Brief regering : Gemeentenieuws van SZW 2019-2
2019D11861
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 maart 2019
Hierbij ontvangt u een afschrift van Gemeentenieuws van SZW 2019-2.
Deze brief wordt tevens gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
In deze nieuwsbrief vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
1. Toepassing Arbeidsomstandighedenbeleid bij werken in het kader van een re-integratietraject
2. Pilots Intensieve Begeleiding van langdurig werkzoekenden met een niet-westerse migratieachtergrond
3. Internetconsultatie wijziging Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van
de uitwisseling van persoonsgegevens
4. Handreiking en kennisloket voor vermogensonderzoek in het buitenland
5. Aan de slag met de toegang tot schuldhulpverlening voor zelfstandigen
6. Nieuws uit het kennisprogramma «Vakkundig aan het werk» – Subsidieoproep onderzoek
schulden en armoede
7. Nieuws uit het kennisprogramma «Vakkundig aan het werk» – Kennisateliers: wat werkt
in jouw praktijk?
8. Beveiliging van Suwinet gemeenten
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark
Concept Teksten Gemeentenieuws van SZW 2019-2
1. Toepassing Arbeidsomstandighedenbeleid bij werken in het kader van een re-integratietraject
2. Pilots Intensieve Begeleiding van langdurig werkzoekenden met een niet-westerse migratieachtergrond
3. Internetconsultatie wijziging Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van
de uitwisseling van persoonsgegevens
4. Handreiking en kennisloket voor vermogensonderzoek in het buitenland
5. Aan de slag met de toegang tot schuldhulpverlening voor zelfstandigen
6. Nieuws uit het kennisprogramma «Vakkundig aan het werk» – Subsidieoproep onderzoek
schulden en armoede
7. Nieuws uit het kennisprogramma «Vakkundig aan het werk» – Kennisateliers: wat werkt
in jouw praktijk?
8. Beveiliging van Suwinet
1. Toepassing Arbeidsomstandighedenbeleid bij werken in het kader van een re-integratietraject
Op donderdag 31 januari 2019 maakte de onafhankelijke commissie Tilburg Chroom-6 zijn
oordeel en advies bekend over het werken met chroom-6 bij het Tilburgse re-integratieproject
tROM. De commissie constateert dat er in dit project veel is misgegaan op het terrein
van de werkomstandigheden en de arbeidsveiligheid. De commissie acht de gemeente Tilburg,
NS-NedTrain en het spoorwegmuseum verantwoordelijk. Over de gemeente Tilburg constateert
de commissie dat deze tekort is geschoten als het gaat om de naleving van de zorgplicht.
In de brief aan de Tweede Kamer van 5 maart heeft het kabinet aangegeven hoe belangrijk
het is dat werkgevers en gemeenten goede arbeidsomstandigheden borgen, ook bij werken
met behoud van uitkering als onderdeel van de re-integratie. Werken mag nooit ten
koste gaan van de veiligheid of gezondheid van mensen. Gemeenten zijn als verantwoordelijke
voor de uitvoering van de Participatiewet eindverantwoordelijk voor de condities waaronder
mensen op basis van de Participatiewet activiteiten verrichten. De brief aan de Kamer
vindt u hier.
In de situatie van Tilburg was tROM onderdeel van de gemeente. De gemeente was dan
ook werkgever op grond van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet); omdat er sprake
was van een gezagsverhouding waren de betrokken uitkeringsgerechtigden werknemer in
de zin van de Arbowet. In dit soort situaties heeft de gemeente als werkgever de verplichting
de Arbowet na te leven. De gemeente dient de voorschriften uit de Arbowet na te leven,
waaronder het middels de risico-inventarisatie en- evaluatie (RI&E) inventariseren
van risico’s en het nemen van maatregelen.
Er kan zich ook een situatie voordoen waarbij de gemeente een werknemer, bijvoorbeeld
een uitkeringsgerechtigde in het kader van re-integratie, uitleent (detacheringsconstructie).
In een dergelijke constructie is de gemeente als uitlener de formele werkgever en
de inlener de feitelijke werkgever. De gemeente als formele werkgever heeft altijd
een civielrechtelijke zorgplicht voor de tewerkgestelden. Daarvoor is onder meer artikel 7:658
BW over de zorgplicht van de werkgever voor een veilige werkomgeving van belang1. Op de feitelijke werkgever berust primair de verplichting tot naleving van de voorschriften
uit de arbeidsomstandighedenwetgeving. De uitlener heeft wel op grond van de Arbowet
een informatieplicht jegens de werknemer. Hierbij dient de inlener tijdig voor de
aanvang van de werkzaamheden, de beschrijving uit de RI&E van de gevaren en risico-beperkende
maatregelen en van de risico’s voor de werknemer op de in te nemen arbeidsplaats aan
de uitlener (de gemeente) te verstrekken. De uitlener heeft vervolgens de plicht deze
beschrijving te verstrekken aan de betrokken werknemer2. Ook op grond van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) moet
de uitlener de terbeschikkinggestelde informeren3.
De zorgplicht van de gemeente bestaat er dus uit zich vooraf goed te laten informeren
en om die informatie door te geven aan de terbeschikkinggestelde. Als de gemeente
daarbij constateert dat de risico’s op het terrein van gezond en veilig werken niet
goed zijn afgedekt zou de gemeente in overleg moeten treden met de inlener voor aanpassingen.
Levert dat geen resultaat op, dan zou de gemeente uiteindelijk moeten afzien van terbeschikkingstelling.
Als de gemeente op dit terrein tekort schiet bestaat het risico dat de uitkeringsgerechtigde,
behalve tegen de inlener, ook een claim indient tegen de gemeente op grond van het
Burgerlijk Wetboek4.
Ik vind het daarom belangrijk dat gemeenten in hun uitvoeringsregels onderstaande
uitgangspunten vastleggen:
1. voorafgaand aan de plaatsing is er al een toets van de arbeidsomstandigheden op de
werkvloer; aan de hand van de RI&E zijn de bedrijfsrisico’s in kaart gebracht;
2. voor de start van de werkzaamheden wordt geverifieerd dat de noodzakelijke beschermende
maatregelen op de werkvloer zijn getroffen;
3. ook tijdens een project wordt goed gevolgd dat de noodzakelijke beschermende maatregelen
op de werkvloer zijn getroffen. Daarvoor is het noodzakelijk contact te houden met
de mensen, zodat ze hun ervaringen met het werk en ervaringen op de werkvloer met
de gemeente kunnen delen;
4. op basis van de bevindingen en signalen tijdens een project stelt de gemeente vast
of en hoe tijdig te reageren op een mogelijk risico of onwenselijke werksituatie.
Meer informatie over de Arbowet en hoe te handelen in het geval van gevaarlijke stoffen
is te vinden op het Arboportaal en op de site van Inspectie SZW.
2. Pilots Intensieve Begeleiding van langdurig werkzoekenden met een niet-westerse
migratieachtergrond
De economie draait op volle toeren en de arbeidsmarkt kent, met name in een aantal
sectoren, een enorme krapte. Met deze economische wind in de rug daalt het aantal
bijstandsgerechtigden. Uit een recente publicatie van het CBS blijkt dat voor het
eerst sinds 2008 ook het aantal bijstandsontvangers met een niet-westerse migratieachtergrond
is gedaald. Toch blijven deze Nederlanders nog oververtegenwoordigd in de bijstand
en hebben zij een structurele achterstand op de arbeidsmarkt.
Programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt
Het programma «Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt» (VIA) is opgezet om de arbeidsmarktpositie
van Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond te verbeteren. Er is inmiddels
veel kennis over de aard en omvang van en verklaringen voor de verschillen tussen
Nederlanders met en zonder migratieachtergrond, maar nog weinig kennis over de werkzame
elementen in het aanpakken ervan. Met het programma VIA willen we bewijs verzamelen
over interventies die werken.
Met acht (experimentele) pilots wordt de komende twee jaar onderzocht wat écht werkt,
om vervolgens deze effectieve instrumenten in een volgende fase breder uit te kunnen
rollen. Het programma VIA richt zich op verschillende deelgroepen (jongeren en hun
ouders, WW-gerechtigden, bijstandsgerechtigden), verschillende actoren (werkgevers,
overheidsinstanties) en verschillende «fases» (opleidingskeuze, aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt,
het vinden van een baan, het vasthouden van de baan, het re-integreren). Voor de vormgeving
en uitvoering van de pilots werken we nauw samen met werkgevers, gemeenten en scholen.
Pilots Intensieve Begeleiding
Met de pilots Intensieve Begeleiding worden verschillende interventies/methodieken
van gemeenten onderzocht die gericht zijn op het verbeteren van de arbeidsmarktkansen
van langdurig werklozen met een niet-westerse migratieachtergrond. Voor deze pilots
wordt gezocht naar gemeenten die hiervoor een bestaande aanpak hebben of een nieuwe
willen starten en willen weten hoe effectief die is. Het gaat hierbij zowel om intensieve
begeleiding om mensen vanuit een uitkeringssituatie naar werk te brengen, als om projecten
gericht op mensen die een grotere afstand tot de arbeidsmarkt moeten overbruggen.
De uitgangspunten zijn in alle gevallen:
• Integraal: er wordt breder gekeken dan alleen de mogelijkheden tot re-integratie naar werk.
Ook welzijns-, gezondheids-, scholingsaspecten en andere belemmerende factoren kunnen
een rol spelen.
• Intensieve en langdurige begeleiding: een klantmanager of een andere begeleider van de gemeente heeft regelmatig en gedurende
langere tijd contact.
• Niet-vrijblijvend: de inzet brengt ook verplichtingen mee voor de bijstandsgerechtigde.
Waarom deelnemen aan deze pilot?
Met de deelnemende gemeenten willen we inzicht krijgen in effectieve methodes waarbij
we ook ervaringen met elkaar kunnen delen. Daarom is er gedurende de pilot begeleidend
onderzoek, dat in kaart brengt wat goed werkt. Dit onderzoek kent kwantitatieve en
mogelijk ook kwalitatieve aspecten. Het onderzoek wordt door het Ministerie van SZW
betaald en daarnaast worden er beperkt middelen beschikbaar gesteld voor ondersteuning
in de projectleiding, intensieve begeleiding en extra trajecten.
Wat vraagt deelname van u?
• u wilt investeren in een (nieuwe) integrale, intensieve en niet-vrijblijvende aanpak;
• u neemt deel aan het evaluatieonderzoek;
• u bent bereid om de opgedane kennis te delen.
Wilt u met uw gemeente deelnemen, of wilt u meer informatie?
U kunt dan contact opnemen met mevrouw Sanne van Schoote (svschoote@minszw.nl / 06–11084792),
of de heer Virindra Kalika (vkalika@minszw.nl / 06–50052964).
3. Internetconsultatie wijziging Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve
van de uitwisseling van persoonsgegevens
Steeds meer gemeenten werken samen met woningcorporaties, zorgverzekeraars en energie-
en drinkwaterbedrijven om zo vroeg mogelijk hulp te kunnen bieden aan mensen met betaalachterstanden
op vaste lasten. Bij deze vroegsignalering van schulden biedt de gemeente hulp aan,
voordat mensen zelf aan de bel trekken. Van 20 februari tot 3 april 2019 is een wetswijziging
in internetconsultatie, die gemeenten expliciet toestaat om bijvoorbeeld vroegtijdig informatie over huurachterstanden
te ontvangen van woningcorporaties. Gemeenten kunnen mensen met huurachterstanden
daardoor beter en sneller vinden en vervolgens helpen.
Mensen met schulden zijn nu vaak veel tijd kwijt met het op orde brengen van de administratie.
Na de wetswijziging mogen hulpverleners zelf gegevens verzamelen en registers raadplegen.
Het gaat bijvoorbeeld om informatie over inkomen en vermogen. Uitwisseling van persoonsgegevens
gebeurt altijd doelgericht en zorgvuldig, met inachtneming van de privacyregels. Gemeenten
moeten daarom bij de start van een schuldhulpverleningstraject een beschikking afgeven,
met daarbij een plan van aanpak. Iemand met schulden weet daardoor waar hij aan toe
is. Ook is dan helder welke gegevens de gemeente gebruikt. Veel gemeenten werken al
op deze wijze. Het wetsvoorstel is voor consultatie voorgelegd aan VNG, NVVK en Divosa.
Ook individuele gemeenten zijn uitgenodigd te reageren op www.internetconsultatie.nl.
4. Handreiking en kennisloket voor vermogensonderzoek in het buitenland
Voor de uitvoering van onderzoek naar vermogen van bijstandsgerechtigden in het buitenland
kunnen gemeenten gratis gebruik maken van het Internationaal Bureau Fraude-informatie
(IBF) van het UWV. Het IBF coördineert de onderzoeken van gemeenten, verspreid over
de wereld. In landen waar attachés voor sociale zaken gestationeerd zijn vanuit de
SVB (Turkije en Marokko), worden deze via het IBF bij de onderzoeken betrokken. Het
kabinet zet zich in om de bekendheid met het IBF bij gemeenten te vergroten en de
samenwerking tussen het IBF, de SVB en gemeenten te verbeteren. Hiervoor is het samenwerkingsverband
Onderzoek Vermogen Buitenland (OVB) opgericht. Binnen OVB hebben het IBF, de SVB,
gemeenten (via de VNG), Divosa, de Beroepsvereniging voor Klantmanagers en het Ministerie
van SZW de handen ineen geslagen, om samen te komen tot een effectieve aanpak.
Het samenwerkingsverband OVB heeft een handreiking ontwikkeld voor gemeenten. Deze
handreiking beschrijft hoe medewerkers van gemeenten vermogensonderzoek kunnen opstarten
(conform de uitgangspunten van de Centrale Raad van Beroep met betrekking tot het
non-discriminatiebeginsel), waar ze terecht kunnen voor de uitvoering en wat de gevolgen
zijn bij geconstateerd vermogen. Deze handreiking geeft bovendien handvatten om (onbewuste)
fraude te voorkomen. De handreiking is beschikbaar op de websites van het IBF en de
VNG en vindt u hier en hier.
Op 14 maart jl. heeft het samenwerkingsverband het kennisloket OVB gelanceerd: www.kennisloketovb.nl. Op dit besloten digitale platform is alle actuele kennis over vermogensonderzoeken
in het buitenland te raadplegen. Alle gemeenten hebben bericht ontvangen voor gratis
aansluiting bij het kennisloket.5 Via deze site hebben professionals toegang tot het laatste nieuws over vermogensonderzoeken
in het buitenland, de jurisprudentie en de handreiking. Gemeenten kunnen via deze
site ook met elkaar in gesprek gaan en uitvoeringsknelpunten delen met het samenwerkingsverband
OVB. Tot slot organiseert het OVB dit jaar een aantal regionale bijeenkomsten voor
gemeenten over het onderzoek naar vermogen in het buitenland. De data en locaties
zijn te vinden via het kennisloket. Voor meer informatie over (aansluiting bij) het
nieuwe online kennisloket OVB kan contact opgenomen worden via kennisloketovb@vng.nl.
Voor het draagvlak voor ons stelsel van sociale voorzieningen is het van belang dat
alléén mensen die er recht op hebben de voorzieningen ontvangen. Mensen kunnen slechts
terugvallen op een bijstandsuitkering als zij zelf niet over voldoende middelen beschikken
om te kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan. Onder deze middelen
valt vanzelfsprekend ook vermogen in het buitenland. Handhaving van Nederlandse wetgeving
in het buitenland is over het algemeen complexer dan in Nederland. Desalniettemin
moet ook in het buitenland gecontroleerd worden op het bezit van vermogen en moet
onterecht verstrekte bijstand in Nederland teruggevorderd worden. Het is belangrijk
dat gemeenten dan ook effectief onderzoek kunnen verrichten en maatregelen kunnen
nemen. Waar nodig en mogelijk faciliteert het Ministerie van SZW de gemeenten daarbij.
Met betrokken uitvoeringspartijen en tijdens het debat in de Tweede Kamer is ook gesproken
over de situatie dat de personen bij wie verzwegen vermogen is aangetroffen, toch
weer recht op bijstand kunnen krijgen. Bij de vermogensberekening geldt namelijk:
«vermogen = bezit -/- schuld».
Het bedrag van de terugvordering van onterecht verkregen bijstand en de bestuurlijke
boete wordt als schuld afgetrokken van het geconstateerde vermogen van de gerechtigde.
Daardoor kan het vermogen van betrokkene onder de vermogensgrens komen te liggen.
Dit betekent dat betrokkene weer recht kan krijgen op algemene bijstand. Dit is een
probleem. Fraude mag immers niet lonend zijn. Momenteel onderzoekt het Ministerie
van SZW mogelijkheden voor een wetswijziging, waarin recht wordt gedaan aan de signalen
vanuit de uitvoeringspraktijk en de Tweede Kamer.
Deze wetswijziging heeft als doel dat fraudeurs met vermogen niet zonder meer opnieuw
recht hebben op bijstand. Om tot een wetsvoorstel te komen worden in de uitwerking
eerst nog een aantal aspecten verder uitgezocht. Onder andere met betrekking tot het
«laatste vangnetbeginsel» van de bijstand, de (afwezigheid van of beperkte) verwijtbaarheid
bij fraude, het redelijkerwijs al dan niet kunnen beschikken over het vermogen en
de relatie met schuldenproblematiek. Het voornemen is om vóor de zomer de wetswijziging
in internetconsultatie te doen, zodat deze na de zomer, in het najaar, naar de Kamer
gestuurd kan worden.
5. Aan de slag met de toegang tot schuldhulpverlening voor zelfstandigen
Schuldhulpverlening aan zelfstandigen vraagt extra kennis van schuldhulpverleners
én van ondernemersadviseurs. Het is van belang dat er een goede samenwerking is tussen
de uitvoerders van verschillende wetten en regelingen, zoals de Wet gemeentelijke
schuldhulpverlening (Wgs) en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
Ondanks de inspanningen van gemeenten om schuldhulpverlening aan zelfstandigen te
verbeteren laten de recente berichten en onderzoeken zien dat zelfstandigen nog te
vaak niet de hulp krijgen die ze nodig hebben. Bij de groei van het aantal zelfstandigen
past dat gemeenten werken aan een kwalitatief goed aanbod voor zelfstandigen met schulden.
Het Platform voor Publieke Ondernemersadviesorganisaties_ftn1 – een samenwerkingsverband van zelfstandigenloketten die voor meerdere gemeenten
het Bbz uitvoert – en Schouders Eronder hebben daarom de handen ineen geslagen. Zij
zullen dit jaar verschillende bijeenkomsten in het land organiseren gericht op het
delen van kennis en goede voorbeelden van dienstverlening aan zelfstandigen met schulden.
De data en locaties van de bijeenkomsten zullen op de site van Schouders Eronder worden
gepubliceerd. Ik vraag uw aandacht voor deze bijeenkomsten.
De website van het Platform voor Publieke Ondernemersadviesorganisaties vindt u hier.
De website van Schouders Eronder vindt u hier.
De afgelopen jaren zijn de verschillende mogelijkheden voor schuldhulpverlening aan
zelfstandigen onder andere via de Verzamelbrief aan gemeenten 2017-3 (nu: Gemeentenieuws
van SZW) onder de aandacht gebracht; deze nieuwsbrief vindt u hier. Op basis van de toelichting bij de Wgs ontstond onterecht een beeld dat aan zelfstandigen
de toegang categoriaal kan worden geweigerd. De Wgs biedt geen mogelijkheden om zelfstandigen
categoriaal uit te sluiten van de schuldhulpverlening. In de recente beantwoording
van Kamervragen ga ik hier uitgebreid op in; deze beantwoording vindt u hier en hier. Ik wil hier nogmaals benadrukken dat de Wgs werkt vanuit een brede toegankelijkheid.
Gemeenten zullen altijd een individuele toets moeten uitvoeren als iemand om hulp
vraagt. Bij de wijziging van de Wgs die op dit moment in voorbereiding is, zal ik
het belang van deze brede toegankelijkheid nogmaals benadrukken.
6. Nieuws uit het kennisprogramma «Vakkundig aan het werk» – Subsidieoproep onderzoek
schulden en armoede
Het Ministerie van SZW en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
(NWO) stellen € 3 miljoen beschikbaar voor onderzoek naar effectieve methoden voor
de bestrijding van schulden en armoede. Deze onderzoeken zullen plaatsvinden binnen
het kader van het kennisprogramma «Vakkundig aan het werk». Hierin werken gemeenten en wetenschappers samen aan het ontwikkelen van wetenschappelijke
inzichten die gemeenten kunnen gebruiken om burgers die kampen met armoede, schulden
en sociale uitsluiting te helpen. Ook de vertaling van wetenschappelijke inzichten
naar de praktijk maakt onderdeel uit van deze ronde.
Binnen deze subsidieoproep wordt onderzoek op drie thema’s gefinancierd:
• thema 1: Leven in armoede en sociale uitsluiting
• thema 2: Verborgen armoede bij diverse groepen
• thema 3: Evaluatie- en effectiviteitsonderzoek naar integrale en samenlopende interventies
Procedure
• Voor deze subsidieronde is er eerst een selectieronde, waarbij belangstellenden (gemeenten,
kennisinstellingen en andere geïnteresseerde maatschappelijke partijen) middels een
motivatiebrief hun interesse kenbaar maken voor deelname aan de verschillende onderzoeksthema's.
U vraagt het format voor een motivatiebrief op via vakkundigahwerk@zonmw.nl.
• De motivatiebrieven worden beoordeeld door een beoordelingscommissie met onafhankelijke
deskundigen. De geselecteerde deelnemers dienen vervolgens binnen een samenwerkingsverband
een uitgewerkte aanvraag op te stellen. De uitgewerkte subsidieaanvragen worden beoordeeld
op relevantie en kwaliteit.
• Gemeenten, kennisinstellingen en andere geïnteresseerde maatschappelijke partijen
kunnen zich vanaf 9 maart 2019 tot uiterlijk 23 april 2019 om 14:00 uur melden via de website van zonmw.nl; de link naar de subsidieoproep vindt u hier.
Budget
Er is een totaal budget van € 3 miljoen beschikbaar. Het onderzoek heeft een looptijd
van maximaal drie jaar. Naast de onderzoeken op de drie thema's zullen er overkoepelende
activiteiten worden georganiseerd.
De maximaal beschikbare bedragen per thema zijn:
• thema 1: € 960.000,-
• thema 2: € 720.000,-
• thema 3: € 1.120.000,-
Dit initiatief is onderdeel van de Brede schuldenaanpak, waarmee het kabinet samen met publieke en private partijen een veertigtal acties
in gang heeft gezet om mensen met schulden te helpen. Het geld is voor de helft afkomstig
uit extra budget van het kabinet voor de aanpak van schulden en de bestrijding van
armoede. De andere helft wordt gefinancierd vanuit de Nationale Wetenschapsagenda
(NWA), die tot doel heeft bruggen te slaan tussen verschillende wetenschapsgebieden,
overheden en maatschappelijke organisaties.
7. Nieuws uit het kennisprogramma «Vakkundig aan het werk» – Kennisateliers: wat werkt
in jouw praktijk?
Er komt steeds meer kennis beschikbaar over welke aanpakken en interventies effectief
zijn bij het aan het werk helpen van mensen en het tegengaan van armoede en schulden.
Maar wat kunnen gemeenten in de dagelijkse praktijk met deze kennis? Hoe kunnen nieuwe
inzichten de dienstverlening aan cliënten versterken? Om deze vragen te beantwoorden
organiseert ZonMw een drietal kennisateliers. Tijdens de kennisateliers gaan professionals,
beleidsmakers, cliëntvertegenwoordigers en onderzoekers op basis van nieuwe inzichten
samen zoeken naar effectieve werkwijzen die in de praktijk toepasbaar zijn.
Praktische informatie
De kennisateliers vinden ’s middags plaats vanaf 12.30 uur in drie regio’s:
– maandag 8 april 2019: regio Zuid-Nederland, in Tilburg
– donderdag 18 april 2019: regio Noord-Nederland, in Groningen
– donderdag 9 mei 2019: regio Midden-Nederland, in Almere
De kennisateliers zijn bedoeld voor klantmanagers en andere professionals in het sociaal domein, lokale beleidsmakers, cliëntvertegenwoordigers, managers
en anderen die actief zijn op het terrein van Werk en Inkomen, armoedebestrijding
of schuldhulpverlening. De kennisateliers zijn gratis toegankelijk. Daarbij geldt
dat wie zich het eerst inschrijft, de meeste kans maakt om mee te kunnen doen. De
kennisateliers zijn in eerste instantie bedoeld voor mensen uit de lokale praktijk
en het beleid. Voor medewerkers van kennisinstellingen is beperkt plaats. Voor meer
informatie en aanmelding zie de website van ZonMw; de betreffende pagina vindt u hier.:
De kennisateliers zijn onderdeel van het kennisprogramma Vakkundig aan het werk. In dit programma staan vijf thema’s centraal, die ook tijdens de kennisateliers
aan bod komen: re-integratie, schuldhulpverlening en armoedebestrijding, integraal
werken, methodisch werken, werk voor vergunninghouders. Het kennisprogramma Vakkundig aan het werk wordt op verzoek van het Ministerie van SZW uitgevoerd door ZonMw, in samenwerking
met Divosa, VNG, UWV en het Ministerie van VWS. Het is onderdeel van een bredere beweging
in de sector Werk en Inkomen om meer methodisch en gebaseerd op wetenschappelijke
inzichten te werken.
8. Beveiliging van Suwinet
Op 5 maart jongstleden heb ik de Tweede geïnformeerd over de beveiliging van het Suwinet
bij gemeenten. De Kamerbrief vindt u hier. Voor het verantwoordingsjaar 2017 hebben gemeenten voor het eerst de ENSIA-systematiek
toegepast.6 De bij de Kamerbrief gevoegde Totaalrapportage schetst de stand van de beveiliging
van Suwinet en is gebaseerd op de verantwoordingen van gemeenten conform de ENSIA-systematiek.
De toepassing van ENSIA heeft de volgende afwijkingen van de beveiligingsnormen aan
het licht gebracht.
Tabel: Afwijkingen van de beveiligingsnormen per 31 december 2017 bij gebruik door
gemeenten van Suwinet voor SUWI-taken betreffende 11 onderzochte normen (bron: Totaalrapportage
Beveiliging GeVS 2017)
Afwijkingen
Aantal gemeenten
percentage
0
173
45,8
1
55
14,6
2
39
10,3
3
36
9,5
4 of meer
63
16,7
onbekend
12
3,2
Totaal
378
100
Het betreft afwijkingen van beveiligingsnormen die gericht zijn op een vertrouwelijke
omgang van via Suwinet toegankelijke persoonsgegevens zoals:
• het eenmaal in de drie jaar actualiseren van het informatiebeveiligingsbeleid Suwinet,
om richting te geven aan de aard van de te nemen beveiligingsmaatregelen;
• het vaststellen van dit informatiebeveiligingsbeleid door het College van B&W;
• het aan medewerkers toekennen van niet meer toegangsrechten dan noodzakelijk voor
de taken van medewerkers;
• het regelmatig beoordelen van de toegekende toegangsrechten door het verantwoordelijke
management;
• het controleren van log-informatie om vast te stellen of oneigenlijk gebruik of misbruik
is gemaakt van de toegekende autorisaties en het op basis daarvan toepassen van het
sanctiebeleid.
Ik vind het belangrijk dat de overheid zorgvuldig omgaat met gegevens van burgers.
Deze afwijkingen hebben dan ook mijn aandacht. Allereerst is het aan de gemeenten
om de door henzelf geconstateerde afwijkingen voortvarend weg te nemen. Ik merk hierbij
op dat de ENSIA-systematiek de colleges van B&W en de gemeenteraden via de zogenoemde
Collegeverklaring Informatiebeveiliging ENSIA handvatten biedt om waar nodig verbeterplannen
op te stellen en uit te voeren. Ik heb met de VNG afgesproken dat zij gemeenten hierbij
ondersteunen. Daarnaast stuurt de VNG een ledenbrief om de urgentie te benadrukken.
Verder doet de domeingroep Beveiliging & Privacy Suwinet van UWV, SVB en gemeenten
onderzoek naar de oorzaken van de afwijkingen om op basis daarvan ondersteunende maatregelen
te kunnen nemen. Te denken valt aan nadere voorlichting over de beveiligingsnormen.
Verder heb ik het hiervoor genoemde Interventieprotocol Suwinet toegepast (bijgevoegd
bij de Kamerbrief). Een eerste stap hierin is dat het Bureau Keteninformatisering
Werk en Inkomen (BKWI)7 een zogenoemde Attentiebrief naar 205 gemeenten met afwijkingen heeft gestuurd. Indien
bij een volgende verantwoording blijkt dat de afwijkingen niet zijn weggenomen dan
zijn verdere mogelijke stappen een (aankondiging van) een aanwijzing conform de wet
SUWI en als laatste stap zelfs het afsluiten van Suwinet. In het vierde kwartaal van
2019 zal ik de Tweede Kamer informeren over de stand van de beveiliging per 31 december
2018.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid