Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de burgerbrief inzake gevolgen leenbijstand Bbz voor berekening verzamelinkomen en eigen bijdrage rechtsbijstand
2019D10583
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 maart 2019
Op 9 oktober 2018 ontving ik van de vaste commissie voor Financiën een brief met het
verzoek om een reactie op een door de commissie ontvangen brief van M.F. V. te A.
over gevolgen van de leenbijstand Bbz voor de berekening van het verzamelinkomen en
eigen bijdrage rechtsbijstand.
Om te beginnen verontschuldig ik mij voor de late reactie op dit verzoek. Over de
brief die de commissie mij heeft doorgestuurd is contact opgenomen met de Raad voor
Rechtsbijstand. Om begrijpelijke redenen heeft de Raad meegedeeld, dat zij over het
concreet aan hen voorgelegde dossier geen inhoudelijke mededelingen kunnen doen. Wel
heeft de Raad een algemene uitleg gegeven over de werkwijze van de Raad voor Rechtsbijstand
in dit soort gevallen.
Op het moment dat er een toevoeging wordt aangevraagd, vraagt de Raad voor betreffende
klant(en) inkomens- en vermogensgegevens op bij de Belastingdienst. Als peiljaar gebruikt
de Raad twee jaar voor de aanvraag van de toevoeging (toevoegingen aangevraagd in
2018, worden dus beoordeeld op basis van de gegevens van 2016). Tevens krijgt de Raad
door wat de status is van dit inkomen (vastgesteld, aangegeven of niet beschreven).
Op basis hiervan wordt een toevoeging afgegeven of afgewezen.
In geval van een afwijzing of een hoge eigen bijdrage kan een klant een verzoek tot
peiljaarverlegging indienen. Als de Raad een dergelijk verzoek ontvangt, wordt een
schatting gemaakt van het inkomen in het jaar van aanvraag. Op basis van de geschatte
gegevens komt een klant dan mogelijk wel in aanmerking voor een toevoeging.
Als de gegevens bij de Belastingdienst in de primaire aanvraag nog niet zijn vastgesteld,
of een klant heeft een schatting van het inkomen laten maken, dan zal de Raad circa
3 jaar later een hercontrole bij de Belastingdienst uitvoeren. De voorlopige inkomensgegevens zullen dan naast
de definitief vastgestelde gegevens van de Belastingdienst worden gelegd. Dit kan
tot gevolg hebben dat de Raad de toevoeging alsnog moet intrekken, een hogere eigen
bijdrage oplegt, of dat een klant recht heeft op een lagere eigen bijdrage.
In situaties waarbij hercontrole leidt tot een intrekking of hogere eigen bijdrage
en er nog geen peiljaarverlegging is toegepast, biedt de Raad klanten achteraf nog
de mogelijkheid om een peiljaarverlegging te verzoeken. De Raad zal dan achteraf nog
kijken of er in het jaar van aanvragen van de toevoeging een lager inkomen was. De
eigen bijdrage blijft dan mogelijk gelijk en de klant hoeft niet bij te betalen.
Onderstaand een link waar op pagina 10 een toelichting wordt gegeven op de mogelijkheid
van peiljaarverlegging na hercontrole.
https://www.rechtsbijstand.nl/binaries/content/assets/rechtsbijstand/ik…
Ik constateer dat er in beginsel dus de mogelijkheid bestaat om, na een hercontrole,
de Raad voor Rechtsbijstand te verzoeken om een peiljaarverlegging waardoor de eigen
bijdrage mogelijk gelijk blijft en niet hoeft te worden bijbetaald. Omdat zoals hiervoor
aangegeven de Raad mij geen informatie kan verstrekken over het specifieke dossier
van M.F. V. te A., weet ik niet of in dit specifieke geval gebruik is gemaakt van
deze mogelijkheid.
De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën