeken en met een voorstel
te komen zodat organisaties die zich in hun doelstellingen, uitlatingen en handelen
duidelijk niet houden aan de Grondwet, het EVRM en internationaal recht geen recht
hebben op de ANBI-status en dus niet op de belastingaftrek en dit voorstel op te nemen
in de Winterbrief.10 Ik onderschrijf de strekking van deze motie volledig en zie de motie als ondersteuning
van mijn beleid. Zoals ik in het AO heb aangegeven11, is in de wet al een mogelijkheid opgenomen om bijvoorbeeld haatzaaien of het oproepen
tot geweld onderdeel te maken van de motivering van het intrekken van de ANBI-status.
In de praktijk bekijkt de Belastingdienst, mede op basis van signalen van burgers
en instanties zoals bijvoorbeeld de AIVD of NCTV, of een ANBI nog wel acteert overeenkomstig
het algemeen nut. Het gaat daarbij niet om één individuele uiting van één persoon
maar relevant is of de ANBI achter dergelijke uitingen staat of zich daarvan distantieert.
Uiteindelijk is het samenstel van feiten en omstandigheden bepalend voor de Belastingdienst
om de ANBI-beschikking al dan niet in te trekken. Daartegen is bezwaar en beroep mogelijk.
Het is voor de Belastingdienst tot op heden altijd mogelijk geweest bij een dergelijke instelling de ANBI-status in te trekken
gegeven het niet voldoen aan alle formele vereisten van de regeling.12 De Belastingdienst kan echter niet op de stoel van de rechter gaan zitten, de Belastingdienst
beschikt niet over de deskundigheid om te beoordelen of de grens van het strafbare
is overschreden.
Om echter zeker te stellen dat de Belastingdienst ook in de toekomst over adequate
mogelijkheden beschikt om de ANBI-status bij een dergelijke instelling in te trekken,
wordt voorgesteld om de integriteitseis in de ANBI-regelgeving aan te passen. Kort
gezegd, kan in de huidige situatie de ANBI-status op grond van de integriteitseis
pas worden ingetrokken indien het misdrijf is gepleegd in de hoedanigheid van bestuurder
enz. van de ANBI én een onherroepelijke veroordeling door de Nederlandse rechter heeft
plaatsgevonden én de betreffende ANBI niet publiekelijk afstand neemt van de strafbare
handeling. Dit zijn derhalve zeer strikte voorwaarden waarbij de veroordeling door
de rechter voorop staat. Om te bewerkstelligen dat de integriteitseis sneller door
de Belastingdienst kan worden ingezet, is het voornemen om te zorgen voor betere aansluiting
op de recente verbeteringen van de VOG-systematiek. De VOG-systematiek kent sinds
2018 absolute weigeringsgronden indien sprake is van (verdenking van) een terrorismemisdrijf.
Aanpassing van de integriteitseis vergt wetswijziging. De komende tijd wordt dit nader
uitgewerkt.
Versoepeling liquidatiebepaling
De voorwaarde in de ANBI-regelgeving dat na de opheffing van een ANBI een batig liquidatiesaldo
besteed wordt ten behoeve van een ANBI met een algemeen nuttig doel dat soortgelijk is aan het doel van die opgeheven ANBI leidt in de praktijk tot veel discussie over
de vraag wat een soortgelijk doel is. De eis van een soortgelijk doel is met name
ingegeven vanuit de – alleen voor culturele ANBI’s – geldende multiplier bij de giftenaftrek
maar geldt voor alle ANBI’s. Daarom wordt voorgesteld de liquidatiebepaling te versoepelen
door de eis van soortgelijk doel te laten vervallen. Alleen voor culturele ANBI’s
geldt dat na de liquidatie van zo’n ANBI het resterende liquidatiesaldo moet worden
besteed aan cultuur.
Bestedingscriterium (anti-oppoteis)
ANBI’s moeten hun inkomsten daadwerkelijk besteden aan de algemeen nuttige doelstelling.
Een ANBI moet meer dan 90% van zijn bestedingen algemeen nuttig doen. Een ANBI mag
daarom niet meer vermogen aanhouden dan redelijkerwijs nodig is voor de continuïteit
van de voorziene werkzaamheden ten behoeve van haar doelstelling (het bestedingscriterium
of de anti-oppoteis).13 Dit bestedingscriterium is een open norm waardoor niet altijd duidelijkheid bestaat
over de toepassing in concrete situaties. Vanuit de sector bestaat behoefte aan meer
duidelijkheid op een drietal punten. Afgesproken is om via een handleiding meer duidelijkheid
te verschaffen.
Het eerste punt betreft impact investments. Verduidelijkt zal worden dat impact investments
in beginsel niet in strijd hoeven te zijn met het bestedingscriterium. Nadere regels
over wanneer in elk geval geen sprake is of juist wel sprake is van een impact investment
zullen in overleg met de sector worden uitgewerkt.
Het tweede punt betreft de steeds vaker voorkomende inbreng van vermogenstitels in
een ANBI met de bedoeling dat dit inkomsten genereert voor de ANBI. Voorgesteld wordt
om vermogenstitels niet periodiek te waarderen om «gedwongen verkoop» bij waardestijging
te voorkomen. Dit is een versoepeling voor de sector. Wel moet worden geborgd dat
de ANBI voldoende zeggenschap heeft om ervoor te zorgen dat voldoende gelden uit de
vermogenstitels naar de ANBI stromen. Dit punt zal in overleg met de sector verder
worden uitgewerkt.
Het derde punt betreft verduidelijking van de omvang van reserves binnen het bestedingscriterium.
Een instelling mag vermogen (reserves) aanhouden om redelijkerwijs te verwachten fluctuaties
in haar inkomsten of toekomstige rendementen op te vangen. Over de hoogte van dat
buffervermogen voor marktfluctuaties bestaat in de praktijk onduidelijkheid, omdat
dit sterk afhankelijk van de feiten en omstandigheden. In overleg met de sector zal
gekeken worden of de onduidelijkheid op dit punt kan worden verkleind.
Tot slot. Er zijn ANBI-vermogensfondsen die een bestendige gedragslijn volgen in hun
uitkeringspercentage – bijvoorbeeld een vast percentage van het vermogen – met als
gevolg dat dit uitkeringspercentage op korte termijn bezien afwijkt van het werkelijk
behaalde rendement. Dit is in beginsel strijdig met het bestedingscriterium.
Voorgesteld wordt om ANBI’s toe te staan om – mits onderbouwd vanuit het verleden
– te kiezen voor een vast uitkeringspercentage dat op korte termijn afwijkt van de
behaalde rendementen, maar op langere termijn met die rendementen in lijn is.
Ex-ANBI’s
Ex-ANBI’s zijn instellingen die geen ANBI-status meer hebben. Instellingen waarvan
de ANBI-status na 2012 is vervallen, zijn informatieplichtig over de door hun gedane
schenkingen zolang hun vermogen hoger is dan € 25.000 (renseigneringsdrempel). Deze
renseigneringsverplichting is, zowel voor ex-ANBI’s als de Belastingdienst, relatief
uitvoeringsintensief. Het aantal ex-ANBI’s waarop de Belastingdienst toezicht moet
houden, wordt steeds groter.
Dit kan worden ondervangen door een afrekenmoment te introduceren voor de ontvangen
fiscaal gefaciliteerde giften/schenkingen voor (nieuwe) ex-ANBI’s. Na de afrekening
is er geen renseigneringsplicht meer nodig en hoeft de Belastingdienst hierop ook
geen toezicht meer te houden. Deze optie vergt echter meer inzicht in de samenstelling
van de vermogens en bestedingen van ex-ANBI’s. Om een afrekenmogelijkheid te kunnen
vormgeven, zal ook in kaart worden gebracht hoe andere landen dit hebben opgepakt.
Hiernaar wordt voor de zomer in overleg met de SBF onderzoek gedaan om te bezien of
een dergelijk maatregel kan meelopen in een daarna volgend wetgevingstraject.
Moderne filantropie
Verkend is of nieuwe vormen van filantropie kunnen plaatsvinden binnen de huidige
ANBI-regelgeving of dat deze nieuwe vormen aanpassing van de wetgeving vergen. Daartoe
zijn gesprekken met verschillende stakeholders gevoerd. Een trend die vanuit de sector,
bijvoorbeeld bij de nieuwe generatie filantropen, waarneembaar is, is dat de meer
ondernemende ANBI’s met vermogen zowel aan de beleggingskant als aan de bestedingenkant
(ondernemingskant) impact willen realiseren. Uit het overleg met de sector komt het
beeld naar voren dat dit op dit moment inpasbaar is binnen het huidige bestel maar
dat verduidelijking wenselijk is hoe impact investments zich verhouden tot het bestedingscriterium
(anti-oppoteis) (zie hiervoor). De belangrijkste conclusie uit de gesprekken was dat
er (nog) geen belemmeringen zijn voor moderne vormen van filantropie. Binnen het huidige
stelsel vindt vrijwel iedereen een modus om goed te kunnen doen, ook op een moderne
manier. Wel is het zaak de ontwikkelingen goed te blijven volgen en alert te blijven
op innovaties in de filantropie.
Tot besluit
In deze brief zijn 16 verbetervoorstellen aangekondigd waarvan de verdere uitvoering
de komende tijd zijn beslag zal krijgen. Het is mijn overtuiging dat dit verbetervoorstellen
zijn die het stelsel robuuster en toekomstbestendiger maken en die – omdat de voorstellen
zijn uitgewerkt in gezamenlijkheid tussen het ministerie en de filantropiesector –
ook op een breed draagvlak kunnen rekenen. Ook de vorm waarvoor is gekozen – concrete
maatregelen waarbij nadrukkelijk is gekeken naar de te verwachten effecten op de geefbereidheid,
uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid, administratieve lasten, complexiteitreductie en
budgettaire effecten – zal naar mijn verwachting bijdragen aan de concrete toepasbaarheid
en daarmee aan verbetering van de werking van het stelsel in de praktijk. Waar wetgeving
nodig is – dit geldt voor 3 voorstellen, namelijk de publiekrechtelijke lichamen,
afschaffen aftrek van contante giften en de integriteitseis – ben ik voornemens deze
gezamenlijk tijdig bij de Tweede Kamer in te dienen met het oog op inwerkingtreding
per 1 januari 2021. Voor alle punten waarvoor nadere uitwerking of wetgeving nodig
is, zal dit in overleg met de SBF plaatsvinden. Tenslotte merk ik op dat het reguliere
overleg vanuit het Ministerie van Financiën met de SBF vanzelfsprekend wordt voortgezet,
dit is ook het gremium waarin vraagpunten, knelpunten en nieuwe ontwikkelingen kunnen
worden gesignaleerd en besproken.
De Staatssecretaris van Financiën,
M. Snel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.