Brief regering : Aanbestedingen betalingsverkeer van de rijksoverheid
26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Nr. 305 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2019
In het plenaire debat van 16 januari jl. over het faciliteren van witwassen door Nederlandse
banken heb ik toegezegd u nader te informeren over de mogelijkheden tot het opnemen
van aanvullende opzeggingsgronden bij lopende overeenkomsten voor betalingsverkeer
van het Rijk en de mogelijkheden tot het stellen van aanvullende uitsluitingsgronden
bij toekomstige aanbestedingen. Dat doe ik met deze brief. Tevens ga ik in deze brief
in op mijn beslissing om de opdracht van het betalingsverkeer van het Rijk (departementen
en diensten) opnieuw aan te besteden en op de aangenomen motie van het lid Bruins
(Kamerstuk 31 477, nr. 37) wat betreft transacties in geval van misdrijven. Tenslotte ga ik in op de nieuwe
aanscherping van de duurzaamheidscriteria in dit verband (Kamerstuk 26 485, nr. 209).
Opzeggingsgronden
De voorwaarden van de lopende overeenkomsten betalingsverkeer Rijk kunnen niet eenzijdig
worden gewijzigd, ook niet op het moment waarop de keuze wordt gemaakt om de overeenkomst
te verlengen. Ik ga daarom voor wat betreft de bestaande betalingsverkeer overeenkomsten
van de Belastingdienst en het buitenlands betalingsverkeer van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken in overleg met de wederpartij om te bezien of bestaande overeenkomsten
aangescherpt kunnen worden, zodat een onherroepelijke rechtelijke veroordeling in
de bestaande overeenkomsten als extra opzeggingsgrond kan worden opgenomen. Daarbij
verken ik ook de contractuele mogelijkheid om transacties, op andere terreinen, zoals
corruptie en fraude, als extra opzeggingsgrond in de bestaande overeenkomsten op te
nemen.
Rekening houdend met de voorbereidingstijd voor een nieuwe aanbesteding van een jaar,
heb ik besloten om voor het betalingsverkeer van het Rijk (het betalingsverkeer van
departementen en diensten) een nieuwe aanbestedingsprocedure op te starten. Dit leidt
ertoe dat iedere partij opnieuw een gelijke kans heeft om de opdracht te winnen ervan
uitgaande dat de partij kan voldoen aan de voorwaarden (zoals vermeld aan het einde
van mijn brief). Bij overeenkomsten die vervolgens tot stand komen in het kader van
nieuwe aanbestedingen zal ik de extra opzeggingsgronden verder uitwerken, met als
doel deze vanaf het begin op te nemen.
Uitsluitingsgronden
In overleg met de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heb ik de mogelijkheden
verkend om ondernemingen die strafrechtelijk geschikt hebben met het Openbaar Ministerie
(OM) voor witwassen, uit te kunnen sluiten bij toekomstige overheidsopdrachten voor
het betalingsverkeer van het Rijk.
De Europese wetgever heeft zowel de verplichte, als de facultatieve uitsluitingsgronden
limitatief vastgelegd in de Aanbestedingsrichtlijn (richtlijn 2014/24/EU). De uitsluitingsgronden
vormen een gesloten stelsel. Dat wil zeggen dat het een lidstaat van de EU niet is
toegestaan om op nationaal niveau aanvullende uitsluitingsgronden toe te voegen. Dit
verzekert een zelfde handelwijze van lidstaten bij het uitsluiten van een onderneming.
Er is daarom geen ruimte om aanvullende uitsluitingsgronden op te nemen naast de al
bestaande uitsluitingsgronden in de Aanbestedingswet 2012 (Aw 2012). De Aw 2012 biedt
via verplichte en facultatieve uitsluitingsgronden de mogelijkheid aan aanbestedende
diensten om ondernemingen uit te sluiten van deelname aan overheidsopdrachten. Omdat
de verplichte uitsluitingsgronden slechts gelden bij een onherroepelijke rechtelijke
veroordeling, kan een transactie niet leiden tot uitsluiting onder de verplichte uitsluitingsgronden.
Een oplossing kan wél gevonden worden in de facultatieve uitsluitingsgrond van de ernstige beroepsfout1. Die biedt aanbestedende diensten de mogelijkheid om een inschrijver uit te sluiten
die in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan waardoor zijn
integriteit in twijfel kan worden getrokken. Het begrip «ernstige fout» is in de Aanbestedingsrichtlijn
en de Aw 2012 niet geëxpliciteerd. Uit Europese jurisprudentie volgt dat het gaat
om «elk onrechtmatig gedrag dat invloed heeft op de professionele geloofwaardigheid
van de betrokken marktdeelnemer»2. Anders dan bij de verplichte uitsluitingsgronden is voor de uitsluiting van een
onderneming op deze grond geen onherroepelijk rechtelijk vonnis vereist. De ernstige
beroepsfout biedt daarom de mogelijkheid om transacties mee te wegen bij de beoordeling
of een inschrijver uitgesloten moet worden van deelname. Het is aan aanbestedende
diensten om deze facultatieve uitsluitingsgrond vooraf van toepassing te verklaren
in het Uniform Europees Aanbestedingsdocument. Een inschrijvende partij moet vervolgens
in dit document aangeven of de inschrijver binnen de wettelijke (artikel 2:87, lid 2,
sub b, Aw 2012) terugkijktermijn van drie jaar een ernstige fout heeft begaan. De
aanbestedende dienst stelt vervolgens de inschrijvende partij in de gelegenheid te
bewijzen dat hij voldoende maatregelen heeft genomen om zijn betrouwbaarheid aan te
tonen. Indien de aanbestedende dienst dat bewijs toereikend acht, wordt de betrokken
inschrijver niet uitgesloten3. De toepassing van het proportionaliteitsbeginsel kan ertoe leiden dat partijen die
een transactievoorstel van het OM hebben geaccepteerd, niet categorisch worden uitgesloten.
In lijn met het bovenstaande zal ik de facultatieve uitsluitingsgrond «ernstige beroepsfout»
bij toekomstige aanbestedingen van het betalingsverkeer nader uitwerken. Daarbij zal
ik onder meer oog hebben voor de institutionele verhouding met de toezichthouders
en waarborgen dat er een gelijk speelveld is in Europa.
Op de hiervoor genoemde wijze geef ik ook invulling aan de oproep van de motie van
het lid Bruins (Kamerstuk 31 477, nr. 37) om transacties mee te wegen bij de aanbesteding van overheidsopdrachten. Daarnaast
heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat aan PIANOo – het expertisecentrum
aanbesteden – gevraagd om zijn website voor de zomer op dit punt te verduidelijken.
Zo worden aanbestedende diensten geïnformeerd over de mogelijkheden om transacties
op de hiervoor genoemde wijze te betrekken bij de aanbesteding van overheidsopdrachten.
Dit ook ter invulling van de motie van het lid Bruins.
Duurzaamheid
In reactie op de in de vaste Kamercommissie voor Financiën gestelde vraag in het kader
van de agenda financiële sector hoe ik de duurzaamheidscriteria ga aanscherpen in
de aanbesteding betalingsverkeer voor een nieuwe huisbankier, kan ik u informeren
dat wat betreft maatschappelijk verantwoord ondernemen de RobecoSam index zwaarder
zal meewegen bij toekomstige aanbestedingen (in lijn met Kamerstuk 26 485, nr. 209). De RobecoSam index is een breed samengestelde onafhankelijke benchmark voor MVO
waarbij veel (internationale) banken zijn aangesloten. Deze index maakt een objectieve
vergelijking van (internationale) banken mogelijk.
Tot slot
Het toevoegen van de ernstige beroepsfout als facultatieve uitsluitingsgrond is belangrijk
als waarborg dat de rijksoverheid zaken doet met een bank die betrouwbaar is. In een
aanbestedingsprocedure is dit echter één van de aspecten waarmee rekening wordt gehouden.
Een breed palet aan eisen en wensen wordt betrokken bij de uiteindelijke beoordeling
voor de gunning van een opdracht, zoals een solide betaalinfrastructuur voor grote
aantallen standaard transacties, overboekingen, incasso’s, pintransacties, het afstorten
van contant geld en betaalproducten die specifiek zijn voor de rijksoverheid (zoals
de overheidsvordering). Daarnaast zijn ook het aanbod aan innovatieve diensten die
in Nederland al breed worden geaccepteerd en een hoog niveau van informatiebeveiliging
en dienstverlening van belang. De partij die de economisch meest voordelige inschrijving
doet, zal de uiteindelijke winnaar zijn. Het betalingsverkeer dat een bank voor de
rijksoverheid uitvoert is een kritisch en essentieel proces voor de Nederlandse samenleving
en het aantal marktpartijen dat hieraan kan voldoen, is in de praktijk beperkt gebleken.
De verwachting is dat dit bij een toekomstige aanbesteding niet anders zal zijn.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën