Brief regering : Voortgang voorbereidingen op een no deal Brexit toegespitst op de sectoren geneesmiddelen en medische hulpmiddelen
23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie
Nr. 331
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2019
Hierbij wil ik u mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken informeren over de
voorbereidingen op het scenario in het geval het Verenigd Koninkrijk (VK) de Europese
Unie (EU) verlaat zonder terugtrekkingsakkoord (no deal scenario).
Deze brief – toegespitst op de sectoren geneesmiddelen en medische hulpmiddelen –
bouwt voort op de maatregelen zoals ik die heb aangekondigd in mijn brieven van 20 december
2018 en 6 februari 20191, en gaat tevens in op de gewijzigde motie van de leden Omtzigt en Van den Berg die
uw Kamer op 12 februari 2019 heeft aangenomen (Handelingen II 2018/19, nr. 52, item 21) en waarop ik op 14 februari 2019 reeds heb gereageerd.2 Zolang het terugtrekkingsakkoord echter niet door de respectievelijke parlementen
is goedgekeurd, blijft een no deal scenario een reële mogelijkheid. De recente ontwikkelingen in het Britse Lagerhuis
doen daar nog niets aan af. Daarom zal Nederland zich vooralsnog onverminderd blijven
voorbereiden op een no deal Brexit. Alle maatregelen hebben als doel om in het belang van de Nederlandse patiënt
mogelijke ongewenste gevolgen bij het optreden van een no deal Brexit te voorkomen, dan wel zo klein mogelijk te laten zijn.
Geneesmiddelen
In mijn brief van 6 februari 2019 gaf ik aan dat het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
(CBG) een overzicht had samengesteld van 50 kritieke geneesmiddelen. Deze producten,
waarvoor Nederland van het VK afhankelijk is, zijn als kritiek geïdentificeerd als
ze voldeden aan twee criteria: ze worden gebruikt door patiënten met een levensbedreigende
aandoening en/of die zich in een zeer kwetsbare positie bevinden en omdat er voor
deze geneesmiddelen op de Nederlandse markt geen of naar verwachting onvoldoende geschikte
alternatieven beschikbaar zijn.
Het CBG heeft bij de producten op dit overzicht intensief contact gezocht met de betrokken
handelsvergunninghouders. Ik kan uw Kamer nu melden dat voor een aanzienlijk aantal
producten de afhankelijkheid van het VK is opgelost door alsnog te voldoen aan de
Europese wettelijke eisen. We houden bij deze producten een vinger aan de pols. Bovendien
geeft een vergelijkbaar aantal handelsvergunninghouders aan nog voor de Brexit-datum
aan de eisen te zullen voldoen. Hieraan is voldaan wanneer een handelsvergunninghouder
het voorstel tot verplaatsing van de handelsvergunning, de plaats van vrijgifte voor
de handel en/of de kwaliteitscontrole locatie officieel heeft ingediend bij een van
de EU27 lidstaten. Betreffende de laatste eis heeft de Europese Commissie aangekondigd
dat handelsvergunninghouders vóór 30 maart 2019 onder voorwaarden een tijdelijke ontheffing
kunnen aanvragen om een bestaande kwaliteitscontrole locatie in het VK tot uiterlijk
eind 2019 te kunnen blijven gebruiken.
De IGJ heeft zich voor wat betreft de invoer van geneesmiddelen aan de Nederlandse
kant van de grens goed voorbereid op een no deal scenario. Zo is gebleken dat vrijwel alle belangrijkste groothandels die geneesmiddelen
via de reguliere import of parallelinvoer uit het VK invoeren, zowel over een Groothandelsvergunning
(G-vergunning) als een Fabrikantenvergunning (F-vergunning) beschikken. Dit betekent
dat zij na een no deal Brexit geneesmiddelen kunnen blijven invoeren vanuit het VK. Daarnaast bestaat er
al een hotline tussen douane en IGJ, waarbij de douane contact opneemt met de IGJ
in die situaties waarbij er onverhoopt een zending geneesmiddelen ingevoerd wordt
waar onduidelijkheden over bestaan.
Apothekers en instellingen wordt aangeraden om in het algemeen met betrekking tot
geneesmiddelen hun voorraden op basis van historisch verbruik op peil te houden. Tegelijkertijd
wordt afgeraden om op instelling- of individueel apothekersniveau grotere voorraden
aan te leggen of patiënten een grotere hoeveelheid mee te geven. Het valt niet te
voorzien of en waar er zich eventuele leveringsproblemen zullen voordoen. Hamsteren
kan juist leiden tot onbedoelde tekorten.
Het CBG heeft afgelopen weken ook in kaart gebracht in hoeverre geneesmiddelen voor
niet-levensbedreigende aandoeningen waar wel voldoende alternatieven beschikbaar voor
zijn op de Nederlandse markt, nog afhankelijk zijn van het VK. Het aantal producten
waarvoor de vrijgifte en/of de handelsvergunninghouder zich nog in het VK bevindt,
neemt ook hier af. Dat is goed nieuws, omdat dit laat zien dat handelsvergunninghouders
hier hun verantwoordelijkheid nemen. Het CBG monitort actief of de benodigde wijzigingen
voor de door haar als kritiek aangemerkte producten worden ingediend, opdat deze producten
op de Brexit-datum ook echt voldoen aan de wettelijke eisen.
Voor de producten waarvoor handelsvergunninghouders nog niet voldoen aan de eisen
in EU wet- en regelgeving, is per product bekeken welke mogelijke oplossingen er zijn
om ervoor te zorgen dat deze producten na een no deal Brexit alsnog ingevoerd kan worden vanuit het VK of vanuit een ander derde land.
Maar ook of er voorzien kan worden in alternatieven, bijvoorbeeld wanneer er zich
(tijdelijke) leveringsproblemen of tekorten voordoen. De beschikbare oplossingen zijn
als volgt:
– In de eerste plaats heb ik met de groothandels vastgesteld welke producten extra kwetsbaar
zijn, bijvoorbeeld producten waar eerder tekorten op zijn geweest, waarbij de handelsvoorraden
in de regel krap zijn of waar nog geen geschikte oplossing beschikbaar voor is. Hierbij
is ook de optie besproken om een ruimere handelsvoorraad aan te leggen als voorzorg.
– Op grond van art. 3.17a van de Geneesmiddelenwet (Gnw) kan er een algemene ontheffing
worden gegeven voor alle specifieke producten op het overzicht kritieke geneesmiddelen.
Met deze ontheffing kunnen groothandels en importeurs deze producten invoeren uit
EU-lidstaten en derde landen, inclusief het VK. Wanneer deze producten onverhoopt
in het VK of in andere landen niet beschikbaar zijn, kunnen geschikte alternatieven
met eenzelfde werkzaam bestanddeel worden ingevoerd die momenteel niet op de Nederlandse
markt worden gebruikt, zolang deze een handelsvergunning in een ander land hebben.
De ontheffing wordt per afzonderlijk product verstrekt en de IGJ geeft deze besluiten
af.
– Aan vergelijkbare producten uit een andere EU-lidstaat kan ook een (tijdelijke) handelsvergunning
worden toegekend (art. 52 Gnw of via wederzijdse erkenningsprocedures). Het gaat hierbij
dan om geneesmiddelen die wel andere EU-lidstaten zijn toegelaten, maar niet in Nederland.
– Indien voor een specifiek product enkel nog de kwaliteitscontrole in het VK wordt
uitgevoerd, dan heeft de EU mogelijk gemaakt dat het product een EU-ontheffing op
de Nederlandse markt gebruikt kan blijven worden.3 Voldoet de handelsvergunninghouder niet aan de overige wettelijke EU-eisen, dan is
er naast deze EU-ontheffing ook een ontheffing noodzakelijk op basis van art. 3.17a
van de Geneesmiddelenwet, zoals hierboven beschreven.
– Voor een aantal producten op het overzicht is het mogelijk een apothekersbereiding
of doorlevering beschikbaar te laten maken. Met grootbereiders en apothekersorganisaties
is besproken voor welke producten op het overzicht een apothekersbereiding mogelijk
is. Zo’n bereiding kan pas gemaakt worden nadat het oorspronkelijke geneesmiddel niet
meer op de Nederlandse markt beschikbaar is. Met grootbereiders is afgestemd dat de
noodzakelijke voorbereidingen worden getroffen en dat er ook per afzonderlijk product
inzichtelijk wordt gemaakt hoe snel dit beschikbaar kan komen.
Met bovenstaande oplossingen zijn we zo goed mogelijk voorbereid op mogelijke problemen
die er kunnen ontstaan rondom de producten op het kritieke overzicht. Voor de producten
op deze lijst, waar er zich na een no deal mogelijk een probleem mee kan voordoen,
is een oplossing gevonden of in voorbereiding. Voor enkele producten op dit overzicht
zijn er al eerder tekorten gemeld, maar deze zijn niet Brexit-gerelateerd. Omdat niet
bekend is of en rondom welke producten zich problemen zullen voordoen, is er een speciaal
Brexit-team samengesteld met experts vanuit VWS, CBG en IGJ. Zij volgen in samenwerking
met de betrokken marktpartijen de ontwikkelingen nauwgezet en zullen paraat staan
om eventuele problemen het hoofd te bieden en zo snel mogelijk aan te pakken. Naarmate
de Brexit-datum nadert en/of er zich ontwikkelingen in de markt voordoen waar actie
op ondernomen moet worden, zullen waar nodig bovenstaande maatregelen worden ingezet,
waarbij per product bekeken zal worden welke oplossing in die situatie het beste resultaat
kan opleveren. Zo zal de IGJ de ontheffingen zoals hierboven beschreven voorbereiden
zodat deze direct op de Brexit-datum gepubliceerd kunnen worden. Ondanks het inzetten
van deze maatregelen kan het ook voorkomen dat er zich tekorten aandienen, die niet
door een no deal Brexit veroorzaakt worden. In die gevallen gelden de normale procedures via het meldpunt
geneesmiddelendefecten- en tekorten.
De voorbereidingen van VWS, IGJ, CBG, douane, Rijkswaterstaat en bedrijfsleven zijn
intensief. Gezien de onzekerheden, complexiteit en korte tijdspanne kunnen altijd
nog fricties in de logistieke keten ontstaan die er niet zouden zijn geweest als het
VK lid zou zijn gebleven van de douane-unie en interne markt. Voor die gevallen worden
in overleg met alle ketenpartners ook onconventionele maatregelen overwogen. Zo zijn
afspraken gemaakt over de prioritaire inzet van hulpdiensten wanneer transport dat
van belang is voor de volksgezondheid, vast komt te staan. Ook wordt nagedacht over
alternatieve manieren van vervoer van bijvoorbeeld kritieke geneesmiddelen en/of hulpmiddelen.
Medische hulpmiddelen
In mijn brief van 6 februari 2019 heb ik aangegeven dat kort tevoren de Europese Commissie
de toepassing van EU-regelgeving bij een no deal scenario verduidelijkt had. De Commissie gaf aan dat wanneer een fabrikant zijn CE-certificaten
niet voor de Brexit-datum heeft overgezet naar een Notified Body in een van de EU27
lidstaten, deze voorraden die hij na uittreding van het VK uit de EU produceert en
waarvoor nog geen verkooptransactie heeft plaatsgevonden, niet meer in de handel mag
brengen. Dit kan onwenselijke gevolgen ten aanzien van de volksgezondheid hebben voor
patiënten, zorgverleners en zorginstellingen in Nederland. Gezien de reacties van
de sector, was deze verheldering belangrijk voor betrokken bedrijven om de gevolgen
van dit no deal scenario scherp in beeld te krijgen en was deze behulpzaam bij het bepalen van de
maatregelen die zij moeten nemen om te voldoen aan de wettelijke eisen.
Tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat er nog bedrijven in de medisch technologische
sector die tot het laatste moment lijken te wachten met het overzetten van registraties
en dossiers, hetgeen ik vanuit volksgezondheidsperspectief betreur. Ik heb daarom
de sector eind februari nogmaals nadrukkelijk opgeroepen om niet langer af te wachten
en in overleg met hun afnemers zoals leveranciers en zorginstellingen voorzorgsmaatregelen
te treffen. Ook heb ik daarbij Britse maar vooral ook internationale bedrijven in
deze sector gewezen op de verplichting om tijdig een zogenaamde Europees gemachtigde
(«Authorised Representative») aan te wijzen, die is gevestigd binnen de EU27 en die
de fabrikant binnen de EU vertegenwoordigt. Deze oproep heb ik begin maart nog eens
herhaald tijdens een door het Ministerie van VWS georganiseerde drukbezochte stakeholderbijeenkomst.
Op basis van informatieverzameling- en uitwisseling tussen EU-lidstaten bestaat het
beeld dat er op dit moment naar schatting nog minstens 30% van het totaal aantal door
Britse Notified Bodies (NoBo’s) afgegeven certificaten voor medische hulpmiddelen
en in-vitro diagnostica in het VK geregistreerd staan. Het is onwaarschijnlijk dat
deze certificaten nog tijdig kunnen worden overgezet naar een van de EU27 lidstaten.
Het gaat hierbij om een paar duizend certificaten. Onder één certificaat kunnen enkele
tot een fors aantal verschillende producten vallen. Het is nog niet duidelijk welk
deel van deze certificaten producten betreft die op de Nederlandse markt gebruikt
worden. Op basis van informatie die ik van bedrijven in de sector ontvang lijkt het
hier om veel in-vitro diagnostica te gaan, zoals bloed- en HIV-testen. Deze IVD’s
zijn van belang voor diagnoses die ten grondslag liggen aan vele medische behandelingen
en waarbij met het oog op betrouwbaarheid van testresultaten niet zomaar op alternatieven
kan worden overgestapt. Het gaat om certificaten die staan geregistreerd bij de Britse
Notified Bodies SGS, UL en LRQA en mogelijk ook BSI UK.
Tegelijkertijd is er ook voortgang te melden. De «migratie» (overzetting) van certificaten
van een vierde en tevens grootste Notified Body in het VK (BSI UK) naar het onlangs
in Nederland aangewezen BSI NL verloopt volgens schema. Begin februari waren er nog
maar enkele honderden certificaten overgezet, eind vorige week was dit al bijna driekwart
van het totaal, namelijk 3000 van de in totaal 4100 certificaten. Het overgrote deel
van het totale aantal VK-certificaten voor medische hulpmiddelen en IVD’s was tot
voor kort bij BSI UK ondergebracht (veelal hoog risicoproducten). Het bedrijf verwacht
dat vrijwel alle certificaten voor de Brexit datum worden overgezet naar BSI NL. BSI
houdt mij regelmatig van deze vorderingen op de hoogte.
Bovengeschetste gang van zaken rondom medische hulpmiddelen en IVD’s blijft voor Nederland
onverminderd een aanleiding vormen om in de EU-aandacht te vragen voor de mogelijke
voor de volksgezondheid ongewenste gevolgen van het no deal scenario. Ondanks het feit dat de Europese Commissie heeft aangegeven geen noodzaak
te zien voor contingency maatregelen op dit vlak, heb ik de Commissarissen Bienkowska
(Interne Markt) en Andriukaitis (Volksgezondheid en voedselveiligheid) deze week nogmaals
per brief opgeroepen om een gecoördineerde aanpak voor te bereiden rondom het gebruik
van nationale ontheffingen van medische hulpmiddelen en IVD’s die op de Brexit-datum
nog bij Britse Notified Bodies geregistreerd staat, mocht dat nodig zijn in geval
van tekorten. Deze ontheffingen kunnen namelijk qua vorm, voorwaarden en duur verschillen
per lidstaat, waardoor er een onoverzichtelijke en mogelijk marktverstorende situatie
ontstaat voor toezichthouders, zorginstellingen en bedrijven. De Commissie zou samen
met lidstaten kunnen toewerken naar een gezamenlijke aanpak van de voorwaarden die
er rondom dergelijke ontheffingen door individuele lidstaten worden gesteld. De Commissie
heeft tijdens een van de laatste EU-voorbereidingsseminars op een no deal scenario aangegeven bereid te zijn tot nadere actie wanneer er zich concrete voorbeelden
van knelpunten rondom medische hulpmiddelen voordoen.
Wettelijke mogelijkheid tot ontheffing
De nationale voorbereidingen voor bovengenoemde ontheffingen gaan echter door ongeacht
de vraag of er op EU-niveau sprake zal zijn van de gewenste gecoördineerde aanpak.
Op grond van artikel 8 van de Wet op de medische hulpmiddelen (Wmh) beschik ik over
de mogelijkheid tot het verlenen van een ontheffing voor het in de handel brengen
van een medisch hulpmiddel of IVD dat niet aan alle gestelde eisen uit de medische
hulpmiddelen regelgeving voldoet. Deze ontheffing wordt alleen gebruikt in uitzonderlijke
situaties en kan ingezet worden in het belang van de volksgezondheid. Dit is het geval
wanneer er in de EU geen of onvoldoende alternatieven beschikbaar zijn van een product
en er risico’s bestaan voor de continuïteit van zorg in Nederland.
Om te voorkomen dat er bij een no deal scenario na tekorten ontstaan aan belangrijke medische hulpmiddelen en in-vitro diagnostica,
worden de voorbereidingen getroffen om vanwege de Brexit ontheffingen te kunnen verlenen
wanneer dit vanuit volksgezondheidsbelang noodzakelijk is. Fabrikanten van medische
hulpmiddelen en in-vitro diagnostica die na de Brexit-datum hun producten op de Nederlandse
markt in de handel willen brengen met een CE-certificaat dat is afgegeven door een
van de Britse Notified Bodies en dat niet tijdig is overgezet naar een Notified Body
in een EU27 lidstaat, kunnen een aanvraag tot ontheffing indienen. Indien de ontheffing
wordt verleend, is deze in principe éénmalig en zes maanden geldig of tot het moment
dat er een geschikt alternatief beschikbaar komt.
De fabrikant moet daarbij voldoen aan enkele belangrijke voorwaarden en tevens een
aantal relevante documenten kunnen overleggen, waaronder:
– De fabrikant dient te bewijzen dat deze in het bezit is van een CE-certificaat dat
vóór het moment van uittreding van het VK uit de EU geldig was, afgegeven door een
Britse Notified Body.
– De fabrikant dient een bewijsstuk te overleggen waaruit blijkt dat hij bezig is met
een transfer van de certificaten naar een door de EU27 aangewezen Notified Body.
– Ten slotte dient een volledig ingevuld aanvraagformulier ingediend te worden. Hierin
moeten o.a. gegevens worden opgenomen over de fabrikant, het huidige (Britse) CE-certificaat,
informatie over de producten die hieronder vallen, de reden van aanvraag, gegevens
over de nieuwe Notified Body, de risicoklasse waaronder het certificaat valt, etc.
De voorwaarden en vereisten met betrekking tot deze ontheffingen staan vermeld op
de relevante zorg gerelateerde pagina’s die te bereiken zijn via het Brexitloket.4 Vanaf 25 maart 2019 zal er via de website van Farmatec de mogelijkheid bestaan om online een ontheffingsaanvraag in te dienen, tenzij deze week blijkt dat de uittredingsdatum
wordt uitgesteld. Het besluit over een ontheffing kan vrijwel direct na de datum waarop
het VK de EU verlaat genomen worden. Eerder is niet mogelijk omdat voor die datum
producten met een geldig certificaat nog voldoen aan de EU wet- en regelgeving en
omdat er sprake dient te zijn van een daadwerkelijk (dreigend) tekort waarbij de volksgezondheid
in het geding is. Ontheffing kan alleen worden verleend als de fabrikant aan alle
voorwaarden voldoet. Vanwege transparantie zal openbaar worden gemaakt voor welke
specifieke certificaten een ontheffing is verleend. Dit is met name van belang voor
zorginstellingen en andere eindgebruikers om snel te kunnen zien welke producten zij
straks mogen blijven gebruiken.
Met deze mogelijkheid tot ontheffing kies ik in het belang van de patiënt voor een
oplossing om snel te kunnen handelen om bij mogelijk ongewenste gevolgen van een no deal scenario de continuïteit van zorg voor de patiënt zoveel mogelijk te waarborgen.
Ook houd ik hiermee zicht op medische hulpmiddelen en IVD’s met een CE-certificaat
die nog geregistreerd staan bij een Brits Notified Body waarop inspecties en toezicht
vanuit de EU niet meer mogelijk is. Het is van groot belang om te benadrukken dat
de aansprakelijkheid voor de (kwaliteit van de) producten waar een ontheffing voor
wordt verleend volledig bij de fabrikant komt te liggen. Vanwege de beperkte ontheffingsduur
blijft voor hem bovendien de druk op de ketel staan om zijn zaken zo snel mogelijk
te regelen. Ik wil nogmaals benadruk-ken dat het hier gaat om een noodmaatregel ten
behoeve van de volksgezondheid. Fabrikanten moeten ervoor zorgen dat hun producten
zo spoedig mogelijk weer een geldig certificaat hebben.
Ook bij medische hulpmiddelen kunnen er bij een no deal scenario tekorten ontstaan door logistieke fricties of andere kwesties aan de grenzen
tussen het VK en de EU, wanneer producten vanuit of via het VK moeten worden ingevoerd.
Net als bij geneesmiddelen worden ook in deze situaties onconventionele maatregelen
overwogen, zoals de inzet van hulpdiensten en alternatieve vormen van vervoer bij
eventuele verstoringen van reguliere transportroutes. De Inspectie voor de Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ) en de douane hebben ook over medische hulpmiddelen en IVD’s overlegd
ten aanzien van de gevolgen van een no deal scenario. Voor deze producten geldt dat ze niet door de douane worden tegengehouden
wanneer er eventuele problemen zijn met de aangifte. Er is voor deze producten ook
nu al geen vergunning vereist voor de invoer hetgeen wel het geval is bij geneesmiddelen.
Aanvullende afspraken zijn daarom in dit stadium niet nodig, maar beide organisaties
weten elkaar te vinden wanneer er zich onvoorziene knelpunten voordoen.
Samenwerking
Het zoveel mogelijk voorkomen van ongewenste gevolgen van een no deal scenario vereist nauwe samenwerking tussen veldpartijen. Zo werkt het ministerie
nauw samen met de Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra (NFU) en
de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) om gezamenlijk informatie te delen
en belanghebbenden te informeren. Daarnaast zijn er in de afgelopen weken bilaterale
gesprekken gevoerd met onder andere Zorgverzekeraars Nederland, de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP), de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuis
Apothekers (NVZA), groothandels en grootbereiders. De meest betrokken overheidsactoren
– VWS, CBG, IGJ en ook het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) –
overleggen bovendien wekelijks over de Brexit en hebben indien nodig dagelijks contact
om verder af te stemmen. Ook worden er departementaal dilemmasessies georganiseerd
waar mogelijke deelscenario’s bij een no deal Brexit worden besproken.
Communicatie en informatie
De afgelopen weken zijn er onverminderd bijeenkomsten georganiseerd, presentaties
gegeven, brieven verzonden, bilaterale gesprekken gevoerd en (no-deal) papers gepubliceerd.
Zo is er op 5 maart 2019 een grote informatiebijeenkomst georganiseerd waar ruim 80
deelnemers vanuit diverse instellingen, koepel- en brancheorganisaties en bedrijven
aanwezig waren. Dit was de vierde informatiebijeenkomst die VWS sinds medio 2018 voor
partijen in de zorg georganiseerd heeft. Op het Brexitloket is informatie over een
no deal scenario beschikbaar en is er een informatiestructuur opgezet met onder meer het
CIBG (bedrijven) en de IGJ (meldpunt zorg, Brexit zorgloket). Op het Brexitloket wordt
ook in toenemende mate informatie voor burgers ter beschikking gesteld.
Ten slotte hecht ik eraan om nogmaals aan te geven dat de rijksoverheid en alle betrokken
veldpartijen in de zorg goed samenwerken en een uiterste inspanning zullen doen om
te voorkomen dat er voor patiënten onwenselijke problemen ontstaan als gevolg van
een no deal scenario. Ik ben er evenwel van overtuigd dat ons land met alle inspanningen zo goed
mogelijk is voorbereid om bij eventuele onwenselijke gevolgen snel op te kunnen treden.
Garanties dat er geen negatieve gevolgen zullen optreden zijn – zoals eerder gezegd
– niet te geven.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg